Droogte zorgt voor elektriciteitstekort in Noorwegen
De Noren houden de stroommeter al de hele winter scherp in de gaten. Het land hangt permanent een elektriciteitstekort boven het hoofd. Dat is niet alleen vervelend met het oog op de uit de pan rijzende tarieven. Ernstiger is het reële risico dat de productie op een gegeven moment inderdaad niet toereikend blijkt te zijn.
Rantsoenering is nog niet noodzakelijk geweest, maar het gevaar van een elektriciteitstekort is nog lang niet geweken. De autoriteiten draaien er wat dat betreft ook niet meer om heen. Deze week werd het sein gegeven dat op regionaal en lokaal niveau gedetailleerde noodscenario’s moeten worden uitgewerkt. De bevolking schrikt er na de hevige publiciteit nauwelijks meer van. Zolang de lampen nog branden is het immers moeilijk om in paniek te raken. Eerder wordt men steeds kwader van al dat gedoe.
Directe oorzaak van de problemen is de droogte van het afgelopen najaar. Noorwegen is voor de elektriciteitsvoorziening geheel afhankelijk van waterkracht en verder wordt er bij eventuele tekorten het een en ander geïmporteerd. Door de droogte en de stevige winter is de waterkrachtproductie echter nu al maanden zo klein, dat ook aankopen in het buitenland niet voldoende soelaas bieden, beweren energiebranche en overheid.
Tot overmaat van ramp zitten namelijk de buurlanden Zweden en Finland zelf ook met een minimale waterkrachtproductie. De transmissiecapaciteit van de kabels vanaf het Europese continent is volgens de nationale netbeheerder Statnett te gering. Dat er in Zweden en Finland desondanks een stuk minder trammelant is, komt omdat deze landen een alternatief in de vorm van kernenergie achter de hand hebben.
Intussen is er één man die voor kop van Jut mag spelen: de christen-democratische energieminister Einar Steensnaes. De man is nog maar een paar jaar minister en kan er daarom niet van worden beticht dat hij de situatie heeft veroorzaakt. Maar daar heeft de ontstemde burgerij geen boodschap aan.
Feit is overigens wel dat de christen-democraten gedurende hun bewind niet echt voorop hebben gelopen om de exorbitant grote afhankelijkheid van waterkracht ter discussie te stellen. Overschakeling op aardgas ligt politiek enorm gevoelig, ook bij de christen-democraten, vanwege de uitstoot van koolstofdioxide die dit zou veroorzaken.
Sterker nog, de aardgascentralekwestie was er enkele jaren geleden zelfs de oorzaak van dat het eerste kabinet van de huidige christen-democratische premier Bondevik zich genoodzaakt zag af te treden. Bondevik wilde tegen de wil van een parlementaire meerderheid in alleen gasgestookte centrales met een peperdure en nog maar ten dele beschikbare milieutechnologie.
Ondanks jarenlange en bijna eindeloze discussies moet de eerste aardgascentrale in Noorwegen daarom nog steeds worden gebouwd. Steensnaes wordt om die reden de stroomcrisis verweten.
De bewindsman wordt overladen met woedende brieven en e-mails, waarin wanhoop en frustratie de vrije loop wordt gelaten. „Steensnaes, treed af! Waarom zijn de stroomprijzen zo hoog?” luidt een van de epistels, dat mogelijk nog een van de meer fatsoenlijke is. Zowel Steensnaes als zijn Kristelig Folkeparti mogen blij zijn dat er voorlopig nog geen verkiezingen zijn.
Steensnaes zal ongetwijfeld het antwoord op de eerder genoemde wanhopige vraag weten, maar een acute oplossing kan hij niet bieden. Integendeel, de watervoorraden in de stuwmeren worden op dit moment alleen nog maar kleiner. Slechts een voorjaar met veel neerslag en een overvloedige aanvoer van smeltwater kan de tarieven weer naar beneden krijgen. Steensnaes moet volstaan met een klemmend beroep op zowel bevolking als bedrijfsleven en overheidsinstellingen om het stroomverbruik waar mogelijk te reduceren.
De nationale autoriteit voor het water- en energiebeheer (het NVE) heeft afgelopen donderdag aangekondigd 20.000 bedrijven in het hele land een brief te zullen schrijven met informatie over stroombesparingsmogelijkheden. De hoop is dat het verbruik daardoor met 10 procent kan worden beperkt.
Intussen verheft zich niet alleen de stem van het brede publiek in protest, maar groeit ook de kritiek van degenen van wie mag worden aangenomen dat ze echt verstand hebben van de stroommarkt. In Noorwegen is deze markt al in een verhoudingsgewijs vroeg stadium volledig geliberaliseerd. De verbruikers hebben nog lang profijt getrokken van de concurrentie tussen de aanbieders, doordat ze slechts lage tarieven hoefden te betalen.
Nu is de situatie exact omgekeerd en profiteren de producenten van de tekorten. Dat is ook de mening van dr. ir. Jon Tveit, directeur van de regionale energiemaatschappij Asker og Baerum: „De transmissiecapaciteit met het buitenland, die is aangelegd als verzekering tegen extreme droogteperiodes, wordt nu gebruik voor stroomexport om zoveel mogelijk te verdienen. Zelfs nu is er geen sprake van netto-import. Met andere woorden: de importmogelijkheden worden slechts in kleine mate gebruikt om de binnenlandse tekorten te dekken.”
Volgens Tveit zal er de komende tijd onder alle omstandigheden heel wat werk zijn aan de energiepolitieke winkel in Noorwegen.