Friedensstimme / De Hervormde Vaan
Friedensstimme Contact
„Welken door het geloof gerechtigheid hebben geoefend.” In Friedensstimme Contact schrijft Nikolaj Jatsjoekovski uit West-Siberië over deze woorden uit Hebreeën 11:33b.„De Heere legt ons op het hart om goede werken te doen om zo de harten van de mensen toe te bereiden om Gods Woord aan te kunnen nemen. Vaak help ik automobilisten die onderweg gestrand zijn hun auto uit de greppel te halen. Eens bij een vorst van 24 graden Celsius waren een koe en twee kalveren verdwaald. Ze liepen in het dorp en werden door honden opgejaagd. Ik zocht hun eigenaren, maar kon hen niet vinden. Toen schoot me een Bijbeltekst te binnen waar geschreven staat dat wanneer je een os ziet verdwalen, je hem in huis moet opnemen. En dat ze bij je moeten blijven, tot een van je broeders ze zoekt en dat je ze dan aan hem terug moet geven. Het was al schemerig, het werd kouder en we joegen de beesten onze stal in. Hoewel we heel weinig hooi hadden, vertrouwden we op de Heere en voerden het vee. Al gauw kwam de eigenaar opdagen. Hij was erg blij en dankbaar. We bidden of dit zaad vrucht mag dragen.
Eens kwam er een vrouw, die Svetlana heet, naar ons toe. Ze vroeg naar een Bijbel. Acht jaar geleden was haar dochtertje gestorven bij de geboorte. Daarna begon Svetlana op haar eigen manier te bidden. Maar ze twijfelde of het wel goed was. Op een dag vroeg ze God op haar werk (ze werkt als verpleegster in een kraaminrichting) haar te bevestigen. Na enige tijd kwam er in de kraaminrichting een gelovige vrouw. Voor Svetlana was het een antwoord van God. Ze begon het Evangelie te lezen. En het is geweldig hoe Gods Woord het leven kan doen veranderen!”
De Hervormde Vaan
In Bussloo werd onlangs het Xnoizz Flevo Festival gehouden. In De Hervormde Vaan (orgaan van de Bond van Nederlandse Hervormde Mannenverenigingen op Gereformeerde Grondslag) gaat ds. P. J. Teeuw uit Papendrecht erop in. „Misschien is het weer eens tijd om met elkaar te spreken over „ware en valse genade.”
„In het Reformatorisch Dagblad werd van dit festival ook verslag gedaan. In de rubriek ”Opgemerkt” reageerde dhr. K. Bokma, oud-directeur van deze krant. Hij schreef: „Als ik het verslag over het Xnoizz Flevo Festival in Bussloo lees, waar duizenden jongeren geweest zijn, slaat schrik me als het ware om het hart. Zijn we al zo ver dat de jeugd, ongetwijfeld ook onze jeugd, op zo’n goddeloze manier kan worden geïnfecteerd? (…)
Ik moet eerlijk zeggen, dat de reactie van dhr. Bokma ook bij mij boven kwam bij het lezen van de verslagen. Hoe komt dit toch? Is het alleen een verschil in cultuur? Of gaat het dieper en geven we een verschillende inhoud aan het geloof? Ook gemeenteleden leven met vragen als: Hebben we het nog wel over dezelfde geestelijke zaken? Bedoelen we nog wel hetzelfde geloof? In gemeenten kan dit spanningen oproepen. De moeilijkheid is echter dat wij niet over het hart van anderen kunnen oordelen. Dat maakt voorzichtig. Toch heft dat de zorg niet op. Ook al zou het gaan om een verschil in geloofsbeleving, dan nog kan dit in gemeenten schade berokkenen. Wil een gemeente echt een gemeenschap zijn, dan is geestelijke herkenning nodig. Daarbij past geen individualistische geloofsbeleving. Maar erger wordt het inderdaad, wanneer het gaat om een verschillend inhoud geven aan het geloof.
Ik moet denken aan die moeder, die nog niet zo lang geleden zei: „Mijn dochter is actief in het evangelisatiewerk in haar gemeente, ze getuigt van haar geloof, maar ik bid de Heere of Hij haar nog eens echt bekeren wil.” Die moeder meende het. Het vertrouwen dat we het over hetzelfde geloof hebben is dan weg. Dat proef je bij meerdere gemeenteleden. Misschien is het weer eens tijd om met elkaar te spreken over „ware en valse genade.” Want het gaat toch om dat geloof, waarmee we voor God kunnen bestaan. En de Bijbel houdt het ons voor dat de duivel er in de eindtijd velen zal verleiden. De Heere Jezus zegt Zelf: „Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?” (Luk. 18:8). Het zal er zijn, maar dan niet als vrucht van onszelf, maar als vrucht van Gods verkiezend welbehagen. Als we dat verstaan, blijft de verwondering over.”