Uitzien naar een reformatie in Iran
Het gezin waarin hij opgroeide, behoorde tot de zoroastrische minderheid in de Islamitische Republiek Iran. Hij aanbad de zon, het vuur. „En ik was er trots op: het zoroastrisme is de oude Perzische religie, van koning Nebukadnezar, Darius, Kores.” In Engeland kwam de jonge Iraniër in aanraking met de Bijbel. Langzaam maar zeker veranderde de koers van zijn leven. Sinds 2007 is ds. Pooyan Mehrshahi (29) als predikant verbonden aan Providence Baptist Chapel in Cheltenham. Daarnaast is hij actief voor, onder andere, de Trinitarian Bible Society (TBS). Zijn levensverhaal.
Samen met zijn vrouw Becky en hun twee zoontjes, Isaac en Joel, verbleef ds. Mehrshahi onlangs een paar dagen in Putten, in een vakantiewoning die hun was aangeboden.Op tafel een schaal met Engelse én Iraanse koekjes. „Neem er zo veel u wilt.”
Bedachtzaam formuleert de predikant zijn zinnen. „Ik ben geboren in de Iraanse hoofdstad Teheran, in september 1980. Toen ik vijf was, verhuisden we als gezin naar Yazd, zo’n negen uur rijden naar het zuidoosten. Mijn vader kreeg daar een baan als docent geologie aan de universiteit.”
Na eerst enkele jaren onderwijs te hebben gevolgd op een school die uitging van het zoroastrisme, moest Pooyan naar een openbare, islamitische school. Een instelling, zegt hij, waar aanhangers van andere religies eigenlijk niet werden getolereerd. „Ik durfde er niet voor uit te komen dat wij tot de zoroastrische gemeenschap behoorden. Later kwamen ze er toch achter, met alle gevolgen van dien. Ik werd uitgescholden, buitengesloten.”
Evenals zijn klasgenoten leerde hij grote gedeelten van de Koran uit het hoofd. „Ik herinner me nog steeds hele stukken.”
Nu zestien jaar geleden, in september 1993, vertrok het gezin Mehrshahi –vader, moeder, Pooyan en zijn twee jongere broertjes– naar Engeland, waar zijn vader aan de universiteit van Sheffield (Yorkshire) wilde promoveren. „Toen we in Engeland kwamen wonen, dacht ik, zoals zo veel Iraniërs, dat alle mensen er christelijk waren. Van rooms-katholieken of protestanten had ik nog nooit gehoord. Christelijk was voor mij christelijk, en heel het Westen was christelijk.
Al snel kwam ik erachter dat dat niet waar was. Maar wat ik nog veel vreemder vond, was dat mensen die wél zeiden dat ze christelijk waren daar helemaal niet naar leefden. Ik verbaasde me bijvoorbeeld over de manier waarop ze zich kleedden of over hun materialisme, hun wereldsgezindheid.
Ik kreeg ook christelijke vrienden. De meesten waren charismatisch, maar onder hen waren een paar echte christenen. Zij vertelden mij dat ik een Verlosser nodig had, dat mijn zonden vergeven moesten worden.”
De Iraniër moest er weinig van weten. „Ik was er trots op tot de zoroastrische gemeenschap te behoren. Ik keek een beetje neer op het christendom. Het zoroastrisme was er al veel eerder, dat dateerde al van minstens 500 voor Christus. De oude Perzische koningen Nebukadnezar, Darius, Kores, over wie je leest in het boek Daniël, hingen de zoroastrische religie al aan. Christenen zag ik als aanhangers van een godsdienst die niet meer zuiver, puur was.”
Toch lieten de gesprekken met zijn vrienden hem niet helemaal los, zegt ds. Mehrshahi. „Ik voelde dat ik zonde deed, en dat dat niet goed was.”
U kende de notie zonde?
„Het zoroastrisme kent dat begrip ook, ja. Maar op een manier die te vergelijken is met hoe de islam ertegen aankijkt, of het rooms-katholicisme. Het loopt, om zo te zeggen, goed met je af als aan het eind van je leven blijkt dat je meer goede dingen hebt gedaan dan kwade. Dus ga je op pelgrimage en reciteer je trouw je gebeden.
Ik begon in die tijd steeds meer te piekeren. ’s Nachts kon ik vaak niet slapen. Van mijn vrienden kreeg ik een Bijbel en op een gegeven moment ging ik ook mee naar hun kerk. Dat was een parochie binnen de Church of England, de Anglicaanse Kerk, met een zeer charismatische inslag.
