Kritiek op bezuinigingen LDC
De Bond voor Kerkelijk Medewerkers (BKM) is het niet eens met de invulling die de Samen op Weg–kerken geven aan de bezuinigingen die op stapel staan. Die is volgens de bond in tegenspraak met eerder gemaakte afspraken. Ds. J. W. Doff, een van de presides van het triomoderamen, geeft een deel van de kritiek toe.
In een persbericht geeft de bond van medewerkers in kerkelijke en daaraan verwante arbeid, aangesloten bij het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV), aan dat hij onaangenaam was verrast toen het bericht over de bezuinigingen in de publiciteit kwam. Na de diverse informatierondes binnen het Landelijk Dienstencentrum (LDC) bleek uit berichten in de media dat er voor 31 december 2002 ten minste 150 arbeidsplaatsen moeten verdwijnen en dat er in het sociaal plan waarschijnlijk geen sprake zal zijn van vertrekpremies. Deze invulling gaat in tegen afspraken die in augustus zijn gemaakt binnen het georganiseerd overleg en de ondernemingsraad, stelt de bond.
Er zou in augustus onder andere gesteld zijn dat beter niet over een aantal voltijdbanen kan worden gesproken maar over hoeveel geld moet worden bezuinigd. In ieder geval zou, aldus de BKM, een aantal randvoorwaarden moeten worden opgenomen in het sociaal plan voordat uiteindelijk tot ontslag zou kunnen worden overgegaan. „Het georganiseerd overleg wacht op de invulling van deze randvoorwaarden, waarover dan de onderhandelingen plaatsvinden.”
De bond vindt het van „buitengewone onzorgvuldigheid” jegens het personeel getuigen als de invulling die in de publiciteit is gekomen niet door de arbeidsorganisatie weersproken wordt. „Er is al onrust genoeg, en dat is gezien het fusieproces dat de organisatie achter de rug heeft voor de werknemers niet te verteren.”
Bovendien lijkt het door al deze stellingen voor de synodevergadering te formuleren, aldus de bond, wel alsof de synode alleen maar te kiezen heeft uit wat aan haar wordt voorgelegd. De BKM vindt dat echter niet de correcte gang van zaken. „De synode zal eigen afwegingen maken en invulling geven aan een afgeslankte organisatie. Die keuze zal het raamwerk van de SoW–organisatie bepalen, en de daartoe geëigende organen, zoals ondernemingsraad en georganiseerd overleg, zullen dit in hun onderscheiden verantwoordelijkheid voor het personeel zo goed mogelijk begeleiden.”
Met het feit dat de SoW–kerken moeten bezuinigen zijn de ondernemingsraad en de vakbonden (het CFO, de BKM, de Kostersbond en de Abvakabo) die in het georganiseerd overleg de onderhandelingen met de werkgever voeren, het overigens in grote lijnen wel eens.
Niet kil
Ds. J. W. Doff, preses van de gereformeerde synode en lid van de Stuurgroep Ombuigingen, vindt het op zich goed dat de vakbonden hun rol goed spelen en nu aan de bel trekken met de vraag: „Ga je niet te ver?” Hij geeft desgevraagd grif toe dat de kwestie over een vertrekpremie niet is uitonderhandeld. „In één personeelsbijeenkomst is gezegd dat die er waarschijnlijk niet zal komen en dat heeft op intranet gestaan.” In latere bijeenkomsten is het volgens de preses niet meer gezegd. Hij geeft de vakbonden ook gelijk als ze stellen dat er zo snel mogelijk onderhandeld moet worden. „Er moet op korte termijn worden gesproken over een voorgenomen sociaal plan.”
Dat er is afgesproken dat er geen aantal arbeidsplaatsen genoemd zou worden, kan hij niet bevestigen. „Ik ben er zelf niet bij geweest. Ik weet niet zeker of dat het standpunt van alle deelnemers aan het georganiseerd overleg was of de mening van één partij. Aan onze kant is altijd in intern overleg over voltijdbanen gesproken.” Tot maart is volgens hem op allerlei manieren geprobeerd te bezuinigen. „Daar is uitgekomen dat dat onvoldoende is. Werkvelden moeten verdwijnen. Het is hard, het is niet anders. Het is pijnlijk.”
Het verwijt van de CFO dat de SoW–kerken met een „kille operatie” bezig zijn, spreekt ds. Doff tegen. „Wij vinden het ook erg. We hebben vreselijk veel pijn in de buik. We vinden dit afschuwelijk voor de kerk als geheel en voor de medewerkers. Het zijn mensen die graag en met enthousiasme hun werk hebben gedaan en nog doen.”
Dat de synode haar eigen afwegingen maakt bij de besluitvorming, is voor de preses vanzelfsprekend. „Maar je moet er niet aan denken dat ze zonder voorstel hierover spreekt. Er zal een voorstel moeten liggen voor de synodevergadering. En dat voorstel wordt gemaakt door het triomoderamen.” Hij bevestigt de stellingname van de BKM dat het besluit dat de triosynode op 23 november neemt in de zin van de wet op de ondernemingsraden een voorgenomen besluit is.