Opinie

Werkgever zit niet te wachten op oudere werknemer

Individuele werkgevers kijken heel anders naar oudere werknemers dan de regering en de sociale partners, schrijven Wieteke Conen, Harry van Dalen en Kène Henkens. Zolang dat niet verandert, is er weinig reden tot optimisme over het succes van de pensioenhervormingen.

9 November 2009 10:59Gewijzigd op 14 November 2020 09:06

Met de plannen tot verhoging van de AOW-leeftijd –en in het verlengde daarvan de pensioenleeftijd– heeft het kabinet-Balkenende duidelijk gemaakt dat het hem menens is afscheid te nemen van de cultuur van vroegpensioen in Nederland. Mensen leven langer en kunnen en moeten langer actief blijven op de arbeidsmarkt.Ook werkgeversorganisaties als VNO-NCW en MKB Nederland scharen zich achter een verhoging van de pensioenleeftijd en de achterliggende redenen zijn duidelijk: Nederland heeft een luxe pensioenstelsel, maar de vergrijzing en de kredietcrisis dreigen het onbetaalbaar te maken. Een verhoging van de pensioenleeftijd geeft de werkgevers enige lucht om de stijging van de pensioenpremies –en daarmee ook van de arbeidskosten– af te remmen.

Er tekent zich echter een discrepantie af tussen wat het hoofdbureau in Den Haag bedenkt en bedisselt aan de onderhandelingstafel en hoe de individuele werkgevers tegenover deze pensioenkwestie staan. Werkgevers worstelen momenteel vooral met de gevolgen van de recessie. Langetermijnproblemen als de vergrijzing of de krimpende beroepsbevolking –en daarmee samenhangend de verhoging van de pensioenleeftijd– houdt hen vooralsnog niet al te zeer bezig. Integendeel.

Blok aan het been

Onderzoek van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) onder ruim duizend werkgevers in de zomer van dit jaar toont aan dat driekwart van de werkgevers vervroegde uittreding van ouderen toejuicht als maatregel om de crisis door te komen. Ouderen worden door hen gezien als minder productief, relatief duur en ze worden geassocieerd met een hoger ziekteverzuim. Bovendien, zo vragen werkgevers zich af: waarom zou je allerlei ingewikkelde maatregelen van stal halen om je personeelsbestand in te krimpen, wanneer een personeelsreductie ook kan worden bereikt door afvloeiing van ouderen, die daar in de meeste gevallen weinig bezwaar tegen maken?

Het tekent het dubbele karakter dat sinds jaar en dag zo kenmerkend is voor het debat rond langer werken. Aan de ene kant roepen beleidsmakers in koor dat we de ouderen hard nodig hebben. Maar wanneer de vergrijzing binnen organisaties echt toeslaat en het economisch tegenzit, ziet men de oudere werknemer toch liever gaan dan komen.

Het is de vraag in welke mate een hogere AOW-leeftijd dit zal veranderen. Beleidsmaatregelen die ouderen dwingen langer actief te blijven, lossen het probleem van het loon-productiviteitsgat immers niet op. Met de productiviteit van oudere werknemers is op zich niets mis, maar door allerlei dure ontziemaatregelen is de inzetbaarheid lager dan die van een jongere werknemer, is de mobiliteit op hoge leeftijd vrijwel afwezig en zijn salarissen op hoge leeftijd niet het toonbeeld van (neerwaartse) flexibiliteit.

Daarnaast is een niet-functionerende oudere werknemer een behoorlijk blok aan het been van werkgevers en een bron van ergernis voor de andere werknemers. Door de hoge sociale beschermingsconstructies en gebrekkige mobiliteit gedogen de meeste bedrijven dan maar deze uitgerangeerde oudere. Het zou natuurlijk beter zijn als iemand nog op het einde van zijn werkzame leven op een plek terechtkomt waar hij of zij van waarde is.

Politiek vernuft

De onbalans tussen productiviteit en beloning van werknemers is een verzwegen kwestie in het debat rond de verhoging van de AOW-leeftijd. Het is tekenend dat men eerst de pensioenleeftijd verhoogt en dat men het plan ter verbetering van de arbeidsmarktpositie van de oudere werknemer nog moet uitwerken.

Wellicht dat hier een ragfijn plan aan ten grondslag ligt. De discussies rond zwaar werk doen echter het ergste vermoeden met betrekking tot hoe doordacht die plannen zijn. Zo zouden werkgevers werknemers na dertig jaar zwaar werk ander, lichter werk moeten aanbieden. Het is een idee dat van veel politiek vernuft getuigt, maar van weinig economisch inzicht.

Berichten van de werkvloer maken één ding heel duidelijk: het succes van de pensioenhervorming valt of staat met de houding en het gedrag van werkgevers ten aanzien van hun oudere werknemers. En er is vooralsnog geen reden om daar bijzonder optimistisch over te zijn.

De auteurs zijn werkzaam bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) in Den Haag. Harry van Dalen is tevens hoogleraar economie aan de Universiteit van Tilburg.

www.mejudice.nl voor een uitgebreidere analyse van de auteurs.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer