Economie

Snel herstel lijkt wishful thinking

Hoe harder de Nederlandse economie groeit de komende jaren, des te kleiner wordt de bezuinigingstaak van het kabinet. Helemaal waar. Maar wishful thinking is geen goede grond voor verstandig en duurzaam budgettair beleid.

Marcel ten Broeke
3 October 2009 00:18Gewijzigd op 14 November 2020 08:48

Er speelt een interessant debat in economenland, nu de rijksfinanciën door de financiële crisis in een deplorabele toestand verzeild zijn geraakt. In de jongste Miljoenennota wordt voor volgend jaar een tekort voorzien van maar liefst 36,5 miljard euro, oftewel 6,2 procent van de waarde van het bruto binnenlands product.Was dit tekort eenmalig (incidenteel) geweest, dan waren de gevolgen redelijk te overzien. Volgens het kabinet is echter een groot deel van de financiële malheur structureel, wat wil zeggen dat de huidige economische teruggang blijvend schade zal berokkenen aan de Nederlandse economie.

„Zelfs als de economie terugkeert naar een groei zoals we gewend waren voor de crisis (ongeveer 2 procent per jaar), verbetert het tekort nauwelijks en groeit de schuld per jaar met ongeveer 30 miljard euro”, schrijft minister Bos van Financiën daarover in de Miljoenennota.

Omdat „nietsdoen” volgens het kabinet „geen optie” is, laat de regering de komende maanden een twintigtal werkgroepen naar mogelijkheden zoeken om in de toekomst 35 miljard euro te bezuinigen.

Menige econoom heeft in de achterliggende dagen zijn kritiek geuit op deze methode. Niet dat er op dit moment –nu de economie nog immer lijdt onder de crisis– al fors bezuinigd zou moeten worden, maar het kabinet had toch op z’n minst duidelijke keuzes voor saneringen kunnen maken, is daarbij de breed levende gedachte.

Opvallend is in die context het geluid van econoom Sweder van Wijnbergen. Volgens de hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam zaait de regering onnodig paniek met haar torenhoge bezuinigingstaakstelling.

Van Wijnbergen acht de kans namelijk groot dat de Nederlandse economie na de huidige crisis harder zal groeien dan gemiddeld, waardoor een groot deel van de financiële tekorten als sneeuw voor de zon zal verdwijnen. Daarnaast kan de resterende pijn van de crisis volgens hem worden verzacht door de schuld eenvoudigweg over verschillende generaties uit te smeren.

Op die veronderstellingen lijkt het nodige af te dingen. Zo is het maar zeer de vraag of de Nederlandse economie überhaupt de groeigemiddelden van voor de crisis weer zal gaan bereiken.

West-Europa staat er namelijk allang niet meer zo sterk voor als weleer, redeneren sommige economen. De achterliggende decennia kunnen volgens hen weliswaar worden gekenschetst als een tijdvak van ongekende economische vooruitgang in Europa, de komende jaren zal hoge groei zich echter vooral manifesteren in landen zoals China en India. Bijvoorbeeld omdat in Nederland, evenals in veel andere landen in West-Europa, zaken als een afnemende bevolkingsgroei, vergrijzing en dalende productiviteitscijfers simpelweg grenzen lijken te stellen aan de groeipotentie.

In dat licht lijkt het niet erg verantwoord om ervan uit te gaan dat de Nederlandse economie straks jarenlang zelfs nog harder zal groeien dan voor de crisis.

Ook een analyse door het ministerie van Financiën van enkele recente financiële crises in Finland, Japan en Zweden lijkt een andere richting op te wijzen dan Van Wijnbergen suggereert. Werkloosheid en overheidstekorten nemen in crisistijd razendsnel toe, maar het kost niet zelden meer dan een decennium om deze grootheden weer omlaag te krijgen. Zélfs in het geval dat de economie na een crisis weer even hard of zelfs harder stijgt als voorheen.

Van Wijnbergens stelling dat de tekorten –die op dit moment dagelijks toenemen– best kunnen worden uitgesmeerd over verschillende generaties, getuigt daarnaast van weinig besef van rentmeesterschap.

Al jarenlang geven kabinetten structureel meer geld uit dan er structureel binnenkomt door bijvoorbeeld eenmalige meevallers te gebruiken om uitgaven te financieren die ieder jaar terugkomen.

De houdbaarheid van de Nederlandse overheidsfinanciën op de langere termijn (kunnen we door de vergrijzing straks nog doen wat we nu doen?) staat daarom al jarenlang flink uit het lood. Wil het kabinet naast de crisis ook dit probleem ondervangen, dan zal er eerder méér dan minder moeten worden bezuinigd.

Meer over
Groot Geld

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer