Berlijn: Wachttoren als gedenkplaats voor grensdode
Günter Litfin had het voor elkaar. In West-Berlijn had hij een huisje gevonden. De toekomstdromen met zijn vriendin konden nu doorgaan.
Het was zaterdag 12 augustus 1961. Met zijn broer reed Günter vanuit hun huis in de wijk Weißensee naar Charlottenburg, aan de westkant van de stad. De aanvraagformulieren voor het uitreisvisum waren ingevuld en alles leek in kannen en kruiken.Maar toen veranderde de wereld in één nacht. Op zondagmorgen 13 augustus waren op de grens van Oost- en West-Berlijn alle straten geblokkeerd.
Hoe moest het nu verder? Zijn visumaanvraag werd niet verder behandeld. Toch wilde hij graag zijn nieuwe woning betrekken. Dicht bij zijn werk als kleermaker voor de toneelwereld.
Günter besloot het heft in eigen handen te nemen. Op de middag van 24 augustus sloop hij langs het spoor op Lehrter Bahnhof in de richting van de brug.
Hij probeerde zich zo veel mogelijk schuil te houden. Toen hij al boven het water was, kreeg een grenswacht hem in het oog. „Halt”, klonk het, maar het spoorde hem alleen maar aan. Hij besloot te springen en zwemmend verder te gaan.
Er viel een schot. Günter zwom door. Weer een schot. De eerste grensdode was gevallen.
Zwijnen
„Het was gewoon een brute moord”, zegt zijn broer Jürgen nu. „Zwijnen waren het, die grenssoldaten. De ergste van allemaal.”
Litfin heeft een oude grenstoren aan het Spandauerkanaal ingericht als monument voor zijn omgekomen broer. Over het water is het ongeveer een kilometer naar de plaats waar zijn broer de laatste adem uitblies.
De wachttoren hangt vol met foto’s. Beneden een uitvergroting van „de mooiste foto die ik ooit heb gemaakt”, vertelt Jürgen Litfin met trots. Het is een opname uit november 1989 van de sloop van de Berlijnse Muur met het Rijksdaggebouw op de achtergrond. Op de voorgrond staat een vrouw. „Die verheugt zich erop dat ze straks een West-Duits pensioen krijgt”, lacht de 69-jarige.
Boven in de 12 meter hoge toren kan men rondom naar buiten kijken. In de kleine ruimte heeft Litfin twee draairekken vol documentatie hangen, meest krantenartikelen over zijn broer. „Op die foto haalt de Oost-Berlijnse brandweer hem uit het water.”
Hij wijst op een officieel document van de DDR-regering uit 1961. „Hier staat een rij met Duitse ”Genossen” (kameraden, EvV). Maar dit is een Rus. De Russen waren deel van het commando in de tijd dat mijn broer werd gedood.”
Als het aan de Berlijners zou hebben gelegen, zou deze wachttoren spoedig zijn afgebroken. Rond Berlijn stonden ruim 300 uitkijkposten. Deze overleefde de eerste jaren als alternatief café. Eind jaren negentig zou de betonkolos toch moeten wijken voor woningbouw.
Maar toen ontfermde Litfin zich erover. „Hier wil ik de jeugd van Berlijn uitleggen hoe erg het was in de DDR. De kinderen weten niets meer vandaag. Ik krijg alleen schoolklassen uit het westen. In Australië ben ik bekender dan in Oost-Berlijn.”
Toen zijn broer Günter op die middag de brug op sloop, kon hij niet weten dat de DDR-regering had besloten juist op die dag een schietbevel te laten ingaan. De Muur was bedoeld om definitief een einde te maken aan de leegloop van de socialistische staat. Volgens nauwkeurige berekeningen hebben tussen 1945 en 1961 3,5 miljoen mensen Oost-Duitsland verlaten.
Doodschieten van vluchtelingen was gerechtvaardigd, meende de DDR-regering. Ze sprak van ”Republikflucht”. Net als ’vaandelvlucht’ was vertrek naar West-Duitsland een vorm van desertie en verraad.
Bronnen
Hoeveel doden er in totaal op de grens zijn gevallen, is niet helemaal duidelijk. De meeste bronnen zeggen dat er in Berlijn 136 vluchtelingen zouden zijn gedood. Lastiger ligt het voor de 1380 kilometer lange grens tussen Oost- en West-Duitsland. Veel wetenschappers spreken van 1135 doden.
Jürgens broer kwam op die avond niet thuis. Niemand wist wat er was gebeurd. De volgende middag werd Jürgen uit zijn werk opgewacht door de politie en urenlang verhoord. „Maar ze zeiden niet wat er aan de hand was. Pas twee dagen later hoorde ik het van iemand die het op de West-Duitse televisie had gezien. Het waren zulke slechteriken.”