Opinie

Dan maar een kussengevecht

Dat de Amerikaanse president Obama vorige maand de Nobelprijs voor de vrede werd toegekend, wekte wereldwijd de nodige bevreemding. Immers, meer dan een sympathieke toespraak tot de islamitische wereld in de Egyptische hoofdstad Caïro heeft Obama tot nu toe nog niet bijgedragen aan de bevordering van de wereldvrede.

12 November 2009 08:17Gewijzigd op 14 November 2020 09:08

Maar wat niet is, kan wellicht nog komen, moet het Noorse Nobelcomité hebben gedacht. Bijvoorbeeld als het gaat om een oplossing voor het slepende conflict tussen Israël en de Palestijnen. Misschien zou de prijs Obama het finale duwtje in de rug geven om eindelijk schot in deze kwestie te brengen.Obama deed een poging – dat moet worden gezegd. Hij stuurde de speciale gezant voor het Midden-Oosten, George Mitchell, naar de regio. Zelfs minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton maakte haar opwachting in Israël en de Palestijnse gebieden. De boodschap van beide bemiddelaars was overduidelijk: de Verenigde Staten zullen een harder standpunt ten aanzien van Israël innemen dan voorheen.

Dat was even slikken voor Israël, dat altijd gewend was aan vrijwel onvoorwaardelijke steun vanuit Amerika. Vooral de Amerikaanse eis om bouwactiviteiten in de nederzettingen stop te zetten, schoot de Israëlische regering in het verkeerde keelgat. Intensief overleg en pendelverkeer tussen Jeruzalem en Washington volgde. Met als resultaat dat de Verenigde Staten hun eis hebben laten varen. De gedachte dat Israël onvoorwaardelijk aan de leiband van de grote Amerikaanse broer loopt, is daarmee ook meteen gelogenstraft.

Washington probeert nu een mildere toon aan te slaan. Maar dat viel weer verkeerd bij de Palestijnen. De Palestijnse leider Mahmud Abbas kondigde vorige week aan dat hij zich wellicht niet herkiesbaar stelt in de komende verkiezingen, die voor januari op het programma staan. Dan is het maar de vraag wie zich als leider opwerpt, en of die kandidaat door Israël als legitieme gesprekspartner wordt beschouwd.

Blijkbaar weet de Israëlische premier Netanyahu beter hoe hij de Amerikaanse regering moet bespelen dan Mahmud Abbas. Zijn dreigement om uit de politiek te stappen is een ultieme wanhoopsdaad om Washington tot een harder standpunt en daadwerkelijke actie te bewegen. Tevergeefs, zo blijkt nu.

Het Witte Huis lijkt zich intussen ook te realiseren dat het bakzeil heeft moeten halen in de nederzettingenkwestie. Washington besloot daarop Netanyahu maar eens te laten zweten. De Israëlische premier reisde deze week naar de VS om een vergadering van de Jewish Federation toe te spreken. Tot het laatste moment liet de Amerikaanse president in het midden of hij wel een plaatsje in zijn agenda voor Netanyahu kon inruimen.

Netanyahu besloot zelfs zijn vrouw Sara niet mee naar Washington te nemen. Blijkbaar hadden de adviseurs van Obama hem te verstaan gegeven dat, als er al van een ontmoeting sprake zou zijn, die vooral niet informeel mocht ogen. Bij vorige besprekingen met Amerikaanse presidenten nam Netanyahu niet alleen zijn echtgenote, maar zelfs zijn kinderen mee. Tot ontzetting van de aanwezigen begonnen de blagen elkaar met kussens te bekogelen in het Oval Office.

Nu zal Barack Obama niet direct bang zijn om een kussen tegen zijn hoofd gesmeten te krijgen. Maar het signaal aan het adres van Jeruzalem is wel duidelijk: het ons-kent-onsgevoel uit het verleden is voorbij.

Die houding komt in een tijd dat Israël internationaal –voor de zoveelste keer– onder vuur ligt. Het zou Amerika sieren als het juist in deze periode pal achter zijn belangrijkste bondgenoot in het Midden-Oosten zou gaan staan. Dan maar een kussengevecht in het Witte Huis riskeren.

Mr. Richard Donk. Reageren aan scribent?buza@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer