Leer mij
„Leer mij Uw welbehagen doen, want Gij zijt mijn God…” Psalm 143:10
Hebt u ook niet, beide naar ziel en lichaam, gedurig ondersteuning en invloeden des levens nodig om uw Schepper en Verbondsgod te verheerlijken? Kunt u dit alles buiten de Vader der lichten doen, buiten de Fontein des levens, in Wien wij alleen leven? Moet u hier ook niet met veel vijanden een gedurige strijd voeren? Gaat de duivel niet rond als een briesende leeuw, om indien het mogelijk ware u te verslinden? Spant hij niet overal zijn strikken en netten voor uw voeten? Is de wereld niet altijd tegen u in het harnas, om u met een lasterende tong te overheersen? Wordt u niet alle ogenblikken besprongen door uw eigen hart, dat van nature vijandschap smeedt tegen alles wat heilig genoemd wordt?Wat kan ik, wat zal ik ulieden dan bij mijn aankomst beter raden dan van het gebed van de profeet steeds gebruik te maken? Daarin is alles opgesloten wat tot uw tijdelijk en eeuwig heil van node is en baant alleen de weg om God de Vader in de verdienste van Zijn Zoon door de bewerking van de Heilige Geest te verheerlijken.
Ook roep ik de onbekeerde zondaar toe, die zonder enige strijd of zelfverloochening gewandeld heeft, dat hij het gebed van David als een heilig wapentuig moet aandoen en daarmee moet strijden voor de troon der genade.
Wilhelmus Themmen, predikant te Nieuwe Pekela (”Op en aftocht van een geestelijke wachter”, 1730)