Reis
„Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven.”Johannes 14:6
Groot was de weldaad van God toen Hij het volk van Israël door de woestijn in het land Kanaän bracht. Hij leidde hen overdag door een wolkkolom en ’s nachts door een vuur-kolom. De weg was gevaarlijk, de vijanden machtig en het volk ongeoefend. De engel van het verbond heeft hen echter krachtig beschermd, genadig bewaard en geleid.We vergelijken de wereld met een woestijn, ons leven met een reis en de hemel met het land Kanaän. Wij zeggen dat God ons nog dagelijks grotere weldaden doet dan Hij toen aan het volk van Israël deed. Gevaarlijk is de weg van onze geestelijke reis, vol doornen en aanvechtingen, vol kuilen en verzoekingen. Zelfs onder de rozen van schijngelukzaligheid liggen soms de allervenijnigste slangen.
Machtig zijn de vijanden waar een christen zich doorheen moet slaan: de satan, de wereld en het eigen vlees. Klein en gering is daartegenover de menselijke kracht. Hij kan zonder Gods geleide niet een voetstap zetten.
Daarom moeten wij ons verblijden dat Gods verbondsengel met ons is. Hij is dat al onze dagen. Hij moge ons door de woestijn van dit ellendige leven leiden en in het hemelse Kanaän brengen.
Coenraad Mel,predikant te Hersfeld
(”Bazuinen der eeuwigheid”, 1731)