„Calvijn dacht over mens niet negatief, maar Schriftuurlijk”
Calvijn is beroemd om zijn pessimistische kijk op de menselijke natuur en haar mogelijkheden, schreef de Amerikaanse theoloog prof. dr. I. John Hesselink in 1997. Maar, vraagt dr. Jason van Vliet zich af, had Calvijn dan echt zo’n sombere visie op de mens?
Als het hierover gaat, dient altijd eerst een andere vraag te worden gesteld, aldus dr. Van Vliet (39): in welk verband doet de reformator zijn uitspraken waarop een „beschuldiging” als deze is gebaseerd?De Canadese predikant, die donderdagmiddag aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) promoveert op het proefschrift ”Children of God”, onderscheidt hier „de vier staten van de menselijke natuur”: schepping, zondeval, verlossing en de uiteindelijke volmaaktheid. „Over welke antropologische staat gaat het op dat moment? Als dat de staat van ”humanitas” bij de schepping is, kunnen we nauwelijks een optimistischer auteur vinden dan Johannes Calvijn uit Genève.”
Anders wordt het als de hervormer de staat van de mens ná de zondeval gaat beschrijven. „Calvijns taalgebruik wordt dan inderdaad somber, ernstig. Maar het is opmerkenswaard dat sommige van zijn meest verguisde uitlatingen op dit punt direct afkomstig zijn uit de Schrift.”
Neem, aldus dr. Van Vliet, Calvijns kwalificatie van de mensen als „wormen en maden.” „Het gaat hier eenvoudigweg om een citaat uit de Bijbel: Job 25:6. Bildad, de Suhiet, houdt Job voor dat zelfs de maan en de sterren niet zuiver zijn in Gods ogen, „hoeveel te min de mens, die een made is, en des mensen kind, dat een worm is!””
Als Calvijn zich gaat uitspreken over de staat van de mens die verlost en straks verheerlijkt is, dan keren de superlatieven terug. „Kortom: de Geneefse hervormer probeert evenals zijn collega’s Bullinger en Melanchthon dat deden, voortdurend Schriftuurlijk te zijn wanneer hij spreekt over ”humanitas”.”
Beeld Gods
”Children of God – The Imago Dei in John Calvin and His Context”, luidt de volledige titel van dr. Van Vliets dissertatie. Uitvoerig gaat de predikant van de Vineyard Canadian Reformed Church of Lincoln in op Calvijns denken over de ”imago Dei”: het beeld Gods. „Een van zijn belangrijkste, zo niet dé belangrijkste, bijdrage aan deze leer is zijn definitie van Gods beeld in termen van de Vader-kinderenverhouding. Deze verbinding tussen ”imago Dei” en ”filii Dei” vormt een theologisch robuust concept. Het maakt niet alleen duidelijk wat dat beeld in het paradijs inhield; het laat ook de volle diepte van de val in de zonde zien. Rijk gezegende kinderen keerden zich ondankbaar af van de goedheid en liefde van hun Vader.”
Het concept geeft verder een indruk van de ware aard van de zaligheid. „Het herstel van het beeld Gods is niets meer en niets minder dan adoptie in Christus, Gods eniggeboren Zoon. Het uiteindelijke doel is niet dat mensen een soort goddelijke wezens worden –als Calvijn ergens voor waakte, was het wel een vermenging tussen God en mens– maar dat zij „de eeuwige erfenis mogen genieten die de Vader heeft bereid voor Zijn aangenomen kinderen.””