Kom op voor vrijheid in moslimwereld
Christenen moeten het voortouw nemen in het debat over islam en godsdienstvrijheid, vindt Gert-Jan Segers. Het kan niet zo zijn dat moslims in het Westen aanspraak maken op vrijheid van godsdienst, terwijl niet-moslims in de islamitische wereld die vrijheid niet hebben.
Toen onlangs de Egyptische Mohammed Hegazy zich wilde laten uitschrijven als moslim en laten registreren als christen, was dat het begin van een in Egypte geruchtmakende rechtszaak. Andere ex-moslims in Egypte die christen zijn geworden, houden zich meestal stil over hun nieuwe geloof. Maar Mohammed Hegazy wil, samen met zijn eveneens tot het christendom bekeerde vrouw Zeinab en hun dochter, gebruikmaken van de vrijheid die hij volgens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens heeft. In zijn uitspraak over de zaak stelde de Egyptische rechter echter: „Hij kan in zijn hart geloven wat hij wil, maar op papier kan hij zich niet bekeren.”Deze uitspraak illustreert het feit dat er in islamitische landen niet of nauwelijks sprake is van godsdienstvrijheid. Op de lijst van Open Doors van landen waar christenen worden vervolgd, gaat het voor driekwart om islamitische landen.
Freedom House, een toonaangevende mensenrechtenorganisatie in de VS, publiceert ieder jaar een wereldwijd onderzoek naar de respectering van politieke en burgerlijke vrijheden. Daarin komen islamitische landen er niet goed af. Het rapport van 2009 constateert voor de door de islam gedomineerde regio van het Midden-Oosten en Noord-Afrika zelfs een algemene verslechtering.
Problematisch
Zorgwekkend genoeg is er niet alleen in islamitische landen sprake van een gebrek aan godsdienstvrijheid, ook ex-moslims in Nederland lopen soms gevaar. De actualiteitenrubriek NOVA besteedde vorig jaar aandacht aan incidenten waarbij ex-moslims die in Nederland christen zijn geworden, waren bedreigd en mishandeld. Met de komst van de islam in Nederland is ook een cultuur van onvrijheid meegekomen, waarbij een van de meest elementaire westerse vrijheden voor sommige inwoners van ons land opeens niet meer vanzelfsprekend is.
Het is natuurlijk uiterst problematisch als moslims in het Westen hun recht op de vrijheid van godsdienst willen laten gelden, terwijl niet-moslims in de islamitische wereld die vrijheid niet hebben. Het is meer dan merkwaardig dat Nederlandse moslims anderen kunnen uitnodigen om moslim te worden, terwijl afvalligen als Afshin Ellian, Ehsan Jami en Ayaan Hirsi Ali beveiligd moeten worden en minder bekende afvalligen zomaar op straat aangevallen kunnen worden. En het is onbestaanbaar dat de Organisatie van Islamitische Landen (OIC) ten strijde trekt tegen ”islamofobie” elders in de wereld, terwijl de afzonderlijke lidstaten in eigen land de meeste elementaire vrijheden onthouden aan de eigen niet-islamitische minderheden.
Kiezen of delen
Bij het debat over de islam en godsdienstvrijheid kunnen westerse christenen het voortouw nemen. Allereerst is het aan ons om het debat aan te blijven gaan over de moeizame relatie tussen islam en godsdienstvrijheid. In het huidige islamdebat zullen wij dit onderwerp steeds moeten blijven agenderen.
Het is voor moslims daarbij kiezen of delen. Ofwel de westerse vrijheden worden aanvaard, maar dan ook voor ex-moslims die christen willen worden, ofwel moslims verklaren principieel geen deel te kunnen uitmaken van de westerse cultuur. En dat laatste moet ook voor henzelf geen aanlokkelijke gedachte zijn.
Daarnaast zijn wij als christenen hier geroepen advocaten te zijn voor verdrukte christenen elders. We zullen voorop moeten gaan in pleidooien voor godsdienstvrijheid, omdat niemand het recht heeft te treden in de verhouding tussen een mens en zijn Schepper. Zeker een land als Nederland, dat als eerste land in de moderne geschiedenis rechten aan religieuze minderheden gaf, zal pal moeten blijven staan voor de eerbiediging van godsdienstvrijheid. Waar ook ter wereld.
Een middel hiertoe in de relatie met –onder andere– islamitische landen kan een tweejaarlijkse rapportage zijn over politieke en religieuze vrijheden. Nederlandse ambassades zouden moeten worden ingeschakeld om informatie hierover te verzamelen en zich in contact moeten stellen met vertegenwoordigers van politieke en religieuze minderheden.
Op basis van die informatie en van rapportages van ngo’s als Freedom House en Amnesty International, kan het ministerie van Buitenlandse Zaken iedere twee jaar een overzicht opstellen van de mate van politieke en religieuze vrijheid elders in de wereld. Daarin wordt in ieder geval gerapporteerd over de landen waarmee Nederland een actieve relatie heeft. Deze rapportage moet worden meegenomen bij beslissingen inzake handelsrelaties, verdragen, economische samenwerking en het mogelijk kwijtschelden van schulden.
Prijs
Maar het spreekt ook voor zich dat, als wij in het islamdebat godsdienstvrijheid centraal stellen en advocaten willen zijn van verdrukte christenen in islamitische landen, dit verplichtingen schept. Want als wij niet willen dat onze broeders en zusters in moslimlanden als tweederangsburger worden behandeld, mogen ook wij moslims hier niet als tweederangsburger beschouwen.
Wie opkomt voor godsdienstvrijheid en onderwijsvrijheid voor christenen, kan niet anders dan die vrijheid ook aan moslims gunnen. Hoezeer het ook te betreuren is dat die vrijheid voor verkeerde geestelijke doeleinden wordt gebruikt. Het is de prijs van vrijheid.
De auteur is directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie. Hij presenteert maandag zijn boek ”Voorwaarden voor vrede. De komst van de islam, de integratie van moslims en de identiteit van Nederland”.