„Meisje van belegde broodjes zit al thuis”
„Het meisje van de belegde broodjes heb ik maar naar huis gestuurd.” De middenstand in het DSB-dorp Wognum voorspelt dat vooral de bakker zal merken dat de DSB Bank onderuit is gegaan. „Er zullen wel minder belegde broodjes naar de bank gaan”, schat bakker Frank Schoutsen.
Het centrum van Wognum kleurt vrolijk in de herfstzon, maar de sfeer is somber, vindt de bedrijfsleider van de plaatselijke supermarkt, die zijn naam liever niet in de media wil lezen. Hij, en met hem veel andere middenstanders, vinden het vooral „heel erg” voor het DSB-personeel. Van hen zouden er ongeveer 300 in het dorp zelf wonen en rond de 800 in de regio, schatten de middenstanders. Relatief veel winkeliers zeggen overigens geen rekening bij de bank van Dirk Scheringa te hebben.Opvallend veel middenstanders in Wognum en klanten van hen hebben het niet zo op Pieter Lakeman van de Stichting Hypotheekleed DSB-klanten. „Als hij in mijn zaak komt, schop ik ’m zo weer naar buiten”, verzekert de bedrijfsleider van de supermarkt. Lakeman is in veel Wognumse ogen degene die het leed heeft veroorzaakt door DSB-klanten op te roepen hun geld bij de West-Friese bank weg te halen.
De bakker merkt het nu al. Hij was de hofleverancier van heel wat lunches bij de bank langs de A7. „Gisteren was het nog erg druk, maar dat is nu al wat minder. Bestellingen voor de DSB Bank zijn nu uitgesteld.”
Rond het middaguur zag het altijd „zwart van de mensen” in het dorpscentrum. Dan kwamen personeelsleden bij de bakker een broodje halen. Hij weet dat dat minder zal worden, maar vindt de catastrofe vooral „heel erg” voor de regio. „Het was niet nodig.”
In de winkel hoort hij slechte verhalen over Lakeman. „Hij is zelf ook niet helemaal zuiver, begrijp ik. Daar moeten journalisten eens induiken”, vindt Schoutsen. „Ik denk ook wel dat Scheringa het niet goed deed, maar hij was wel bezig om de zaak weer op de rit te krijgen. Laat hem dat dan afmaken.”
Bloemiste Handam Guzel vindt „het gedoe” maar onzinnig. Zij vindt het allemaal vooral zielig voor Scheringa. „Natuurlijk heb ik te doen met het personeel, maar de klanten hebben toch zelf hun handtekening onder al die contracten gezet. Ja toch?”