„We geven toch ook verkeersles?”
Mobiel internet neemt een vlucht en kinderen zijn op steeds jongere leeftijd online actief. Die ontwikkeling vraagt om een aanpassing in de opvoeding. Ouders moeten meer praten met hun kind over diens internetgebruik.
Dat schrijven Liesbeth Hop en Bamber Delver in hun boek ”De WIFI-generatie. Vliegensvlug en vogelvrij”, dat vandaag verscheen. De auteurs houden zich beiden professioneel bezig met voorlichting over kinderen en media. Vijf vragen aan Hop.Waarom dit boek?
„Anderhalf jaar geleden ging ik met mijn zoon van 15 en een neefje een weekje naar Parijs. De enorme flatscreen in de hotelkamer raakten ze met geen vinger aan. Wel vonden ze in no time een onbeveiligd WiFinetwerk en waren ze de hele week met een iPod touch en een iPhone in de weer. Toen ging er bij mij een knop om. Dit gaat ongelooflijk hard, dacht ik. Een mobieltje een telefoon noemen is ouderwets, dat ding is gewoon een computer. Na die vakantie ben ik samen met Bamber Delver gesprekken gaan voeren met jongeren en ouders en daar is dit boek uit voortgekomen.”
U heeft het in uw boek over de WiFigeneratie. Wie zijn dat?
„We stellen in ons boek geen leeftijden vast, bewust, omdat de ontwikkelingen zo snel gaan. Mijn zoon was toen 15, maar 25 procent van de 6- tot 8-jarigen heeft op dit moment een mobieltje. Het gaat in elk geval om de groep kinderen die met een smartphone of mobiele spelcomputer constant online zijn.”
Kinderen hebben toch nog lang niet allemaal internet op hun mobiel? Veel jongeren bellen prepaid.
„Klopt. Maar het punt is dat er hoe langer hoe minder telefoons te koop zijn waarmee je níét kunt internetten. En er komen steeds meer gratis WiFinetwerken. Op scholen, in bibliotheken, er zijn plannen om heel Den Haag van gratis WiFi te voorzien. Je kunt straks overal online, gratis en voor niets. Internetten wordt goedkoper dan sms’en.”
Het draait allemaal om mediawijsheid in jullie boek. Waarom?
„Kinderen zijn nog niet mediawijs. Ze zijn vliegensvlug, ze bezitten de technische vaardigheden, maar sociaal-emotioneel kunnen ze alle beelden die op hen afkomen totaal niet aan. In dat opzicht zijn ze vogelvrij. Mediawijsheid is het kunnen interpreteren en verwerken van beelden. Weten waar iets vandaan komt en of dat goed of slecht is. Kinderen hebben dat vermogen nog helemaal niet. Tegelijkertijd zijn mobiele telefoons wél steeds intuïtiever te bedienen, waardoor bijvoorbeeld een baby van veertien maanden een spelletje kan spelen op een iPhone.”
Adviezen als ”Zet de computer in de huiskamer” werken niet meer, schrijven jullie. Ouders moeten aan de bak, is uw advies. Maar hoe?
„Een gevolg van mobiel internet is dat kinderen online kunnen zijn zonder dat daar toezicht op is. Porno en andere beelden komen extra hard bij ze binnen. Ouders kunnen wel met hun kind afspreken dat het ’s avonds zijn mobiel niet mee naar boven mag nemen, maar een waterdichte oplossing is er niet. Laat ouders daarom heel vroeg met hun kind praten. Dat gebeurt veel te weinig. Gooi de lijnen open. Laat ouders uitzoeken welke technische mogelijkheden er zijn, en laat ze daarbij gebruikmaken van de kennis van hun kind. Ouders moeten vertrouwen kweken en andersom hun kind ook vertrouwen. En scholen moeten misschien wel speciale lessen gaan geven. Toen het verkeer ingewikkelder werd, kwamen er toch ook verkeerslessen?”
WiFigeneratie: tien kenmerken
Kinderen krijgen in toenemende mate toegang tot mobiel internet. Liesbeth Hop en Bamber Delver noemen hen in hun boek de WiFigeneratie.
De WiFigeneratie:
wil 100 procent privacy.
is autonoom.
is altijd en overal online.
is continu traceerbaar.
is technisch razendsnel.
downloadt niet.
wil gratis content.
legt alles vast.
wisselt content uit.
reflecteert niet.
N.a.v. ”De WIFI-generatie. Vliegensvlug en vogelvrij. Jeugd op het mobiele internet”, door Bamber Delver en Liesbeth Hop; uitg. HUB, Alkmaar, 2009, ISBN 978 90 809076 52; 164 blz.; € 19,95.