Specifiek pardon voor asielzoekers niet verstandig
Met een specifiek pardon voor asielzoekers ondergraaft de overheid haar eigen rechtsregels, stellen mr. C. G. van der Staaij en drs. E. J. Brouwer.
Moet er een specifiek pardon komen voor ”schrijnende gevallen”? Die vraag doet de gemoederen hoog oplopen. Vorige week woensdag sprak de Kamer met demissionair minister Nawijn van Vreemdelingenbeleid hierover. In dat debat keerde de SGP zich tegen een specifiek pardon voor bepaalde groepen asielzoekers. Waarom? Heeft de SGP geen oog over schrijnende gevallen?Schrijnende gevallen van asielzoekers die eindeloos lang (hebben) moeten wachten op een definitieve beslissing zijn helaas realiteit. Gedurende de jaren dat ze in onzekerheid verkeren, vindt ook een zekere inburgering plaats. Ze leren Nederlands spreken. Soms krijgen ze kinderen in Nederland. Dat alles maakt het voor deze mensen diep ingrijpend als ze na al die jaren te horen krijgen dat ze terug moeten. Gemeenten, kerken en individuele burgers laten niet na de Tweede Kamer daarover te alarmeren.
Vanuit onze christelijke overtuiging weten we ons geroepen humanitaire aspecten zwaar mee te laten wegen in het asielbeleid. Herbergzaamheid en barmhartigheid moeten het fundament zijn van een verantwoord beleid. De vraag is vervolgens hoe je in het concrete beleid omgaat met schrijnende gevallen. Is het gewoon: regels zijn regels? Of moeten we net als Italië en Spanje om de zoveel tijd grote groepen vreemdelingen een vergunning geven omdat regels er geen oplossing voor bieden?
Er is een tussenweg. De minister liet in een brief aan de Kamer weten dat de overheid in principe asielzoekers volgens de regels behandelt. Maar als dat in individuele gevallen tot schrijnende uitkomsten zou leiden, was hij bereid gebruik te maken van zijn bevoegdheid alsnog anders te beslissen. Om serieus te wegen of de regels in dat geval tot een verantwoorde beslissing geleid hebben. Met zo’n bevoegdheid kun je onmenselijke beslissingen terugdraaien of herzien. Een specifiek pardon wees de minister in de brief af.
Deze week leek minister Nawijn -niet voor het eerst- van standpunt veranderd. Wat hij precies wil, bleef zó onduidelijk, dat een nadere brief duidelijkheid moet geven. Die wachten we graag af, hoewel na het kabinetsberaad van vrijdag een specifiek pardon er wat de regering betreft niet meer in zit. Hoe dan ook, het pleidooi dat al jaren door met name SP en GL wordt gevoerd voor het aan de kant zetten van de wet en voor het alsnog een verblijfsvergunning geven aan grote groepen asielzoekers, blijven wij afwijzen.
Wat de voorstanders van zo’n specifiek pardon over het hoofd zien, is dat de overheid haar eigen beleid daarmee ondergraaft. In Nederland kennen we een zorgvuldige asielprocedure met uitgebreide mogelijkheden om beslissingen bij de rechter aan te vechten. We mogen er dus vanuit gegaan dat, als iemand definitief nee krijgt, dat niet zomaar is. Als de overheid nu ineens een hele groep alsnog een vergunning verstrekt, trekt ze daarmee de billijkheid van eigen rechtsregels en rechterlijke uitspraken in twijfel.
Een pardonregeling geeft ook valse hoop aan andere groepen asielzoekers die er net buiten vallen. Er zullen altijd weer nieuwe groepen zijn die beweren dat ook hún situatie schrijnend is. Als de overheid voor die categorieën vervolgens niets doet, roept zij over zichzelf het verwijt van onbetrouwbaarheid af. Dan is er sprake van rechtsongelijkheid. Zo kan een specifiek pardon een strohalm worden voor andere asielzoekers en daarmee zelfs inhumaan uitpakken. Rechtsongelijkheid speelt ook tegenover diegenen die zich uiteindelijk wel hebben neergelegd bij een rechterlijke uitspraak en vervolgens het land hebben verlaten.
Maar het gaat toch om een overgangsprobleem? Toegegeven, onder de oude wet waren procedures langer. Deels omdat de overheid veel te traag reageerde, deels ook omdat advocaten, soms tegen beter weten in, alle mogelijke beroepsprocedures aangrepen. Ook onder de nieuwe wet kunnen procedures lang duren. Dat is sowieso het geval wanneer de instroom van asielzoekers weer stijgt en de IND en de rechter het niet meer bij kunnen benen. Dat hebben we gezien in de jaren negentig. Ook nu zien we al weer dat er onder de uitgeprocedeerden zijn die het land niet verlaten in de hoop op den duur toch een verblijfsvergunning te krijgen. De praktijk leert dat landen die eenmaal met pardonregelingen gaan werken, het niet bij één keer hebben gelaten.
Ten slotte: asielbeleid wordt altijd gevoerd op het scherp van de humanitaire snede. Daarom zal ook de nieuwe wet discussie oproepen over maatregelen voor speciale groepen.
Een betrouwbare overheid kijkt voortdurend of het asielbeleid barmhartig is. Is dat niet het geval, dan moet je de regels niet buiten werking stellen, maar aanpassen. En sowieso moet je altijd de mogelijkheid openhouden voor de minister om in individuele schrijnende gevallen toch een verantwoorde beslissing te nemen.
Er is reden om van die afwijkingsbevoegdheid ruimhartig gebruik te maken. Dat is de lijn van de SGP-fractie. Met een hart voor schrijnende gevallen, maar ook met een open oog voor wat van een rechtvaardige en geloofwaardige overheid verwacht mag worden.
De auteurs zijn respectievelijk woordvoerder asielbeleid SGP-fractie Tweede Kamer en beleidsmedewerker asielbeleid van deze fractie.