Gebed in de winkel
Bidden is werk voor de binnenkamer. Dan moet de deur op slot. „Maar gij, wanneer gij bidt, gaat in uw binnenkamer, en uw deur gesloten hebbende, bidt Uw Vader, Die in het verborgen is” (Mattheüs 6:6). Nu kan het ook in de winkel.
Nederland kent een nieuw fenomeen, de gebedswinkel. Het is volgens sommigen overgewaaid uit Amerika, gebedswinkels, gebedshuizen en gebedsplekken. Nederland heeft inmiddels drie gebedswinkels: in Steenbergen, in Gouda en in Woerden.In Steenbergen zit de gebedswinkel midden in de winkelstraat. In de etalage staat een tekst op de vensterbank: „Als je niet bidden kunt zoals je wilt, bid dan zoals je kunt. God weet altijd wat je bedoelt.” Op het raam zijn de woorden ”Ontmoeting, koffie, vriendschap, hoop, stilte” aangebracht.
Ad van der Wiel, voorganger van de evangelische gemeente Open Deur in Steenbergen, is de leidende persoon achter de gebedswinkel. „Christenen worden zich meer en meer bewust dat God gebeden wil worden. Ik geloof dat de Heilige Geest mensen weer op de knieën brengt, dat we teruggeleid worden naar de wortels van het christendom. De naam van Jezus krijgt weer waarde. De naam van God is erg algemeen. Iedereen kent de naam van God, hoe dan ook, welke god dan ook. Maar de naam van Jezus is de sleutel om de enige waarachtige God te leren kennen. De mensheid heeft een Verlosser nodig en Zijn naam is Jezus.”
Van der Wiel staat al enkele jaren op de markt in Steenbergen, met een kraam en met folders. „In 2007 kreeg ik in mijn hart: Wat zou het geweldig zijn als we een permanente plek zouden hebben.”
In april 2008 ging aan de Kaaistraat de gebedswinkel open. Inmiddels zijn er enkele honderden bezoekers geweest. „Wij willen de Joden een Jood en de Grieken een Griek zijn. We gaan hier geen dogmatische verschillen uitmeten. De Bijbelse boodschap moet in het vocabulaire van de gemiddelde Steenberger gebracht worden.”
Pelgrimstocht
Links in de winkel is een pelgrimsroute aangebracht, „een wandeling langs de lasten en de zorgen van het leven.” Aan het begin van de wandeling kan een steen worden opgepakt, symbool van last en zorg, die aan het einde aan de voet van een houten kruis wordt neergelegd. „Wil je je last nog steeds zelf blijven dragen? Als je hem aan God overgeeft, leg dan je steen onder aan het kruis.”
Daar ligt ook een gastenboek. „Is er iets wat je tegen God zou willen zeggen? Neem de tijd om het in het boek te schrijven.”
Lukas, een bezoeker, komt binnen. Hij leest weer in de Bijbel, zegt hij. „maar ik lees ’m nu veel bewuster dan vroeger.”
Aan de wanden hangen teksten, een kruis, een hartje, een gitaar, schilderijen met Bijbelse taferelen en een regel van een bezoeker: „Geen celstraf, geen taakstraf, alleen een boete. Dat heeft God gedaan.”
Is het gebed niet te heilig om dat in een winkel te doen?
„We willen zo dicht mogelijk bij de mensen komen. Als de mensen de kerkdrempel niet overkunnen, moeten wij naar de mensen toe. Waar kan dat beter dan in een winkel in de winkelstraat? Als mensen dat willen, bidden we samen. Als mensen liever alleen willen zijn, doen we het gordijn dicht. Bidden tot God is een persoonlijke zaak, maar we ervaren dat het gemeenschappelijk gebed bijzonder krachtig kan zijn.”
Op een flyer staat de tekst: „In de gebedswinkel kun je je geld en je pinpas rustig thuis laten, en ga je toch gevuld naar huis.” Is dat niet wat simplistisch? Wij beschikken niet bij voorbaat over Gods antwoord op het gebed.
„We willen mensen aan het denken zetten, hen duidelijk maken dat ”gevuld zijn” iets anders kan zijn dan geld, dan materie. Wij geloven dat God ieder gebed hoort. Dat betekent niet dat Hij ook altijd verhoort zoals wij dat graag zouden willen. Mensen krijgen op het gebed niet altijd wat ze zouden willen, maar ervaren wel vrede op het gebed. Pas bad hier iemand: „God, ik geloof niet dat u bestaat, maar áls U bestaat zou ik U graag willen leren kennen.” Wij zaaien hier erg veel. Veel zaad wordt weggepikt of valt tussen de doorns, maar er is ook zaad gevallen in de goede aarde.”
Wat is het verschil tussen de gebedswinkel in Steenbergen en een evangelisatiepost? „Niet zo veel. Een gemiddelde evangelisatiepost doet hetzelfde als wij.”
Gouda
In de wijk Kort Haarlem in Gouda hebben Jan Pieter en Marion Laros een gebedswinkel geopend. Ze kochten er in de Sint Josephstraat een groot pand, een voormalige kruidenierswinkel, voor aan. Boven wonen ze. De benedenverdieping is ingericht als gebedsruimte. In de achterkamer kan, voorafgaand aan het gebed, een gesprek plaatsvinden. De voorkamer is ingericht als gebedsruimte.
Marion, wijzend op de kleuren rood, oranje en terracotta: „We hebben aan de Heere gevraagd: „Wilt U Zelf zeggen hoe mooi het mag worden?” Zo mooi is het dus geworden.”
Jan Pieter en Marion hebben beiden een baan en financieren alles zelf. „Maar wij komen niet tekort.”
Jan Pieter: „Veel mensen lopen rond met diepe levensvragen. Het is onze passie geworden mensen daarin te begeleiden.”
De Goudse gebedswinkel gaat op afspraak open. Gemiddeld wordt er tweemaal per week gebruik van gemaakt. „We bidden voor alles waar mensen om vragen. Het gaat hier om de Bijbel, van a tot z.”
Jan Pieter en Marion behoren zelf niet tot een kerkelijke denominatie in Gouda. Ze hebben met hun initiatief voor een gebedswinkel bij een aantal evangelische groepen en opwekkingsbewegingen aangeklopt. „Maar nergens was er ruimte voor. Men vond ons initiatief wel leuk, maar het bleek nergens in een bestaand kerkelijk schema in te passen. Nee, we zijn geen medium en ook geen sekte, wij horen nergens bij. Dat is de prijs die we ervoor betalen. Maar nu kunnen we er ook voor iedereen zijn. Hier zijn geen kerkdrempels.”
Wat is bidden? Wat gebeurt er precies in de Goudse gebedswinkel?
Marion: „Wij bidden niet tót God, maar we vragen áán God of we met mensen die daarom vragen uitdrukking mogen geven aan Wie Hij is. Hij is vrede en kracht. Mensen knappen daarvan op. Mensen ervaren hier genezing, troost, veiligheid. Daarom gaan, als we bidden, de gordijnen dicht. Bidden is privé.”
Jan Pieter: „In het gebed openbaart God Zichzelf. Het gebed is een expressie van wat God wil zeggen, dan komt de heerlijkheid van God in iemands leven. Het eigenlijke bidden, het vrágen om iets, valt er dan tussenuit. God nodigt mensen uit om Zijn liefde en nabijheid te ontvangen. Dan komt er iets van Gods Koninkrijk openbaar.”
Tot Wie bidt u? Hoe is het gebed geadresseerd?
„De ene keer tot de Vader, de andere keer tot de Heere Jezus, soms nodigen we de Heilige Geest uit, soms spreken we de persoon aan met wie we bidden. We besluiten altijd met: „Om Jezus’ wil.” Hem zij alle eer.”
Woerden
Aan de Rijnstraat te Woerden staat ook een gebedswinkel. Het smalle, hoge pand kijkt bijna uit op de grote rooms-katholieke kerk. Op de gevel staat ”Wat geloven christenen?” De gebedswinkel biedt een korte introductie aan over het christelijke geloof: „Voor wie niet gelooft een ontdekking, voor wie wel gelooft een herontdekking.”
Binnen is het druk. Initiatiefnemer Jan Wolsheimer is in gesprek. Aan een bezoeker vraagt hij: „Tot hoever mag God in jouw leven regeren?” De bezoeker aarzelt.
Het is, vindt Wolsheimer, het probleem van de kerk dat ze het laten afweten. De deuren zitten zes dagen per week dicht. „Jezus heeft de wereld nooit opgeroepen om naar de kerk te gaan”, vindt hij, „maar Hij heeft wel de kerk opgeroepen naar de wereld te gaan. En dat doen we hier dus.”
Kerken spreken een vreemde taal, hebben voor een vreemdeling vreemde gebruiken en uiten zich in een vreemd jargon, vindt Wolsheimer.
De gebedswinkel in Woerden zet zich niet tegen de kerk af. Dat wil Wolsheimer (ook voorganger van de plaatselijke CAMA Parousiagemeente) graag kwijt. „Maar zijn de kerkelijke liturgische vormen wel begrijpelijk voor de wereld om ons heen? De kerk is vaak te hoogmoedig. De kerk is tot een subcultuur vervallen in plaats van een zoutend zout te zijn. Dat is de kerk te verwijten, vind ik. Velen voelen zich afgewezen door de kerk. Daarom willen wij de Joden een Jood en de Grieken een Griek zijn, met tatoeages en oorbellen en al.”
Wolsheimer stelt dat er bij velen een honger is naar vrede met God. „De antwoorden op de grote vragen van dit leven blijken in deze samenleving niet meer te kloppen. Er is een grote leegte ontstaan. Mensen zijn eenzaam geworden, zijn op drift geraakt, en zijn op zoek naar de waarheid achter de dingen. Daarin willen wij hen graag helpen. Wij ontvangen hen met zo veel liefde alsof we Christus Zelf ontvangen. We nodigen mensen uit om binnen te komen, voor een gesprek, voor ontmoeting, voor stilte, of om zomaar even gratis te internetten. We vragen dan ook wel eens: „Misschien vindt u het raar, maar mogen we even met u bidden?” Ik weet wel: wij bekeren geen mensen, dat doet God, maar dat doet niets af van onze opdracht een licht in deze wereld te zijn. Omdat de kerken dicht zijn, doen wij hier de kerkse dingen.”
Een smal trapje voert naar boven. Daar bevinden zich een achterkamer en een voorkamer. In de achterkamer staat een kopieerapparaat. Daar ligt een Bijbel en op een tafel staat een houten kruis waarop bezoekers met krijt boodschappen of gebeden kunnen schrijven. De voorkamer is in gebruik. Daar wordt gebeden. In de achterkamer hangt een poster: ”Achter de wolken schijnt Gods liefde”.
Wolsheimer: „Dit is een ruimte waar God de ruimte krijgt. We hopen dat dit een nieuwe gebedsbeweging wordt in Nederland. Gebeden verdwijnen nooit in het luchtledige.”