Gaandeweg kreeg ik daar mijn twijfels bij. Thuis las ik in de Bijbel, maar in die gemeente hoorde ik daar amper over. Het Evangelie klonk er bijna niet. En in de kerk hoorde ik dat ik in tongen moest spreken, terwijl uit de Bijbel een andere boodschap tot mij kwam.
Ik dacht: Laat ik bij het begin van de Bijbel beginnen, in Genesis. Daar las ik hoe Adam goed geschapen was, en hoe hij in zonde was gevallen, hoe de zonde in de wereld was gekomen. Ik ontdekte dat ik ook zo’n zondaar was. Ik was niets beter dan Adam.
Zo kwam ik ook bij het Nieuwe Testament terecht. Daar begon ik in het evangelie naar Johannes. En steeds weer kwam die vraag bij me op: Wat moet ik toch met mijn zonden? Hoe kom ik daarvan af? Hoe word ik ervan verlost?
Toen las ik Johannes 3, waar Jezus tegen Nicodemus zegt dat hij wederom geboren moet worden, door Gods Geest. Dat kon Nicodemus dus niet zelf. En achteraf denk ik: Toen begon de Heilige Geest ook mij ervan te overtuigen dat ik mezelf niet kon verlossen. Maar wat moest ik dan?”
Zijn vader en ook de andere gezinsleden waren met deze ontwikkeling niet bepaald gelukkig, zegt ds. Mehrshahi. „Ik was op een leeftijd gekomen, ik was 17, dat ik zo langzamerhand zou worden ingewijd in het zoroastrisme – ook deze religie kent een soort inwijdingsritueel. Maar ik groeide er steeds verder van af.
In die periode las ik een tekst in de Bijbel die me, ik denk dat je het zo wel kunt zeggen, op mijn fundamenten deed schudden. Als mijn christelijke vrienden het over Jezus hadden, zei ik altijd dat Hij inderdaad een goede leraar was, net zo goed als andere grote leraars.
Maar toen kwam ik bij het veertiende hoofdstuk van Johannes, vers 6, waar Jezus zegt: „Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot de Vader, dan door Mij.” Op dat moment zag ik het: er ís geen andere weg tot God dan door Jezus Christus. Dit ging recht tegen mijn hoogmoed en eigengerechtigheid in. Ik kwam erachter dat het niet een religie is die je kan verlossen, ook niet een priester, maar dat het een Persoon is: Jezus Christus. Het christelijk geloof is zeer exclusief.
Ik heb het Johannesevangelie in die tijd heel wat keren gelezen. Maar ook de Romeinenbrief, waarin het gaat over de rechtvaardiging door het geloof alleen, over de gerechtigheid van Christus, over de totale verdorvenheid van de mens.
Op een nacht, ik was inmiddels 19, lag ik weer zo te tobben. Ik had Gods wet verbroken, ik was een zondaar. En op een gegeven moment kón ik niet anders meer dan Hem al mijn zonden belijden, en Christus, als de Middelaar, aangrijpen. Alleen door Hem kon ik nog behouden worden.”
Na examen te hebben gedaan op de middelbare school ging Pooyan naar de universiteit van Teesside, waar hij informatica ging studeren. In die tijd ontmoette hij –de Engelse– Becky, met wie hij in 2002 trouwde.
Zijn zoektocht was echter nog niet ten einde. „Ik bezocht de Anglicaanse Kerk, baptistengemeenten, het Leger des Heils. Maar we kwamen er, ook door samen de Bijbel te lezen, steeds meer achter dat we ons er niet thuis voelden. Het was eigenlijk heel vreemd. Ik had nog nooit van Calvijn gehoord, of van Luther, of van de Dordtse Leerregels. En als mensen tegen mij zeiden dat ik zo, in die lijn, dacht, dan hechtte ik daar niet zo veel waarde aan: ik geloofde dat dit de Bijbelse leer was, en dat Calvijn en Luther er ook zo over dachten, maakte me niet zo veel uit. Nu zeg ik: De Heere heeft me bij de Bijbelse leer gebracht zoals de reformatoren die hadden herontdekt.”
In 2000 raakte de Iraniër ervan overtuigd dat „de Heere me riep tot het ambt van predikant.” Vanaf september 2003 studeerde hij vervolgens vier jaar lang aan het Whitefield College of the Bible in Banbridge, Noord-Ierland, dat valt onder de verantwoordelijkheid van de Free Presbyterian Church of Ulster.
