Bagdad feest en wacht oorlog af
De straten van Bagdad liepen donderdagavond vol met mensen die de laatste dag van het islamitische feest Id-al Adha vierden. Iraakse families flaneerden in de drukke straten tijdens een pelgrimstocht langs cafés en restaurants. Er werd gedanst, gemusiceerd en gepraat over wat komen moet. „Amerika wil oorlog en zal het krijgen ook”, zegt Mohammed Zeid, een student geneeskunde.
Zijn fatalisme klinkt gelaten. „We leefden twaalf jaar met economische sancties en dreiging, zelfs voor de Golfoorlog van 1991”, zegt Zeid. Voor hem is dat het grootste deel van zijn bewuste leven. De stress die de oorlogsdreiging met zich meebrengt neemt toe. Het einde van Id-al Adha is ook de vooravond van de beslissende zitting van de Veiligheidsraad van de VN.
De vorderingen van Hans Blix en zijn team werden in Irak op de voet gevolgd. Begin deze week was er hoop naar aanleiding van enkele positieve uitlatingen van Blix en Mohamed el-Baradei. De ontdekking van een aantal Iraakse raketten die het door de VN toegestane bereik van 150 kilometer zouden overschrijden, drukte die hoop de kop in. Behoorlijk wat mensen zijn verontwaardigd over het gemor van de VN-inspecteurs. „Dit is geen spel voor ons”, zegt Khalid Ibrahim, een ingenieur die het offerfeest viert bij zijn familie in de welgestelde wijk Mansour. „Ze (de wapeninspecteurs) spelen met echte levens.”
De Iraakse overheid deelt voedselrantsoenen uit aan de bevolking van Bagdad om een voorraad aan te leggen. Erg veel mensen verkopen die pakketten omdat er geld mee te verdienen valt. „Ik hamster wel na het offerfeest”, zegt een oude man die met enkele voedselpakketten leurt aan de pas betegelde muur van de Al-Nida-moskee. De Al-Nida-moskee zit al de hele week afgeladen vol en dat heeft niet enkel met het religieuze feest te maken. Naarmate de tijden harder worden, biedt het geloof steeds meer mensen houvast. Duizenden mensen zongen dinsdag mee met het openingsgebed van sheik Qoteibeh Amash: „Alsjeblieft Allah, vernietig de macht van Amerika op aarde.”
Het gebouw, in de wijk Adhamiye (een buurt voor de middenklasse), kreeg pas een opknapbeurt met overheidsgeld, net als andere moskeeën in Bagdad. „De regering moedigt het islamisme niet aan, maar gebruikt de religieuze dynamiek wel voor haar eigen doelen”, zegt Jawad Saad, politicologieprofessor aan de Universiteit van Bagdad. Geld voor openbare diensten als water, vervoer en andere basisbehoeften is er al lang niet meer, maar de gigantische moskee Moeder van alle Oorlogen werd in 2001 gebouwd om het einde van de Golfoorlog in 1991 te gedenken. Sommige van de minaretten van het gevaarte hebben de vorm van Scuds, het type raketten waarmee Irak tijdens de vorige Golfoorlog paniek wist te zaaien.
Geen plaats herinnert sterker aan de vorige Golfoorlog dan de begraafplaatsen. Zoals vele andere moslims bezocht Wadhu Ahmed, een dertiger uit Bagdad, de graven van haar familieleden bij het begin van het religieuze feest. „Ik heb nooit een Amerikaan gekrenkt,” zei ze bij ons bezoek aan het Al-Karkh-kerkhof aan de buitenwijken van Bagdad deze week. „En toch hebben ze mijn familie gedood.”
Drie graven verderop staat Iyad Abdel Khader, die bij dezelfde aanval een broer verloor. De man is nu majoor in het Iraakse leger. „Ik ben niet bang voor de Amerikaanse soldaten”, zegt hij. „Als ze hier komen, snijd ik hun keel door. Uit wraak voor mijn broer.” Zijn ouders keuren zijn wraaklust af. „We willen in vrede leven met de hele wereld”, zegt zijn moeder Widad. „We hebben medelijden met iedereen die lijdt, ook met de Amerikanen.”