Economie

,,We dichten het ene gat met het andere”

Moeder Emmy krijgt al „de riebels” als de wasmachine een vreemd geluid maakt. Vader Hans durfde onlangs niet eens bij de plaatselijke opticien naar binnen te kijken. Er stonden nog een paar rekeningen voor brillen open. „We dichten het ene gat met het andere. Op den duur praat je niet eens meer over geld. Dat helpt toch weinig. Maar vluchten kan niet.”

13 February 2003 10:03Gewijzigd op 14 November 2020 00:08
DEN BURG - Hans en Emmy van Es met negen van hun elf kinderen op het Texelse strand. Ze zijn trots op hun grote gezin. Maar toch. Op de achtergrond -en niet zelden ook op de voorgrond- spelen de financiële zorgen. „Vluchten kan niet.” - Foto Edo Kooiman
DEN BURG - Hans en Emmy van Es met negen van hun elf kinderen op het Texelse strand. Ze zijn trots op hun grote gezin. Maar toch. Op de achtergrond -en niet zelden ook op de voorgrond- spelen de financiële zorgen. „Vluchten kan niet.” - Foto Edo Kooiman

Hans en Emmy van Es, beiden 51 jaar, proberen er het beste van te maken. Tot op zekere hoogte lukt dat ook. Ze zijn trots op hun grote gezin: elf kinderen in de leeftijd van 8 tot 27 jaar. De oudste is getrouwd, twee studeren er „aan de overkant”, acht jongens en meisjes zijn dagelijks te vinden in de eigen vrijstaande woning in het Texelse Den Burg. Hans: „Ik geniet enorm van mijn kinderen, ze houden ons jong.” Emmy: „Onze jongens en meiden zijn heel sociaal. Ze zijn echt gezien in het dorp. Al spatten de vonken er hier ook wel eens af natuurlijk.”

Maar toch. Op de achtergrond -en niet zelden ook op de voorgrond- spelen de financiële zorgen. Hans heeft als ambtenaar op een sociale werkplaats een baan voor halve dagen en krijgt voor de andere helft een WAO-uitkering, opgeteld zo’n 1200 euro. Daar komt dan de kinderbijslag nog bij. Emmy werkt niet buitenshuis. „Hoe zou ik dat moeten redden?”

Alleen al aan rente en aflossing betaalt het echtpaar ruim 500 euro. Het kost niet veel rekenwerk om na te gaan dat het geld dat overblijft, opgaat aan de overige vaste lasten en de wekelijkse boodschappen. „Het is vreselijk moeilijk. De laatste twee weken van een maand moet ik echt uitkijken dat ik niet over het budget heenga. Gelukkig is er een Aldi in Den Burg. Vlees koop ik alleen als het in de reclame is”, aldus Emmy.

Op andere fronten is het sowieso oppassen geblazen. Familiebezoek op de vaste wal is alleen aan de orde als er een goede reden is. „Een pontkaartje is enorm duur.” Vakantie zit er niet in, al verzacht het wonen op Texel dat gemis wel iets. „We hebben strand, zee en bossen. Prachtig.”

Verder schrikt de familie telkens van de kosten die het eigen, enigszins bejaarde huis met zich meebrengt. „Pas hebben we de hal opgeknapt. Een nieuw zeiltje, wat verf en behang. Dat kost zo 500 euro en dan praat ik alleen nog maar over de hál.” Huren zou op dit punt uitkomst bieden. „Maar wat moeten wij met een veel kleinere eengezinswoning?”

Emmy koopt zelden kleren voor zichzelf. „Ik ga ook nooit kijken in damesmodezaken. Dat kán niet. Ik ben sluitpost. De kinderen gaan voor.” Jarenlang knipte de moeder des huizes zelf de haren van haar kroost. „Daarmee spaar je heel wat uit, maar op een gegeven moment gaat dat werk zó tegenstaan. De kinderen willen het trouwens ook niet meer.”

Daar waar vader en moeder het niet redden, springen de kinderen bij. Zo betalen de studenten een „klein bedrag” voor de weekeinden dat ze thuis zijn en daar de was laten draaien. Emmy: „Gelukkig houden ze nog een aardig zakcentje over. We vinden een studie heel belangrijk. Het is een opstapje naar een onafhankelijker leven.” Twee werkende jongens dragen kostgeld af. „Zoiets is echt nodig, we zouden anders verhongeren.”

Dochter Emmy -de op een na jongste- wil graag op tennisles. Hans: „Dat kan pas als ze het zelf kan betalen, net als haar zus Petra. Zo gaat dat hier. Als de kinderen iets extra’s willen, zoals schoenen of kleren, moeten ze er iets extra’s voor doen. De een loopt een krantenwijk, een ander vult vakken in de supermarkt. Onze studerende kinderen hebben ook baantjes, omdat de studiefinanciering niet toereikend is.”

Onder de kinderen leidt het financiële getob wel eens tot vragen. „Ze zien dat vrienden het thuis stukken beter hebben. Het valt dan voor ons niet mee om daarop altijd pasklare antwoorden te geven”, zegt Hans. De voortdurende zorg en druk maken dat vader en moeder zich wel eens schuldig voelen. Waarover? „Ja, waarover? Ik weet het niet en toch is het zo.”

Hans en Emmy ontmoeten begrip. „Jazeker. We hebben een fijne dokter die niet moeilijk doet als we later betalen. Met die opticien kwam het ook goed toen ik uiteindelijk toch maar binnenstapte en hem onze situatie uitlegde. Hij schold ons zelfs een deel van het bedrag kwijt.” De relatie met de kerk -het gezin behoort tot de gereformeerde gemeente van Oosterend- is moeizaam. Hans: „Ik weet dat we de diaconie niet als een verzekering mogen zien, maar op het gebied van pastoraat en kerkelijk meeleven ben ik teleurgesteld. De wereld is vaak barmhartiger.”

De toekomst is geen zwart gat. „Nee, zó wil ik het niet zien. De Heere zal zorgen, en Hij zórgt ook”, weet Emmy. „Wij hebben met heel veel blijdschap kinderen gekregen. Onze jongste heet Daniël: „Gij zeer gewenste man”, zei de Heere van Daniël in de Bijbel.” Toch houdt ze haar hart vast. „Het leven wordt alleen maar duurder. Hoe zullen jonge mensen straks een groot gezin opvoeden als er geen perspectief is? Zo heeft de Heere het niet bedoeld. Dat gaat me aan het hart.” Hans: „Kerk en overheid mogen wel eens wakker worden geschud. Wellicht is een fonds voor grote gezinnen een oplossing. Of misschien moeten die grote gezinnen de krachten bundelen. We blijven anders kwetsbaar.”

Dit is het vierde deel in een serie portretten van grote gezinnen. Morgen deel vijf.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer