Predikanten vaak onvoldoende bekend met internet
Terugpraten tijdens de preek doen alleen peuters die voor het eerst meegaan naar de kerk. In veel catechisatielessen heeft de ambtsdrager het voor het zeggen. En als hij eens een gesprek of discussie uitlokt, schrikt hij soms van wat jongeren zeggen en vooral van hóé ze het zeggen. Terwijl de catechisant zich op zijn beurt verbaast over de ontsteltenis van de predikant. We leven immers in een debatcultuur waarbij het er heel fel aan kan toegaan?
Predikanten leven met hun gezin in een glazen huis. Heel de gemeente kijkt mee met wat er in de pastorie gebeurt. Vaak is dit tot ongenoegen van de kinderen. Zij vinden het niet leuk als ze keer op keer worden afgerekend op het feit dat hun pa dominee is. Ze mogen toch net zo goed jong zijn als hun leeftijdsgenoten?Een glazen huis kan vervelend zijn, maar conform de wettelijke bouwvoorschriften heeft elk huis nog altijd een deur waardoor de bewoners in en uit kunnen gaan. Vervelender is als het huis versmelt tot een glazen stolp. Wie daarin zit, kan er niet uit, is afgesloten van rondwarende geuren en kijkt door een gebold glas naar de werkelijkheid. Dat heeft altijd vervorming van het beeld tot gevolg.
Predikanten binnen de gereformeerde gezindte lopen het risico dat hun glazen huis een stolp wordt. Volle agenda’s, de zorg voor grote gemeenten en vooral het werken in de eigen, besloten sfeer leiden ertoe dat ze soms een beperkt zicht hebben op hetgeen in de samenleving speelt.
Miscommunicatie
Het gevaar van dat beperkte blikveld is dat er in prediking, pastoraat en catechetisch onderwijs onbegrip en miscommunicatie ontstaan. De predikant waarschuwt wel, maar zijn boodschap komt niet over omdat hij onvoldoende weet heeft van hetgeen er in de maatschappij speelt. Het gemeentelid denkt op zijn beurt dat de dominee of ouderling wel snapt waarom hij in felle, ronde bewoordingen zegt hoe hij over iets denkt.
De christelijke gereformeerde prof. G. Wisse hield zijn studenten vaak voor dat ze niet tijdgebonden maar wel tijdbetrokken moesten preken. Daarom raadde hij de aankomende predikanten aan zich ook te verdiepen in moderne trends. Weten wat er leeft, opdat je als voorganger heel concreet kunt ingaan op de noden, spanningen, zorgen en zonden van de gemeenteleden. Zelf was Wisse daarin een voorbeeld. Met name in zijn tijdredes en brochures gaf hij een Bijbels georiënteerd commentaar op allerlei ontwikkelingen en gebeurtenissen. Bij de voorbereiding daarvan las hij moderne filosofen, literatoren en niet-christelijke tijdschriften.
Het is duidelijk dat niet elke predikant voldoende tijd of gaven heeft om de moderne tijdgeest goed te doorgronden. Dat hoeft ook niet. Maar enige oriëntatie is onmisbaar.
Was het zo’n vijftien jaar geleden nog voldoende als een predikant van tijd tot tijd een niet-christelijk opinieblad of een verhaal van een moderne schrijver las, vandaag de dag is dat door de opkomst van nieuwe media anders. Internet is inmiddels het belangrijkste informatiekanaal geworden, het heeft de gedrukte informatiebronnen (kranten, tijdschriften en boeken) overspoeld. De mogelijkheden om te informeren via internet zijn onbeperkt.
Maar dat is niet het enige. Het gebruik van internet leidt ook tot een andere manier van communiceren. Iedereen kan direct, zonder enige beperking, zijn mening op internet ventileren. Wilde een willekeurige burger in het verleden zijn standpunt aan anderen laten weten, dan was hij vooral aangewezen op papier. Er moest iemand zijn die het wilde uitgeven en daar was geld voor nodig. Een uitgever van kranten, tijdschriften of boeken moest in een schrijver geïnteresseerd zijn, anders verdween diens pennenvrucht in een bureaula of prullenbak. Nu kan elke jongere of oudere zonder kosten zijn gedachten wereldkundig maken.
Bandeloos
Internet is echter niet alleen grenzeloos, maar ook bandeloos. Zonder veel nadenken worden stellingen of meningen via het toetsenbord ingetikt en met een muisklik weet de wereld hoe men erover denkt. Soms gaat dit zo snel dat de tikfouten gewoon worden meegestuurd. Iemand die een artikel of verhaal aan papier toevertrouwt en dat wil publiceren, neemt automatisch meer tijd om na te denken en leest de tekst nog eens na. De cultuur van internet en e-mailverkeer wordt juist gekenmerkt door snelheid. Het medium vraagt erom om direct te reageren. Wie vroeger een brief ontving, kon rustig een dag wachten voordat hij een antwoord schreef. Wie tegenwoordig na een halve dag nog geen antwoord heeft gegeven op een e-mailbericht, loopt het risico een aanmaning te ontvangen.
Niet alleen de snelheid in het reageren maakt dat velen zonder lang nadenken heel direct op internet vertellen hoe hij of zij erover denkt. Er is ook weinig of niets dat mensen remt als ze achter hun computer zitten. Geen mens ziet wat je intikt. Men ziet of hoort ook niet wie er aan de andere kant van de lijn zit. Dat maakt de weg vrij om ongeremd een standpunt in te nemen.
Waar dat toe leidt, wordt vooral zichtbaar op internetfora waar iedereen kan deelnemen aan discussies. Wie op zo’n forum wat rondkijkt, schrikt soms van de aard en toonzetting van reacties. Vaak gaat het hard tegen hard. Regelmatig wordt daarbij onwelvoeglijke taal gebruikt, waarbij de grens tussen polemiseren en kwetsen telkens wordt overschreden. Juist bij internetdebatten lijken alle remmen los te zijn. Fatsoen is ver te zoeken. Allerlei banaliteiten worden aan het scherm toevertrouwd. Internet is vaak de transportband van vulgaire taal en verwensingen. Er is immers niemand die je tot de orde roept.
Ouderen die minder bekend en bedreven zijn met internet en ook nog eens een traditioneler opvoeding hebben genoten, zullen ontsteld zijn als ze eens enkele fora bezoeken. Jongeren, die met internet opgroeien, schrikken af en toe nog van de felheid van reacties, maar ze deinzen er niet voor terug om zelf ook heel krachtig te reageren. Ze weten vaak beter met de moderne debatcultuur om te gaan dan hun ouders.
Dat laatste leidt ertoe dat ze ook bij andere gelegenheden dan bij internetdiscussies op een andere manier reageren dan vijftigplussers. Jongeren zijn het gewend over allerlei thema’s te discussiëren en daarbij vrij en onverveerd hun mening te geven. Zij doen dat niet per definitie om te schoppen tegen de gevestigde orde. Het is hun levenshouding om in debat te gaan. Dat kan bijvoorbeeld in het catechisatielokaal tot fricties leiden.
Het ambtelijk gezag waarmee de predikant of ouderling bij het onderwijs jongeren aanspreekt, moet voluit overeind blijven. Ambtsdragers zijn van Hogerhand gestuurd met een belangwekkende boodschap die de jeugd moet horen. Maar voor de catechiseermeester is het wel van belang te weten waaruit de neiging tot discussie bij jongeren voorkomt. Waarbij onverlet blijft dat de waarheid van de Bijbel niet ter discussie mag worden gesteld.
Hyves
Voor predikanten en ambtsdragers is het niet alleen nuttig zich te realiseren wat internet met het gedrag van jongeren doet, maar ook kennis te nemen van wat er op het world wide web te koop is. Internet weerspiegelt wat er in de samenleving aan meningen heerst. Daar kunnen voorgangers kennismaken met het maatschappelijk klimaat waarin veel van hun gemeenteleden hun dagelijks werk moeten doen. Daar is vaak ook te leren hoe ouderen en jongeren op die moderne wereld reageren.
Sommige predikanten, maar helaas lang niet alle, bekijken een of twee keer per jaar de profielen van hun catechisanten op Hyves. Regelmatig leidt dat tot schokkende ontdekkingen. Pubers zetten soms zonder veel gêne hun hele hebben en houwen op hun profielsite; wat hun hobby’s zijn, wat hun favoriete muziek is, met wie ze bevriend zijn, allerlei foto’s. Voor zover die sites niet zijn afgeschermd, kan iedereen daar kennis van nemen. Predikanten kunnen hier allerlei aanknopingspunten vinden voor de preek en de catechisatie. Bovendien heeft het een remmend effect als jongeren weten dat de dominee ook wel eens langskomt op hun site.
Behalve dat predikanten er goed aan doen kennis te nemen van hetgeen hun catechisanten op de profielsites over zichzelf vertellen, is het voor hen ook nuttig af en toe ook eens rond te snuffelen op discussiefora. Er zijn discussieplatforms waar kerkelijk betrokken jongeren met elkaar serieus in gesprek zijn over heel indringende thema’s en over levensvragen. Er zijn echter veel meer sites waar mensen zich te buiten gaan aan allerlei grofheden en verwensingen.
Met name christenen kunnen er op internet stevig van langs krijgen. Wie wil weten hoe diep de haat van mensen tegen het christelijk geloof zit, moet een halfuur surfen op internet. Daar laat vooral de gewone man weten hoe hij over het geloof in God denkt.
Ter illustratie een voorbeeld. Een lezer probeerde in een discussieforum op internet het goed recht van het christelijk geloof te verdedigen. Dit kreeg ze als antwoord: „Mag ik eerst heel effe lachen, hahahahaha, euh, haha, sjonge jonge. Dat jij hier het (gore) lef hebt om de woorden ‘fatsoen’ en ‘respect’ aan te halen. Na jouw eerdere haatdragende post vind ik dat weer getuigen van een zielige persoon, en dat is typisch voor dat soort als jij. Ik pak jullie op je eigen woorden en dan gaan ze zielig lopen doen alsof zij het slachtoffer zijn, echt typisch voor de hedendaagse fundi-reli, en erger, jij weet dat jij hier mensen loopt te veroordelen om hun seksuele voorkeur. Als jij zegt christen te zijn dan mag ik als buitenstaander jou daar zeker op aanvallen. Het is gewoon van de ratten hoe jullie de taal verkrachten om jullie mening (want meer is het niet) kracht bij te zetten. Nou, dan mogen wij (atheïsten) dat zeker ook en zelfs meer. Het is in dit land namelijk bij wet verboden (!!!) om opruiende en discriminerende taal te bezigen en dat is exact wat jullie doen.” Hierbij moet worden bedacht dat deze reactie nog in de mildere categorie valt.
Concreet
Kennisnemen van een dergelijke discussie doen ambtsdragers niet voor hun plezier. Maar het is wel nuttig. Niet alleen om te weten wat er op internet te koop is, maar ook om te beseffen hoe in de haarvaten van de samenleving het antichristendom leeft.
Die kennis kan ertoe bijdragen dat in prediking, catechese en pastoraat concreet gesproken kan worden over de bedreigingen en moeiten die de moderne, geseculariseerde samenleving meebrengt voor christenen. Zoals dat ook gedaan werd door de mannen van de Nadere Reformatie. Zij benoemden in hun tijd heel concreet de zonden die binnen en buiten de kerkelijke gemeenten werden bedreven.
In de vorige week verschenen biografie van ds. J. T. Doornenbal is te lezen dat hij een keer per jaar zeker wist geen slapende mensen in zijn kerk te hebben. Dat was als hij preekte over het zevende gebod. Veel predikanten zullen dat herkennen. Maar er zijn meer zondagen waarop dit kan gebeuren. Als er heel concreet wordt aangewezen wat de zonden en verleidingen zijn waar gemeenteleden zich aan kunnen schuldig maken. Maar daarvoor is kennis van de tijdgeest wel onmisbaar.