De allesbeheersende vraag naar eeuwig heil
Is het piëtistische geloof van Hans Sievez, de hoofdpersoon uit ”Knielen op een bed violen” van Jan Siebelink, oud of modern? Volgens Anton van Harskamp beide. „Het piëtisme is een gevoelsreligie waarin de afwezigheid van God wordt gevoeld – zoals Hans Sievez die afwezigheid kon voelen. Welnu, een dergelijke gevoelsreligie is een typisch modern verschijnsel.”
Van Harskamp schrijft dat in ”Roman en religie. Bespiegelingen over godsdienst in ”Knielen op een bed violen””, een bundel onder redactie van Edwin Koster en Wessel Stoker (uitg. Meinema, Zoetermeer), die vrijdag in Amsterdam in aanwezigheid van Siebelink werd gepresenteerd.De roman van Siebelink is met ruim 500.000 verkochte exemplaren een absolute bestseller. Theologen en filosofen werpen zich in ”Roman en religie” op het fenomeen Hans Sievez. De religieuze beleving van Sievez, die een mystieke bekeringservaring meemaakte maar in onzekerheid stierf, is het startpunt van een aantal theorieën over religie. De schrijvers gaan niet in op de vraag naar het ”historisch echt gebeurd zijn” in de roman maar of de dingen ”echt zo kunnen gebeuren”.
Anton van Harskamp belicht Sievez vanuit de optiek van de Amerikaanse godsdienstsocioloog Peter Berger als een „sociaal dakloze”, omdat hij het vertrouwen in kerk en wereldlijke organisaties heeft verloren. „Een van de gevolgen van de thuisloosheid is dat Sievez in zijn geloof absoluut alleen is, existentieel volkomen in zichzelf opgesloten.” Van kerk als religieuze bemiddeling is geen sprake. Sievez is feitelijk onkerkelijk. „Zijn geloof was alleen de vrome praktijk van het individueel gevoelen en beleven.”
De Canadese filosoof Charles Taylor ziet geloven in deze tijd als een zaak van innerlijkheid. Bart Voorsluis belicht vanuit Taylors gedachtegoed Sievez’ religieuze individualisme die ten koste gaat van de gemeenschap. De zekerheid van de bekeringservaring van Sievez wordt voortdurend besprongen door de twijfel. „Het is de angst dat wat hij heeft meegemaakt niet echt is, of dat het mogelijk wel authentiek was, maar dat het niet God was die hij ontmoette”, aldus Voorsluis.
Volgens de filosoof Emmanuel Levinas krijgt God pas betekenis vanuit onze relatie met de naaste, wat bij Sievez ontbreekt, zo stelt Renée van Riessen. Het feit dat Sievez door zowel de aardse als de hemelse liefde geraakt is, maakt hem tot een „verdeeld” mens. De relatie met God is zo exclusief dat alle tijdelijke verbanden onbelangrijk worden vergeleken met de vraag naar het eeuwig heil. „Hans Sievez wordt door zijn bekeringservaring uit de familiale en kerkelijke verbanden losgerukt en er is voor hem geen weg terug.”
De Franse filosoof Paul Ricoeur is van mening dat de mens pas ten volle mens wordt wanneer hij zich openstelt voor het andere en de ander, zo laat Theo L. Hettema zien. De opvatting van bekering als een ingrijpende ervaring is volgens Hettema vooral aanwezig in de puriteinse en de methodistische traditie.
Obsessie
De bundel gaat ook in op de psychologie van het geloof. De filosofe Martha Nussbaum stelde dat de liefde tot God samengaat met de liefde tot de naaste. Sievez’ liefde tot God is echter een voorbeeld van religieuze pathologie, aldus Willem Lemmens.
Joke van Saane reflecteert op het geloof van Sievez vanuit de psychoanalyse van Antoine Vergote. Sievez’ eeuwig schuldgevoel tegenover God in combinatie met de rituele handelingen roept volgens haar het beeld op van een „neurotische obsessie.” Het geloof is bij Sievez een martelgang door het leven, „een martelgang die alleen gerechtvaardigd wordt door spaarzame momenten van onvergelijkbare vreugde en de –onzekere– belofte van een eeuwige toekomst.”
„De meeste gelovigen lukt het tussen beide uitersten te balanceren”, zo stelt Van Saane. „Religie en de mens, ze vormen een wankel evenwicht. Jan Siebelink heeft op indrukwekkende en verbijsterende wijze beschreven hoe dat evenwicht zoekraakt en hoe de gelovige mens ontspoort”, aldus Van Saane.
Niet redelijk
De wijsgeer Wessel Stoker laat zien dat Sievez’ directe religieuze ervaring niet redelijk te verantwoorden is. Edwin Koster ziet als thema van Siebelinks boek de geloofszekerheid. Ondanks het feit dat Sievez de proef van het vertellen van de bekeringservaring voor de oefenaars heeft doorstaan, vervalt hij steeds opnieuw in vertwijfeling en pijnigt hij zich met de vraag of hij en zijn geliefden gered zijn.
Koster laat zien hoe de Belgische wijsgeer Paul Moyaert tegenover „de eeuwige kwelling van de protestant” de objectieve symbolische praktijk van kerk en sacrament plaatst.
De opvatting dat godsdienst een symbolische praktijk is, doorbreekt de eenzijdige benadering van religie bij Hans Sievez. „Voor de laatstgenoemde is religie uitsluitend een zaak van het innerlijk. Het uitwendige, om een term van Moyaert te gebruiken, doet er niet toe.”