Festus / Reformatie / De Waarheidsvriend
„Kerken die altijd open zijn, worden weer onderdeel van de publieke ruimte”, schrijft dr. Desiree Berendsen in een column in het nulnummer van het nieuwe periodiek Festus van de Protestantse Kerk in Nederland.
„In de middeleeuwen was de kerk een soort marktplaats. De straat liep door in de kerk tot aan het hoogkoor. Vanachter de viskraam had je zicht op het altaar en keurde je de kippen in hun mand, dan keken de heiligen letterlijk op je neer. In de kerk werd niet gehandeld, maar de deur naar de markt stond wel wagenwijd open. Het schip van de kerk en de markt liepen in elkaar over – voor het dorpsnieuws moest je in de kerk zijn.Na de reformatie en de beeldenstorm ging de kerkdeur dicht. De markt bleef buiten, het woord van God binnen. In de kerk kon je de laatste roddels niet meer horen. Alleen de dominee kreeg het woord binnen. (…)
Kerken moeten veel meer open zijn en gemeentelijke overheden moeten dat ruimhartig subsidiëren. Waarom zijn zowel kerken als overheden hier zo huiverig voor? (…) Open kerken zijn bronnen van gemeenschapszin, rust en stilte, naast bakens van herkenning. Dit soort ruimtes bevordert de leefbaarheid van steden, wijken en dorpen. Daar kunnen overheden rustig subsidie aan geven.”
De Reformatie
Als ds. B. Luiten, predikant van de gereformeerde kerk vrijgemaakt in Zwolle-Centrum, een zusterkerk in Roemenië bezoekt, leert hij via een toga wat de uitdrukking ”Met Christus omkleed” uit Galaten 3:27 betekent. Hij schrijft erover in De Reformatie, het orgaan van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.
„Enige tijd geleden kwam het zo uit dat ik op een zondag te gast was bij een zusterkerk in Roemenië, samen met een aantal gemeenteleden uit Zwolle. De vraag kwam naar me toe, of ik het Woord van God wilde bedienen. Dat wilde ik graag doen. Toen de dienst zou beginnen, werd mij in de kerkenraadskamer een toga omgehangen. Voor mij een nieuw verschijnsel, ik heb niet zo veel met dergelijke gewoontes. Alhoewel ik ze daar anders taxeer. (…)
Ik leerde, dat er aan die toga daar meer vast zat dan ik had gedacht. Dat bleek toen ik even later in de dienst opnieuw het woord kreeg om de groeten uit Zwolle over te brengen.
Een ouderling was er toen snel bij om de toga van mijn schouders te nemen. Opnieuw was ik verrast. Wat was er toch met dat gewaad? Het bleek méér te zijn dan een gewoonte. Het functioneerde daar als een middel om aan te geven, dat iemand spreekt namens God. Het hielp de gemeente om tijdens de preek op God te zien, en wat minder op de persoon van de prediker. Dat was eigenlijk wel een mooie gedachte. Vandaar dat die toga uit moest bij het overbrengen van de groeten.”
De Waarheidsvriend
Als Martine in de kerk zit, lukt het haar nauwelijks om zich te richten op wat er voorin gebeurt. Martine heeft een autistische stoornis. In De Waarheidsvriend schrijft dr. J. Schaap-Jonker, psycholoog en theoloog, over autisme en de kerkdienst.
„Martine heeft autisme. Er zijn biologische processen in haar hersenen verstoord. Normaal gesproken worden alle prikkels of signalen die in de hersenen binnenkomen met elkaar in verband gebracht. Bij Martine gaat dat niet goed. (…)
Als ze in de kerk zit, lukt het haar nauwelijks om zich te richten op wat er voorin gebeurt en te letten op wat de dominee zegt. Ze ervaart alle prikkels als even belangrijk. Ze moet daarom even voelen aan de stof van het kussen waarop ze zit en kijken naar het wiebelende veertje op de hoed van de mevrouw voor haar.
Overigens is het al een hele opgave voor Martine om op tijd in de kerk te komen, want ze heeft moeite met plannen en organiseren. Op zondagmorgen staat ze soms een uur voor de kast, omdat ze niet weet wat ze moet aantrekken. Zich inleven in een ander is ook een probleem voor haar. Als je moeite hebt met samenhangend denken, is de wereld erg ingewikkeld. Martine hecht daarom aan vaste patronen, ze wil steeds weer hetzelfde. Als het in de kerkdienst een keer anders gaat dan normaal, bijvoorbeeld tijdens een doopdienst, wordt Martine onrustig.”