Grote gezinnen mijden diaconie nog
Grote gezinnen hebben het soms financieel moeilijk. Maar krijgt de diaconie ook extra hulpaanvragen? Een rondje langs diaconale instellingen van kerken levert een overwegend ontkennend antwoord op. De echte armoede wordt vooral bij bijstandsmoeders of mensen met een uitkering gevonden, niet expliciet bij grote gezinnen. Wel kunnen er problemen ontstaan wanneer kinderen gaan studeren of wanneer ouders veel reiskosten moeten betalen om hen naar reformatorisch onderwijs te laten gaan.
H. H. van Well, diaconaal consulent van de Christelijke Gereformeerde Kerken, kan niet zeggen dat grote gezinnen in toenemende mate een beroep doen op de diaconie. „Als ik afga op mijn waarneming, zie ik dat grote gezinnen het soms wel moeilijk hebben, maar ik heb er onvoldoende zicht op dat ze om die reden bij de diaconie aankloppen. Het is althans niet zo dat diaconieën dit aan mij vertellen. Uit onderzoek naar armoede blijkt doorgaans wel dat het alleenstaande vrouwen betreft met AOW, bijstandsmoeders of mensen die langdurig aangewezen zijn op uitkeringen.”
Er is volgens Van Well wel een probleem wanneer kinderen naar het reformatorisch onderwijs gaan. Daar zijn bijvoorbeeld extra reiskosten aan verbonden. „Vroeger waren er financiële regelingen voor, maar het aantal wordt minder. Verzoeken om bij te dragen aan reiskosten kunnen wel bij de diaconie terechtkomen, maar die hebben als zodanig niet te maken met grote gezinnen. Voor een gezin met twee kinderen kan het soms ook al een probleem zijn.”
Van Well merkt op dat grote gezinnen wel de nodige kinderbijslag krijgen, maar in al die jaren is daar ook behoorlijk op beknibbeld. Hetzelfde geldt voor tegemoetkomingen aan kinderen die studeren. „De studiebeurzen zijn de afgelopen twintig jaar behoorlijk verlaagd en de collegegelden drastisch verhoogd. Een student is daarom als het ware gedwongen een baan erbij te hebben, wat nu maatschappelijk geaccepteerd is.” In het algemeen concludeert Van Well dat er vooralsnog geen trend is dat grote gezinnen vaker de gang naar de diaconie maken dan anderen, behalve in uitzonderingsgevallen van studie en reiskosten. Maar dat blijft incidenteel.
Niet moeilijker
W. Joosse, tweede secretaris van de Stichting Hulpverlening in Gezinnen (SHG), uitgaande van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, heeft ook geen bewijzen dat grote gezinnen het in deze tijd moeilijker hebben dan vroeger. Joosse is zelf al dertig jaar diaken in zijn gemeente te Arnemuiden en zegt daarom wat vergelijkingsmateriaal te hebben.
Joosse: „In onze gemeente zijn er verschillende grote gezinnen, enkele van meer dan tien kinderen. Er zijn zelfs leden bij ons die geen kinderbijslag willen ontvangen om principiële redenen, zoals het ook bij mij het geval is. Maar ik kan niet zeggen dat grote gezinnen het moeilijker hebben. Moeders met grote gezinnen kunnen soms op creatieve wijze met hun inkomen omgaan. Als ik zie hoeveel armoede vroeger werd geleden: soms moesten de spaarpotjes van de kinderen worden omgekeerd als er iemand naar het ziekenhuis moest. Dan valt het in deze tijd wel mee.”
De Arnemuidense diaken wijst op een uitspraak van ds. G. H. Kersten, die eens zei: „De grootste gezinnen dragen de grootste zegen weg.” „Hoe komt het dat er financiële problemen zijn? Ligt dat ook niet aan het feit dat de wereld bij ons steeds meer opgeld doet? Hebben we vooral meer geld nodig voor de leuke dingen, voor de kapper, de vakanties en omdat de buren iets hebben wat we ook graag willen hebben? Wij leven in een enorm luxueuze tijd. Laten we met alle geklaag toch niet vergeten dat de God van Elia ook nog leeft. We hebben te doen met een goeddoend God, Die vooral ook een nauw toezicht heeft op grote gezinnen.”
