Opinie

Evangelie sluit aan bij verlangens van God en de mens

Menselijke verlangens en behoeften zijn op zich niet zondig. Het gaat erom waar wij de bevrediging even zoeken, stelt Lans Bovenberg. Hij reageert op de kritiek van Johan Graafland (RD van vrijdag) dat Bovenberg de zondige inhaligheid van de mens buiten schot laat.

27 October 2009 09:49Gewijzigd op 14 November 2020 08:59

Johan Graafland reageert op een moderne gelijkenis over de genade van God uit het boek ”De balans van Bovenberg”. De gelijkenis betreft een gast genaamd Lans Bovenberg die op een receptie vooral gericht is op het bevredigen van zijn eigen behoeften, tot hij de gastheer ontmoet die hem na afloop van de receptie een paar dozen heerlijke lekkernijen belooft. Door deze belofte verandert de gelovige Bovenberg van een inhalige gast in een genadig persoon die zich gaat richten op het welzijn van de andere gasten. De gastheer staat hier voor God die mensen verandert door zijn genade en liefde.Graafland verbaast zich dat de gastheer de inhaligheid van Bovenberg onbekritiseerd laat. Daarom komt Graafland met een eigen soortgelijke gelijkenis op de proppen waarin een gast Graafland figureert die zich net als Bovenberg gedraagt (die economen toch!) en waar de gastheer de schuld van Graafland op zich neemt. Deze gelijkenis van Graafland vind ik mooi omdat onze behoefte aan vergeving zo sterk naar voren komt. Graafland benadrukt Gods vergeving voor onze zonden uit het verleden terwijl Bovenberg de nadruk legt op het geloof en vertrouwen in Gods rijke genade in de toekomst (Ef. 2:7). Beide aspecten van God’s liefde zijn heerlijk en vullen elkaar aan.

Heiliger leven

De reden voor mijn gelijkenis was mede om te laten zien dat onze behoeften en verlangens op zich niet zondig zijn maar dat het er vooral om gaat waar wij ons geluk en de bevrediging van onze verlangens en behoeften zoeken. God heeft ons geschapen met beperkingen en behoeften. Iedereen heeft talenten, maar ook beperkingen. Daarom zijn mensen afhankelijk van anderen en zijn we als mensen aangewezen op elkaar en op God.

God zelf komt tegemoet aan onze diepste behoefte: het verlangen om geliefd en waardevol te zijn. Deze behoefte wordt vervuld als we ontdekken dat de Schepper van hemel en aarde verlangt naar ons mensen. Zijn diepste verlangen is dat wij Zijn kinderen worden in Jezus Christus (Ef. 1:5-6). Onze christelijke identiteit staat of valt met geloof in een genadige, dienstbare God die vreugde vindt in ons geluk (Jer. 29:11).

Dat betekent niet dat God ons altijd geeft wat wij denken dat goed voor ons is. Het betekent ook niet dat we als beperkte mensen God begrijpen en alles in deze wereld kunnen plaatsen. Als je iemand vertrouwt, houd je een keer op met vragen stellen.

Geloof in Gods genade resulteert niet alleen in vergeving, maar motiveert ook om een heiliger leven te leiden. Dat laatste te illustreren was het hoofddoel van de gelijkenis. Zonde is het najagen van geluk op de plaatsen waar het niet gevonden wordt: buiten een relatie met God. Als wij de goedheid van God en een relatie met Hem geproefd hebben en God meer gaan vertrouwen dan worden we bevrijd van de kracht van de zonde (Mat. 6:32-33). Dan gaan we alles als verlies beschouwen voor de prijs die voor ons ligt: een vriend worden van Jezus Christus (Fil. 3:8,14).

Liefde

Mensen veranderen pas en zijn pas bereid hun eigen leven op te geven als ze ontdekken dat ze zo hun leven winnen (Lucas 17:33). Laten we dankbaar zijn voor de behoeften en verlangens van mensen want dat biedt de kerk als lichaam van Christus goede aanknopingspunten om te laten zien dat God hun geluk voor ogen heeft. Als mensen God leren vertrouwen veranderen ze geleidelijk in liefdevolle mensen – mensen die geen offers moeten brengen, maar offers willen brengen om zo Christus en de kracht van Zijn genade te laten zien en te ervaren (Fil. 3:10; 2 Kor. 4:7). Want in de liefde zijn de baten niet los verkrijgbaar van de kosten en gaat de kost meestal voor de baat uit (Mark. 10:29-31). Vandaar dat geloof door liefde werkt (Gal. 5:6, Jak. 2:18).

Laten christenen niet de pretentie hebben beter te zijn dan criminelen en hebzuchtige bankiers omdat we minder baatzuchtige verlangens zouden hebben. Laten we niet trots zijn op onze prestaties omdat wat we onszelf werelds plezier ontzeggen, maar laten we ons in nederigheid verheugen in de baten van de genadige liefde die ons door Gods rijke vrijgevigheid ten deel vallen.

De auteur is hoogleraar economie aan de Universiteit van Tilburg.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer