Einde aan Calvijnhype
Zo langzamerhand wordt een mens moe van al dat Calvijngedoe. Her en der is in de loop van het achterliggende jaar die verzuchting geslaakt. Een heel jaar lang de schijnwerper op de strenge reformator uit Genève, die naar het oordeel van zijn portretmakers maar niet lachen kon. Wie zit er eigenlijk te wachten op zo’n nationale herdenking, die wel een jaar duurt?
Calvijn zelf zou dat in ieder geval niet hebben begeerd. Zijn lijfspreuk is veelzeggend: ”Laat ik maar verteerd worden, als ik maar nuttig ben”. Hij was er wars van in het middelpunt te staan en wilde zeker geen intellectuele of theologische heldenrol toebedeeld krijgen. Uiteindelijk ging het hem maar om één vraag: Hoe komt God aan Zijn eer?Toch heeft de Calvijnherdenking betekenis gehad. Al zijn karikaturen hardnekkig, het beeld is wel bijgesteld. De bekendheid van Calvijn en zijn werk is toegenomen. Iedereen kan weten dat er meer over hem te belichten valt dan zijn rol bij de veroordeling van de dwaalleraar Michael Servet. Dat feit meten zijn tegenstanders graag breed uit om de onverdraagzaamheid van Calvijn te onderstrepen. Misschien dat voor deze groep de heruitgave van een martelarenboek blikveldverruimend zou zijn.
Vraag is natuurlijk wat er van al die aandacht voor Calvijn in het achterliggende jaar werkelijk blijft hangen. Allerlei feiten uit zijn leven zullen weer vervagen. Dat is niet erg, als de reformatorische boodschap die hij verspreidde, maar onder de aandacht blijft. Want uiteindelijk is het dát wat hij kerk en maatschappij heeft nagelaten.
Een belangrijke bijdrage om die boodschap onder de aandacht te houden, is de nieuwe uitgave van Calvijns standaardwerk, de Institutie. Op de avond van Hervormingsdag, morgen, zal deze worden gepresenteerd. Vertaler en uitgever hebben de kerk van de 21e eeuw een geweldige dienst bewezen door zorg te dragen voor een mooie en toegankelijke vertaling.
Het geestelijk erfgoed van de Reformatie, in het bijzonder dat van Calvijn, heeft zijn actualiteit bepaald niet verloren. Op overtuigende wijze laat het zien dat het Woord van God standhoudt in alle tijden.
Nauwkeurige bestudering van de Institutie leert bijvoorbeeld dat de strijd tegen de libertijnen van de zestiende eeuw vergelijkbaar is met die tegen het moderne, relativistische denken, waarin de eigen keus van het individu centraal staat. Maar ook bij discussies over de betrouwbaarheid van de Bijbel biedt de Geneefse reformator een keur aan argumenten die nog altijd relevant zijn. Het is niet voor niets dat wel wordt gezegd dat met de publicatie van de Institutie het gereformeerde antwoord op vrijwel alle theologische vragen is gegeven.
De Calvijnhype is ten einde. Maar de kerken van de Reformatie –helaas zijn dat er sinds 1509 wel heel veel geworden– doen er goed aan zich bij de voortduur te oriënteren op wat Calvijn heeft betoogd. Hem ging het om de eer van God, Die zich laat kennen door Zijn Woord en Die door de genade van Christus mensen wil herscheppen. Calvijn als mens vergeten kan. Zijn erfgoed vergeten is tot grote schade van de kerken.