Ds. Mehrshahi: „Maar ik was niet presbyteriaans in mijn opvattingen. Ik zit meer op de independentistische lijn, de lijn van John Owen, Thomas Goodwin, Spurgeon.”
In zo’n onafhankelijke (baptisten)gemeente werd hij uiteindelijk beroepen en staat hij sinds 2007: Providence Baptist Chapel in Cheltenham – vroeger een Strict Baptistgemeente. Een gemeente waar een doorsnee-Iraniër die tot het christendom is overgegaan niet zo snel heen zal gaan, vermoedt de predikant.
„Wat je vaak ziet, is dat zulke ex-moslims charismatisch worden. Veel gemeenten die in de reformatorische traditie staan, vinden zij te wettisch, doen hen te veel denken aan de islam. Pure onkunde meestal, maar wel de praktijk. Wij hebben bijvoorbeeld geen televisie in huis. Ex-moslims vinden zoiets al snel wettisch. Ze willen vrijheid en denken dat het christelijk geloof hun die vrijheid biedt. Maar naar mijn overtuiging is het Wet én Evangelie.”
Ds. Mehrshahi buigt zich voorover, pakt een boekje dat op de tafel ligt. Het blijkt een Johannesevangelie te zijn in het Farsi (Perzisch) – de taal die wordt gesproken in grote delen van Iran, Afghanistan en ook wel in omliggende landen als Oezbekistan en Tadzjikistan. „Ik ben voor de Trinitarian Bible Society (TBS, de evenknie van de Gereformeerde Bijbelstichting, gevestigd in Londen, AdH) bezig met het vertalen van de Bijbel in het Farsi.”
Er zíjn meerdere Bijbelvertalingen in het Farsi, zegt hij. „Maar een deel daarvan deugt echt niet, is bijvoorbeeld meer een parafrase dan een vertaling. De meest accurate vertaling is eigenlijk de Standard Persian Bible, uit 1895. Die is min of meer te vergelijken met de King Jamesvertaling. De Standard Persian Bible is gebaseerd op de Henry Martin Bible, maar naar mijn mening toch niet zorgvuldig genoeg.
In 2001 heb ik de TBS benaderd met de vraag of die ervoor kon zorgen dat er een werkelijk zuivere vertaling in het Farsi komt. Maar de TBS zei: „We hebben niemand die dat zou kunnen doen.”
Ik zei: „Maar we verliezen zo een generatie!”
Ze reageerden: „Waarom doe je het zelf niet?”
„Ja maar, ik ben nog zo jong.” Uiteindelijk ben ik toch akkoord gegaan.
Even leek het er toen op dat ik alsnog gebruik kon maken van een nóg betere versie van de Henry Martin Bible. Het was namelijk zo dat ik twee, drie jaar geleden te horen kreeg dat de Iraanse regering deze héél goede editie, uit 1876, opnieuw had uitgegeven. Ik begreep daar weinig van: de Bijbel is in Iran een verboden boek. Maar het bleek dat de regering deze Bijbel vrijgaf voor literaire doeleinden. Wetenschappers, bijvoorbeeld, mochten hem gewoon kopen, of in de bibliotheek halen.
Aangezien mijn vader op de universiteit werkt, kon hij gemakkelijk aan een exemplaar ervan komen. Dus, hij kocht er drie.
De tekst van deze editie van de Henri Martin Bible ben ik opnieuw gaan analyseren en gaan vergelijken met de Textus Receptus. Maar hij stelde me toch teleur.
Toen heb ik, een jaar geleden nu, tegen de TBS gezegd: Ik ga proberen de Bijbel helemaal opnieuw te vertalen in het Farsi. Samen met een andere Iraniër, Massoud, die kerkt in Spurgeons Metropolitan Tabernacle in Londen, ben ik daar nu mee bezig.”
Maar erg snel vordert het werk nog niet, zegt hij. „Vier, vijf maanden geleden zijn we begonnen met het opnieuw vertalen van het Johannesevangelie – dat de vertaling die ik al eerder voor de TBS had gemaakt, moet gaan vervangen. Hopelijk lukt het om die voor het eind van dit jaar klaar te krijgen.”
