Ontpoldering Hedwige blijft optie voor kabinet
Het kabinet koerst aan op de ontpoldering van de Hertogin Hedwigepolder in Zeeuws-Vlaanderen.
Die conclusie kan worden getrokken uit het Kamerdebat van gisteren over het Westerscheldegebied. Premier Balkenende en minister Verburg van Landbouw legden de Kamer nog eens uit dat het kabinet in april een dubbelbesluit heeft genomen: de Hedwigepolder gaat onder water als het alternatief voor ontpoldering –buitendijks natuurherstel– niet haalbaar blijkt te zijn.Het kabinet laat het alternatief onderzoeken door een consortium onder leiding van de Grontmij. Dat brengt morgen zijn rapport uit. Volgende week vrijdag hakt het kabinet de knoop door.
Een Kamermeerderheid van CDA, VVD, SGP en SP wilde per motie vastleggen dat het kabinet moet inzetten op buitendijks natuurherstel en gedwongen ontpoldering moet uitsluiten.
De PvdA ziet het alternatief van buitendijks natuurherstel niet meer zitten. Als het kabinet daar definitief voor kiest, duurt het mogelijk om procedurele redenen anderhalf tot twee jaar langer voordat de Westerschelde kan worden uitgediept.
Staatssecretaris Huizinga van Verkeer benadrukte dat het alternatieve plan niet ten koste mag gaan van de waterveiligheid in het Scheldegebied.
Premier Balkenende bestreed dat hij de regie over het dossier naar zich toe heeft getrokken omdat hij een Zeeuw is. Hij nam de kritiek van met name D66 op zijn persoonlijke integriteit hoog op. Balkenende zei dat hij geen contact heeft gehad met dijkgraaf W. de Graaf uit Zeeland, vader van zijn politiek adviseur en bedenker van het alternatieve plan voor buitendijks natuurherstel. Dat het kabinet in april heeft gekozen voor een alternatief voor ontpoldering is ingegeven door de wens van een Kamermeerderheid en van de Zeeuwse bevolking. „Het kabinet heeft daaraan recht willen doen”, aldus Balkenende.