Studerenden
Drs. P. H. D. van Ree, beheerder van de algemene kas bijzondere noden van de Oud Gereformeerde Gemeenten, ziet weliswaar geen bijzonder financieel probleem voor grote gezinnen, maar wijst wel op het aspect van oudere, studerende kinderen. „Het bezoeken van reformatorische scholen kost extra geld, maar ook zijn er in onze gezindte steeds meer meisjes die studeren. Dat laatste moeten we niet onderschatten. Met kleinere kinderen is het geen probleem. Met de financiële zorgen die zij met zich kunnen meebrengen, kunnen we creatief omspringen. Maar bij grotere kinderen kan dit wel een probleem worden.”
Toch heeft Van Ree geen signalen ontvangen over specifieke diaconale steunaanvragen voor grote gezinnen. „De diaconie springt vooral bij als het gaat om calamiteiten bij mensen die niet verzekerd zijn. Het gaat daarbij niet om structurele uitgaven, of het moet bijvoorbeeld de aanschaf van bepaalde huishoudelijke apparaten zijn. Maar dat zijn eenmalige uitgaven.”
Wel heeft Van Ree zorgen over de politieke ontwikkelingen: de overheid heeft steeds meer moeite met het bevoordelen van grote gezinnen. Het meedoen met het wereldse patroon signaleert hij ook in eigen kring, waardoor gezinnen in de problemen kunnen komen. „Ik zie soms bij gezinnen onverantwoorde uitgaven, waarvan je je afvraagt: Moet het nu zo?”
Het is volgens hem ook goed om eens per gezin op te schrijven wat de uitgaven zijn. „Dan schrik je soms.” Bezwaren tegen kinderbijslag komen in zijn kring weinig meer voor. „Ik probeer uit te leggen dat kinderbijslag iets anders is dan verzekering, meer een herverdeling van het inkomen. Afwijzing van kinderbijslag is er bij ons niet zo veel meer.”
Zelf redden
W. Drooger, algemeen secretaris van het deputaatschap diaconale en maatschappelijke zorg van de Gereformeerde Gemeenten, ziet toch wel meer financiële problemen bij grotere gezinnen. Maar ook hij vangt nog geen signalen op dat grote gezinnen een specifiek beroep doen op de diaconie. „Wel wijs ik erop dat diakenen alert op deze gezinnen moeten zijn. De ervaring leert echter dat gezinnen niet zo gauw zullen aankloppen maar zichzelf proberen te redden.”
Drooger ziet vooral een probleem optreden bij de reiskosten die worden gemaakt om naar reformatorische middelbare scholen te kunnen gaan. Van problemen in de fase van het hoger onderwijs hoort hij weinig, wellicht omdat er dan studiefinanciering is of omdat ouders beseffen dat deze studie op vrijwillige basis geschiedt. Drooger sluit echter niet uit dat diaconieën in de toekomst meer te maken zullen krijgen met gezinnen die het financieel niet rond kunnen krijgen. „Het leven is een stuk duurder geworden. De komst van de euro heeft daar ook mee te maken.”
De diaconie is er in de praktijk vooral voor de incidentele gevallen, maar er moet ook ruimte zijn voor structurele hulp, bijvoorbeeld voor mensen die in hun gezinssituatie in moeilijke omstandigheden verkeren. Ze hebben dan soms enkele maanden hulp nodig. „Maar willen mensen niet gekort worden op hun uitkering, dan moet dat in overleg gebeuren met de sociale dienst. Je merkt toch, vergeleken met vroeger, dat de sociale voorzieningen veel beter zijn. Armoede is een relatief begrip. Zij komt ook in onze kring voor. Maar dan denk ik tot nu toe vooral aan bijstandsmoeders met bijvoorbeeld een of twee kinderen. Die hebben het echt niet gemakkelijk.”