Betaald
„Een onderwijzing van David. Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven is.” Psalm 32:1
Voor ieder mens die deel heeft aan de gelukzaligheid, Jood of Griek, man of vrouw, geldt dat naarmate hij hier meer of minder deel aan heeft, zijn geluk groter of kleiner is.De heilige vaderen voor Christus’ komst hadden deel aan dit stuk. Hun pak lag op de schouders van Christus. Zij waren bedekt onder Zijn vleugels.
Zij moesten dagelijks offeren voor de zonden, maar ook die offeranden verzekerden hen van de vergeving. Daarom waren zij gelukzalig hier en hiernamaals.
Groter is echter ons geluk, nu de zonde is weggedragen met de Messias in Zijn graf en nu God betaald is voor de zonde.
Daarom is dit bij uitnemendheid de stem van het Evangelie: Welgelukzalig… Niemand is gelukzalig dan deze alleen. Dit is het enige middel tot gelukzaligheid. Zij die niet gerechtvaardigd zijn, zijn rampzalig, al zijn zij schatrijk. Zij die gerechtvaardigd zijn, kunnen door niets anders ongelukkig gemaakt worden.
Het zijn niet de verdiensten van onze goede werken waardoor wij zalig worden, maar het is de kwijtschelding van onze kwade werken. Daarom zijn alleen zij welgelukzalig.
Petrus van der Hagen, predikant te Amsterdam (”Uitbreiding over Psalm 32”, 1676)