Maar daarmee bent u er nog niet…
„Het grootste probleem is het gebrek aan tijd. De Heere heeft me geroepen als predikant. Daar ligt dus mijn eerste verantwoordelijkheid. Het is daarom ook ons gebed dat we in contact komen met andere kundige én godvrezende mensen die ons hierbij kunnen helpen.”
Hebt u een streefdatum?
„We hopen in elk geval het Nieuwe Testament binnen vijf jaar af te hebben.”
Sinds vorig jaar is ds. Mehrshahi –met Massoud van de Metropolitan Tabernacle– op nóg een terrein actief. „We hebben een boekje van dr. Alan Cairns, ”A New Beginning”, in het Farsi vertaald. Dat boekje is vooral bestemd voor evangelisatiedoeleinden. Toen we daarmee bezig waren, kwam het idee op om radio-uitzendingen in het Farsi te gaan verzorgen.”
Sinds april dit jaar is het zover. „Elke zondagmiddag om halfdrie zenden we een kwartier lang de Bijbelse boodschap uit. In Teheran en Kabul is het dan zeven uur in de avond.”
Luisteraars worden verwezen naar de website injilefarsi.com of sermonaudio.com, waar ze een gratis exemplaar van ”A New Beginning” of het Johannesevangelie in het Farsi kunnen bestellen, een gesproken tekst kunnen downloaden of zomaar een mailtje heen kunnen sturen. Volgens de initiatiefnemers gaat het om de eerste en enige werkelijk Bijbelgetrouwe radio-uitzendingen in het Farsi, „in deze dagen van donkerheid en vage oecumene.”
Ds. Mehrshahi: „We krijgen tal van reacties. En niet alleen van mensen in Iran en Afghanistan; ook uit Saudi-Arabië, Australië, Zwitserland, asielzoekers in Nederland ook. Moslims schrijven ons: „Voor het eerst hoorden we nu wat Jezus écht geleerd heeft. Vertel ons meer over Hem.””
In dat opzicht, zegt de predikant, „merken wij dat er juist in gesloten islamitische landen als Iran en Afghanistan steeds meer belangstelling komt voor de Bijbel. Daar kan een middel als internet in voorzien. Maar dan is het wel zaak dat mensen goede lectuur en een betrouwbare Bijbelvertaling in handen krijgen.
Wat dat betreft: als Iraniër die van niets wist, sta ik er nog steeds versteld van hoe buitengewoon veel goede lectuur er in Europa is. Ik wilde dat we het allemaal konden vertalen. Terwijl je nogal eens ziet dat die lectuur door christenen in Europa nauwelijks nog gelezen wordt.”
We doen wat we kunnen doen, zegt ds. Mehrshahi, „juist voor de Farsi-sprekende mensen, moslims vaak. En uit de geschiedenis van Europa weten we dat de Heere soms maar een of enkele personen nodig heeft om een reformatie te bewerkstelligen.”
Levensloop
Ds. Pooyan Mehrshahi ziet het levenslicht in september 1980, in de Iraanse hoofdstad Teheran. Kort daarvoor, in 1979, hebben sjiitische moslims de –theocratische– Islamitische Republiek Iran uitgeroepen. In 1980 valt Irak het land aan.
Het gezin Mehrshahi behoort tot de kleine zoroastrische gemeenschap in Iran. Het gaat hier om een zeer kleine minderheid in een land waar volgens de statistieken 99 procent van de bevolking islamitisch is. Het zoroastrisme heeft echter zeer oude papieren.
Als Pooyan vijf jaar is, verhuist het gezin –vader, moeder, drie kinderen– naar de zuidoostelijker gelegen stad Yazd. In september 1993 volgt opnieuw een verhuizing, maar dan naar Engeland.
Na zijn middelbareschoolperiode studeert de Iraniër informatica aan Teesside University (Middlesborough). Intussen is hij zich steeds meer gaan verdiepen in de Bijbel en het christelijk geloof.
In 2000 komt Pooyan Mehrshahi tot de overtuiging dat de Heere hem heeft geroepen tot het ambt van predikant. Twee jaar later, in mei 2002, treedt hij in het huwelijk.
Vanaf september 2003 studeert hij theologie aan Whitefield College of the Bible in Noord-Ierland, een studie die hij in 2007 afrondt. In hetzelfde jaar wordt hij predikant van Providence Baptist Chapel in Cheltenham, een baptistengemeente die zo’n veertig leden telt.
Het echtpaar Pooyan en Becky Mehrshahi heeft twee kinderen: Isaac en Joel.