„Uitzien naar de dag zonder vraagtekens”
„Spannende vragen” passeren de revue: Kan ik zeggen dat mijn manier van Bijbellezen de juiste is? Heeft de Bijbel een boodschap als er geen lezer is? En leest een geleerde de Bijbel beter dan een eenvoudige christen?
Vorige maand verscheen bij de uitgeverij van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam het boek ”Tussen tekst en lezer. Een inleiding in de bijbelse hermeneutiek”. Een lijvige studie –„over een aantal jaren verschijnt deel 2”– waarin dr. Arie W. Zwiep op zoek gaat naar historische antwoorden op hermeneutische vragen.Antwoorden op persoonlijke vragen ook, vertelt de universitair docent Nieuwe Testament en hermeneutiek aan de VU en docent aan de Christelijke Hogeschool in Ede (CHE). „Ik zocht naar dé manier waarop wij verantwoord de Bijbel kunnen lezen, uitleggen en toepassen. Een zoektocht naar de juiste hermeneutische sleutel.”
Zijn vakgebied houdt zich bezig met „spannende vraagstukken”, weet dr. Zwiep. Vragen die hij echter niet uit de weg wil gaan. „Ik ga er voluit voor. Elke vraag die ik heb, stel ik. Dit betekent wel dat je ook elk antwoord kunt krijgen. Soms doet dat pijn, het raakt je geloofsleven. Soms kom ik er gewoon niet uit.”
Bagage
De historische zoektocht heeft de universitair docent (lid van de protestantse gemeente (in wording) te Veenendaal) gevormd, zo merkt hij. Het deed hem hét hermeneutische principe van de Reformatie, het sola Scriptura, waarderen.
„Het sola Scriptura geeft mensen niet de mogelijkheid hun eigen opvattingen te verabsoluteren. Dan geeft men er een verkeerde draai aan. Volgens mij bedoelen de reformatoren ermee te zeggen dat de waarheid alleen ín de Schrift is. Een Schrift die gelezen moet worden. Zonder lezers zijn letters slechts inkt op papier.
Bij het lezen gaat de tekst spreken. Dat spreken gebeurt in dialoog met de lezer; een lezer met zijn eigen bagage aan kennis en vooronderstellingen. Dat subjectieve element betekent dat de betekenis die een lezer meent te lezen in de tekst slechts een interpretatie is. En zo zijn er miljoenen interpretaties. Dat proces tussen tekst en lezer vraagt steeds weer doordenking.”
Is er dan nog wel ruimte voor een dwingend spreken vanuit het Woord? Een normatief: „Alzo zegt de Heere”?
„Dat is er zeker. Laten we echter voorzichtig zijn met al te absolute uitspraken. Niet zelden laten we de Schrift buikspreken. We krijgen niet alles op een rijtje. De Bijbel biedt voldoende houvast voor de lezer om de claims die hij legt serieus te kunnen nemen en is helder genoeg ten aanzien van de respons die hij van de lezer verlangt.”
Is er een methode van tekstuitleg?
„Een exegeet doet er goed aan om zich, naast de onmisbare verlichting door de Heilige Geest, bij zijn werk van een aantal zaken bewust te zijn. Allereerst is dat respect voor de gegevenheid van de tekst. De wetenschap dat hij te maken heeft met het Woord van God dient hem nederig te maken. Ook moet hij zich vrij kunnen bewegen bij het maken van een exegese. Voorkom dat een dogmatisch systeem op voorhand je keuzes bepaalt. Heb verder oog voor de historische context waarin de teksten zijn onstaan. Gebruik ten slotte het hele instrumentarium dat je ter beschikking staat. Wees niet te bang voor commentaren uit een theologisch verdachte hoek. Niet alles wat er in andere kringen wordt gezegd, is verkeerd.”
Wat als de bovenstaande methode te veel gevraagd is? Begrijpt een geleerde de Bijbel beter dan een ongestudeerde lezer?
„Dat is een lastige vraag. De boodschap van de Bijbel is, zo leren ook de reformatoren, bedoeld voor iedereen, niet slechts voor ingewijden. Wel is het zo dat kennis van de taal en de historische context van de Bijbel het lezen verrijkt. Het is om die reden dat de reformatoren pleitten voor een gezamenlijke bestudering van de Bijbel. Samen weet je meer.”
Heeft u na uw historische zoektocht hét antwoord gevonden op uw hermeneutische vragen?
„Eén antwoord is er niet. Mijn conclusies zullen niet voor iedereen bevredigend zijn. Er werden tijdens mijn zoektocht antwoorden gevormd, maar ook hervormd. En, vraagtekens bleven. Ik verlang wel eens naar de jongste dag. De dag waarop geloven overgaat in aanschouwen.”