Kerk & religie

Latijn leren in een soldatentent

Tijdens militaire dienst leerde hij ’s avonds Latijnse woordjes in zijn tent. Zo zeker was hij, ondanks een afwijzing, van zijn roeping als predikant. Vandaag staat ds. R. van Beek uit Veenendaal veertig jaar in het ambt.

12 November 2009 09:01Gewijzigd op 14 November 2020 09:08Leestijd 5 minuten
VEENENDAAL – De christelijke gereformeerde emeritus predikant ds. R. van Beek uit Veenendaal staat vandaag veertig jaar in het ambt. „Bij de grote oogst zal de vrucht openbaar worden.” Foto RD, Christiaan Zielman
VEENENDAAL – De christelijke gereformeerde emeritus predikant ds. R. van Beek uit Veenendaal staat vandaag veertig jaar in het ambt. „Bij de grote oogst zal de vrucht openbaar worden.” Foto RD, Christiaan Zielman

Ds. R. van Beek40 jaar predikantin CGK„Een groot geschenk van de Heere”, zo ervaart de christelijke gereformeerde emeritus predikant zijn ambtsjubileum. „Veertig is het getal van de volheid. Al die jaren heeft God me kracht gegeven om mijn werk te doen.”

Het verlangen om predikant te worden is al jong bij ds. Van Beek (70) aanwezig. Het duurt echter nog enkele jaren voordat hij zich aanmeldt bij het curatorium van de Theologische Universiteit in Apeldoorn (TUA). Tijdens zijn studie aan de middelbare bosbouw- en cultuurtechnische school wordt het steeds duidelijker dat de Heere hem wil gebruiken in Zijn dienst.

Vol moed vertrekt de student naar Apeldoorn, waar hij wordt afgewezen. Ondanks deze tegenslag raakt hij de zekerheid van zijn roeping niet kwijt. In het jaar militaire dienst dat volgt, begint hij vast met het leren van Latijnse woordjes.

De tweede keer wordt de geboren Edenaar aangenomen. Op de TUA beleeft de student een goede tijd. „De onderlinge verhoudingen waren goed. Wel vond ik de stof best pittig. De eerste drie jaar richtte ik me voornamelijk op het leren van de klassieke en moderne talen. Ik volgde lessen Grieks op het plaatselijke lyceum. Zat ik als voormalig sergeant tussen de 14-jarigen. Dat was wel even zuchten.”

IJmuiden-Beverwijk wordt de eerste predikantsplaats voor ds. Van Beek. De jonge predikant stort zich vol overgave op zijn werk. Hij preekt drie keer per zondag en geeft godsdienst op een binnenvaartschool.

Een zware taak, omdat 90 procent van de studenten nog nooit een kerk van binnen heeft gezien. „Ik moest alles uit de kast halen om ze erbij te houden. Eén keer heb ik een leerling naar de rector gestuurd. Toen mocht hij een weekend niet naar huis. Daarvan heb ik nu nog spijt. Het is toch een brevet van onvermogen.”

Na vijf jaar moet de predikant noodgedwongen twee maanden rust nemen. „Die periode is een goede leerschool geweest. Ik had veel te hard gewerkt. Ik let nu beter op mijn grenzen. Toch blijft het een zwak punt. Prof. W. Kremer zei altijd: „De Heere heeft een hekel aan luie mensen.” Dat is me mijn hele leven bijgebleven. Het beste is nog niet goed genoeg voor God.”

Na IJmuiden staat ds. Van Beek in Baarn (1975-1981). Vervolgens vertrekt hij voor ruim zestien jaar naar Veenendaal (Pniël). Ondanks de grootte van de gemeente, zo’n 1650 leden, ervaart de predikant deze periode als een hoogtepunt.

„Ik heb er met buitengewoon veel liefde gewerkt. In de omgeving van Veenendaal woonde veel familie van mijn moeders kant. Veel van hen heb ik begeleid in hun laatste fase. Met de oude vromen, die hier nog veel te vinden zijn, voerde ik diepe gesprekken, waarin ik zelf ook veel onderwijs ontving.”

Eenvoud

Pastoriezorgen gaan het predikantsgezin niet voorbij. Zoon Otto heeft een verstandelijke handicap en wordt op 7-jarige leeftijd uit huis geplaatst. „Lang heb ik het daar moeilijk mee gehad, maar ik heb het aan de Heere mogen overgeven. Hij heeft er Zijn doel mee. Ik ben de wereld van gehandicapten beter gaan begrijpen en heb mooie momenten met hen meegemaakt. Tijdens een belijdenisdienst mogen ze soms in alle eenvoud vertellen over hun liefde tot de Heere.”

Naast het ambtswerk was de Veenendaalse predikant onder andere tien jaar voorzitter van de Christelijke Gereformeerde Mannenbond en twintig jaar actief voor het deputaatschap emerituskas.

„Namens het deputaatschap bezocht ik jubilerende emeritus predikanten. Dan hadden we gesprekken van hart tot hart over bijvoorbeeld wat het betekent om de aardse dingen los te laten en steeds dichter bij de hemel te komen. Daar bewaar ik goede herinneringen aan.”

In 2005 komt er een einde aan zijn werk voor deputaatschappen en commissies. Op doktersadvies gaat ds. Van Beek met emeritaat. „De rek was eruit. Ik was altijd op pad. Van de ene op andere dag ben ik met een groot deel van mijn taken gestopt. Wel ga ik vrijwel elke zondag nog twee keer voor.”

Hoe is het om aan de zijlijn te staan? „Daar heb ik geen moeite mee. Ik vul mijn tijd met tuinieren, lezen en studeren. Een week is zo voorbij.”

Wat de vrucht is van zijn werk in de afgelopen veertig jaar? Even is het stil. „Dat kan ik niet beoordelen. Bij de grote oogst zal alles openbaar worden.”

Over zijn persoonlijke toekomst is ds. Van Beek vol hoop. „Ik weet niet wat er gaat gebeuren, maar ik ben er zeker van dat, al wordt mijn aardse huis gebroken, ik een gebouw bij God heb. Die tekst is bij het ouder worden steeds meer voor mij gaan leven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer