Oost-Duitse geheime dienst Stasi volgde alles en iedereen
Macht en banaliteit. De titel van de expositie over de Oost-Duitse geheime dienst, de Stasi, had niet beter gekozen kunnen zijn. Het voormalige hoofdkwartier van de Stasi in Leipzig biedt een onthullend relaas over de grenzeloze spioneerzucht van de staat. Werkelijk iedereen en alles werd in de gaten gehouden.
De spionageactiviteiten waren ongekend in de Deutsche Demokratische Republik (DDR). Was de DDR werkelijk een heilsstaat geweest, dan zouden de leiders niet zo bang hoeven te zijn voor afwijkende meningen. Maar het wantrouwen en de angst voor de vijand waren zo enorm, dat de Stasi er een wijdvertakt leger aan informanten op nahield. Niemand kon je vertrouwen, tot in de kerk toe, zegt ds. Christian Führer uit Leipzig. In zijn gemeente, de Nikolaikirche, waar de vreedzame revolutie haar oorsprong nam, was zelfs een van zijn medepredikanten informant.Mensen die verdacht waren, werden gevolgd, geflitst bij het arriveren en weggaan bij adressen. De tentoonstelling laat series foto’s zien van auto’s die aankomen en wegrijden. Soms werd een automobilist betrapt bij het smokkelen van mensen over de grens. Je ziet hulpeloze gezichten van slachtoffers als militairen of politieagenten de achterklep openen.
Grenswachters bij de Berlijnse Muur waren tot op het laatst toe actief in het verhinderen van vluchtpogingen. De expositie laat een reeks foto’s zien van hoe een Oost-Duitse vluchteling werd neergeschoten in het niemandsland tussen oost en west. We kijken de grenswachter in het gezicht, haast angstig, alsof iemand hem betrapt op zijn laffe daad. Hij houdt met twee handen een revolver in zijn hand, iets verderop ligt het slachtoffer. Deze overleefde het schot gelukkig, zo lezen we in een bijschrift, maar belandde wel in de cel. Een lange gevangenisstraf werd hem echter bespaard. Toen hij in april 1989 in de gevangenis kwam, werd hij in hetzelfde jaar bevrijd na de val van de Muur.
Niet gewelddadiger
Toch kun je niet stellen dat de DDR steeds gewelddadiger werd. Het aantal doodstraffen verminderde, evenals het aantal dodelijke vluchtpogingen, maar dat laatste hing samen met het bijna kansloze ondernemen om nog de Muur of het IJzeren Gordijn over te komen. De grens was immers hermetisch afgesloten.
Toen de Berlijnse Muur net van de grond kwam, in het holst van de nacht, slaagden er nog verschillende Oost-Duitsers in naar het vrije westen te trekken. Een van de bekendste historische foto’s, ook op de expositie te zien, is van een Oost-Duitse grensbewaker die over rollen prikkeldraad heen springt, de vrijheid tegemoet. Andere Oost-Duitse collega’s hebben letterlijk het nakijken.
Propaganda
Opvallend is de hevige propagandaoorlog van de DDR tegen het westen. Het westen werd gezien als een imperialistische vijand. Een bekende tekening is van een Uncle Sam-achtige figuur, die trekken van de duivel heeft en zijn skeletachtige handen uitstrekt naar weerloze Oost-Duitse kindertjes. Deze waren verplicht aan militaire oefeningen deel te nemen voor het geval dat de vijand plotseling het land binnenviel. De DDR was immers een heilsstaat waar het westen met jaloezie naar keek. Dat was het beeld dat het regime steeds opriep.
Intussen had de DDR het steeds moeilijker om uit te leggen waarom de Berlijnse Muur en het IJzeren Gordijn werkelijk nodig waren. Vlak voor de oprichting van Muur trokken duizenden Oost-Duitsers weg naar het westen. De DDR vreesde een ongekende braindrain die een ramp voor het land zou betekenen.
Getrouw beeld
De expositie geeft een realistisch beeld hoe het er bij de Stasi aan toeging. Het moet een enorme administratieve organisatie geweest zijn. Dat blijkt achteraf uit gesprekken met mensen die door de Stasi zijn gevolgd. Soms waren tientallen medewerkers vrijgesteld voor één persoon.
Het beeld van een doorsneekamer van een Stasi-medewerker spreekt boekdelen. Een kale, sobere inrichting, met het portret van de DDR-leider Erich Honecker als de grote leider aan de muur. Spionage was een administratieve klus. Medewerkers deden niets anders dan registreren, foto’s bekijken, dissidenten voortdurend op de voet volgen en de gegevens in een dossier stoppen.
Afluisteren was een beproefde methode. De expositie laat verschillende geheime afluisterapparaten zien. Er waren speciale spiegels ontworpen om onder auto’s te kijken. We treffen ook een oorspronkelijke cel aan met twee bedden, nauwelijks 2 bij 2 meter. Verder veel militaire attributen, vitrines met documenten met stempels en nog eens stempels, ter onderstreping van het systeem van de bureaucratie.
Naarmate in omringende landen de vrijheid toenam, werd men in de DDR zenuwachtiger. De leiders probeerden zo veel mogelijk dossiers te vernietigen. Op de expositie is een grote machine te zien die documenten kon verpulveren.
De banaliteit van dit alles schiet door je heen. De verzorgde kamer van een Stasi-medewerker riep een uitspraak van de Joodse filosofe Hannah Arendt in herinnering die het proces tegen nazi Joseph Eichmann bijwoonde. Zij sprak van de „banaliteit van het kwaad.” Haar woorden riepen commotie op. Zij stelde echter niet dat het kwaad banaal was, maar onderstreepte het administratieve ondernemen van Eichmann, in het regelen van de uitroeiing van miljoenen Joden. Hij deed alleen maar zijn plicht, zo verdedigde hij zich. Dat was ook het werk van de Stasi. De macht was bruut en banaal.
Museum in voormalig hoofdkantoor Stasi