Media eenzijdig over strafrechtspleging
Het openbaar ministerie moet meer naar buiten treden om zijn negatieve imago te bestrijden, vindt prof. mr. Paul Frielink. Maar ook advocaten en de media moeten beter hun best doen.
Het maatschappelijk draagvlak voor de strafrechtspleging is niet bijster groot: zes van de tien Nederlanders zeggen geen vertrouwen te hebben in de manier waarop de misdaad in Nederland wordt bestreden. Het beeld is dat er nogal eens wat mis gaat. Aan het rijtje Putten, Schiedam en Lucia de B. kon onlangs mensenhandelaar Saban B. worden toegevoegd.Dit gebrek aan draagvlak is zorgelijk en behoeft verbetering. Daarbij moet worden bedacht dat opsporing, vervolging en berechting mensenwerk zijn, en dus feilbaar. Dat is door de jaren heen niet anders geweest. Wat vandaag de dag wel anders is, is de manier waarop dat feilen voorwerp is geworden van publiek debat.
Het publiek vertrouwen in de strafrechtspleging wordt bepaald door tal van factoren. Hoe je het ook wendt of keert, steeds komt het aan op kwaliteit. De samenleving mag in dat opzicht wat verwachten, niet alleen van de rechters, het OM en de politie, maar ook van de advocatuur.
Daarbij gaat het niet alleen om de kwaliteit van het geleverde werk, maar ook om de kwaliteit van de onderlinge relaties. De basis van die relaties is vertrouwen. Als dat vertrouwen ontbreekt en de beelden van elkaar bijvoorbeeld zijn dat de politie maar wat opschrijft, het OM geen oog heeft voor belangen van de verdachte en de strafrechtadvocatuur alleen maar uit is op het zaaien van twijfel, wordt het nooit iets.
Cement
Personen die met dit soort simplistische beelden over andere bij het strafproces betrokken partijen rondlopen, horen in de strafrechtspleging niet thuis. Het cement van de strafrechtspleging is vertrouwen. Wanneer dat cement ontbreekt en de bereidheid om aan de cementmolen te draaien ontbreekt, zijn de strafrechtspleging en daarmee de rechtsstaat in gevaar.
Een klein deel van de strafrechtadvocatuur lijkt hier geen boodschap aan te hebben. Het weigert ook maar enig vertrouwen in politie en OM te stellen en wordt gedreven door eigen gelijk. Het OM doet er naar mijn mening verstandig aan geen bijzondere aandacht meer aan dit kleine groepje te besteden. Voor je het weet ontstaat een beeld dat men vechtend over straat de zittingszaal binnenrolt. Dat zijn beelden die de strafrechtspleging geen goed doen.
Hiermee is uiteraard niet gezegd dat de strafrechtadvocatuur maar kritiekloos moet accepteren wat politie en OM voorschotelen. Advocaten dienen kritisch en met een gezonde dosis argwaan naar de resultaten van een opsporingsonderzoek te kijken. Een vertrouwensbasis is wat anders dan blind vertrouwen.
Bij de beeldvorming over de strafrechtspleging spelen de media een belangrijke rol. Steeds vaker komen zij niet veel verder dan het min of meer kritiekloos doorgeven van wat een paar zichzelf herhalende advocaten zeggen. Eigen kritisch onderzoek is er nauwelijks bij. Men komt niet veel verder dan het beschrijven van een nieuw incident en het uit de sloot halen van oude koeien.
Daarmee wordt al snel de indruk gewekt dat „politie en justitie” fout op fout stapelen. Dat is een verkeerde voorstelling van zaken. Het overgrote deel van de strafzaken (230.000 misdrijven per jaar) wordt vrijwel geruisloos door het strafrechtelijk bedrijf verwerkt. Die prestatie van formaat krijgt nauwelijks aandacht. Wat dat betekent voor het draagvlak van de strafrechtspleging behoeft geen betoog.
Geest uit de fles
Is het nu echt te veel gevraagd voor de media om zich wat meer bewust te zijn van de effecten van hun verkokerde werkwijze? En waarom is de krant bijna te klein wanneer een verdachte van terrorisme wordt vrijgesproken en krijgt diezelfde zaak bij een latere veroordeling in hoger beroep beduidend minder aandacht? Behoeft het beeld dan geen bijstelling? Dit klemt te meer omdat de invloed van de pers enorm is. De pers bepaalt waar we het met elkaar over hebben. De pers bepaalt waar het in de politiek over gaat. Wanneer de pers de geest eenmaal uit de fles heeft gewerkt, krijgt niemand hem er weer in.
Vaak wordt gezegd dat het maatschappelijk draagvlak voor de strafrechtspleging kan worden vergroot door de afstand tot de samenleving te verkleinen. Eigenlijk is er maar één goede manier waarop het OM de afstand tot de burger écht kan verkleinen: door eindeloos en onvermoeibaar de gang van zaken in de strafrechtspleging uit te leggen, door steeds weer opnieuw en desnoods tot vervelens toe informatie te verstrekken die direct aansluit bij vragen die in de samenleving leven over de strafrechtelijke rechtshandhaving.
Een geloofwaardige strafrechtspleging is een groot goed. Het OM is daarin een schakel, maar het kan het niet alleen.
De auteur is bijzonder hoogleraar openbaar ministerie aan de Universiteit Maastricht en advocaat-generaal te Arnhem.