„Vrijgekomen gedetineerde verrijkt de kerk”
Gedetineerden die vrijkomen zijn waardevol voor de kerk, omdat ze haar aanvullen, stelde prof. dr. E. Borgman woensdag in Haarlem. „We missen iets zonder hen, en we worden beter mét hen.”
De Tilburgse hoogleraar was met drie andere sprekers te gast op een symposium van het Diaconaal Centrum voor het Gevangenispastoraat en van Exodus Nederland, organisaties voor opvang en begeleiding van (ex-)gedetineerden. De avond in Haarlem was georganiseerd ter ere van het twintigjarig bestaan van DCG en ging over de geloofsbeleving van gedetineerden als uitdaging voor het justitiepastoraat, kerken en nazorginstellingen.Prof. Borgman hamert erop dat in de ongelijke situatie van hulpverlening de gevangene niet serieus wordt genomen: „We geven ex-gedetineerden het signaal dat ze niet nodig zijn in de maatschappij: laat ze zich eerst maar eens bewijzen. En daarna nog eens. De kerk is echter een plaats waar we mogen zijn zonder ons eerst te bewijzen.”
Scharnierpunt
Het geloofsleven achter de tralies staat volgens de vier sprekers niet op een laag pitje. Ds. J. D. W. Eerbeek, hoofdpredikant van het protestants justitiepastoraat: „In detentie is alles van je leven van je afgepeld. Ik heb veel mensen gesproken die dat moment als scharnierpunt hebben ervaren.”
M. Groenendijk, directeur van het Exodushuis in Utrecht, beaamt dat. „Het is belangrijk om die versheid van het geloof na detentie vast te houden. We stimuleren daarom zingevingsgesprekken.” Ds. Eerbeek haakt erop in: „De kerk moet zich voor die zingeving „breed openen in erbarming voor ontheemden.”
Ds. P. Verhoeff, preses van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland, draait er niet omheen dat in die „erbarming” nog wat valt te winnen. „In mijn eigen gemeente in Alkmaar ontmoet ik een middenklassekerk. De top en de onderkant van de samenleving ontbreken er. De leden zijn zo druk met zichzelf en het missionair-zijn, dat ze vergeten dat ze ook missionair-diaconáál kunnen zijn.”
Een ex-gedetineerde doorbreekt het debat van de „mooie woorden.” „Weet je hoe hoog de drempel naar de kerk is?”
De man had zijn geloof „ontzettend nodig” om vergeving te krijgen van de maatschappij en die te geven aan mensen die hem een stempel opdrukten. „Ik hoopte dat God de mensen om me heen liet bedenken: Hij heeft zijn straf gehad, laten we hem nu helpen om weer in de maatschappij te staan.”
De man, kok van origine, kon bij een kerk koken voor ouderen. „Ik kreeg een kans. Daar leerde ik weer vertrouwen te ontvangen. En voor mijn werk krijg ik ’s avonds na afloop letterlijk en figuurlijk een staande ovatie.”
Ds. Verhoeff zoekt naar „pasmunt” om negatieve ervaringen van ex-gedetineerden met de kerk te voorkomen. Volgens de beroepskok is heldere communicatie een vereiste. „Zet de deuren open en vraag wat we kunnen en willen. Ga niet aftasten met de gedachte: Hij is net vrij, waar is hij toe in staat?”
Magisch wereldbeeld
Religiositeit achter de tralies is anders dan geloofsbeleving erbuiten, maakt prof. Borgman duidelijk. Het geloof van gedetineerden kent nogal eens een premoderne beleving, met wonderen, geesten, het noodlot en het heel nabij ervaren van God. „Maar het magische wereldbeeld past bij het leven dat ze leiden. Ze kennen geen keuzevrijheid of andere vrijheden van buiten de gevangenismuren. Daarom is hun geloofsbeleving anders dan die van hun pastores.”
Ds. Eerbeek vindt dat het verschil van geloofsopvatting geen tegenstelling mag scheppen tussen pastor en gedetineerde. „We werken in de gevangenis niet als hulpverlener, maar als geloofsgenoot op gelijk niveau. We zijn elkaars medemensen.”
Verschillende keren klinkt het verwijt dat de kerk het laat afweten in de zorg voor de gevangene, soms vanwege de zorgverlening van hulporganisaties. Ds. Verhoeff nuanceert: „Verreweg het meeste geld gaat naar het diaconaat. Tegelijk zouden we het diaconaat moeten afschaffen. Hoe meer geld je beschikbaar stelt, hoe minder mensen zich verantwoordelijk voelen voor dit werk.”