Theologie met een rand van onzekerheid
Zondag 2 augustus. Precies vijftig jaar na zijn bevestiging stond ds. H. de Jong weer op de kansel van de gereformeerde kerk vrijgemaakt in Gees, een boerendorp op het Drentse platteland. De emeritus predikant van de Nederlands Gereformeerde Kerken beschouwt het echter als een eenmalige gebeurtenis. „Ik zie niet zo veel in herenigingen van kerken die uit elkaar zijn gegaan.”
Een scheuring in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt leidde eind jaren zestig tot het ontstaan van de Nederlands Gereformeerde Kerken. Ds. De Jong, destijds geschorst, ziet deze breuk niet zomaar geheeld worden. „Deze scheuring is er niet voor niets geweest. Door een slijtageproces kan ze misschien wat minder worden gevoeld, maar dat betekent niet dat alle vragen zijn opgelost. Samensprekingen komen vaak voort uit onkunde en onverschilligheid ten opzichte van het verleden.Ik heb destijds rondom het conflict gewetensvol geprobeerd toenadering te zoeken. Moet ik daarop terugkomen? Ik weet het niet. Ik stel wel prijs op een goede verstandhouding, dat je het goede van elkaar weet te benoemen. Wellicht kunnen daar later conclusies uit worden getrokken.”
Belijdenis
Ds. De Jong nam in 1968 bewust afscheid van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. De kerkenraad van Wageningen had hem geschorst vanwege zijn visie op de binding aan de belijdenis. Bij zijn aanvaarding van het ambt in 1962 had ds. De Jong mondeling opgemerkt dat hij zijn handtekening onder het ondertekeningsformulier voor dienaren des Woords plaatste, maar dat een wettische hantering van dit formulier er te snel toe kan leiden dat een ambtsdrager beschuldigd wordt van valse leer. Toen ds. De Jong omwille van de eenheid van de gemeente deze opmerking terugnam, hief de kerkenraad de schorsing van zijn predikant op, maar stelde tevens nieuwe eisen. Daarop legde de predikant zijn ambt neer.
Handtekeningen zet ds. De Jong tegenwoordig niet meer zo snel. Een uitzondering maakt hij voor de Drie Formulieren van Enigheid, maar dan zonder ondertekeningsformulier. „Daar stem ik van harte mee in. Ondubbelzinnig en onbekrompen, zoals Groen van Prinsterer het zei. Natuurlijk, niet op alle punten en komma’s. Hier en daar heb ik wel wat mitsen en maren.”
Zoals?
„Op de manier waarop de Dordtse Leerregels over de verkiezing spreken. Mijns inziens wordt de plaats van Christus onderbelicht. In het belijdenisgeschrift komt Hij meer naar voren als uitvoerder dan als inhoud van het raadsbesluit van God.
In mijn boek ”Van oud naar nieuw” uit 2002 heb ik rekenschap willen geven van deze visie. Ik kan ook wel begrijpen dat mensen mij daarop bevragen. Misschien heb ik ook wel de indruk gewekt niet in een persoonlijke voorbeschikking van ieder mens te geloven, maar dat doe ik wel. Alleen, ik maak de verkiezing wat los van de voorbeschikking. Die voorbeschikking hoort in de nabeschouwing. Vooropstaat de verkiezing van Christus: „Deze is Mijn geliefde Zoon, hoort Hem!” De mens heeft ook een eigen verantwoordelijkheid en dat maakt zijn uitverkiezing geloofsvoorwaardelijk.
Ik vind het geoorloofd dergelijke vragen aan de belijdenis te stellen. Zo keerde ds. B. Telder zich in de jaren zestig tegen de gedachte dat christenen na hun dood direct bij Christus zijn. Ik ben het niet met hem eens, maar zijn vraag is legitiem, zeker als de Bijbel als geheel daarover geen uitsluitsel lijkt te geven. De hele Bijbel is Gods Woord, maar met een rand van onzekerheid.”
Waar ligt de grens met een vrijzinnige Bijbelopvatting?
„Je kunt met zo’n uitspraak de verkeerde kant opgaan, maar dat hoeft niet. Ik heb mijn leven lang Bijbelgelezen en sommige vragen blijven staan. Hoe komt het bijvoorbeeld dat we van de geschiedenis van Jozef, onderkoning van Egypte, geen enkele echo horen in de literatuur van die tijd?
Laten we niet op voorhand onze kracht zoeken in het harmoniseren van Bijbelgedeelten, in het gladstrijken van de plooien van de Schrift, maar moeilijke teksten gewoon laten staan en voorzichtig een oplossing voorstellen. Zo zou de geschiedenis van de wijzen uit het Oosten best een Joodse leervertelling kunnen zijn. Herodes was namelijk al jarenlang dood toen het gebeurde.”
Wat blijft er in zo’n geval over van het openbaringskarakter van de Schrift?
„We mogen twijfels in alle voorzichtigheid opperen, maar zeker niet tornen aan het openbaringskarakter van de Bijbel. Voor mij is het echter onomstreden dat de Schrift door mensenhanden is gegaan. Ik sta ver van Kuitert af, die zegt dat al het spreken over boven van beneden komt, maar er is meer van beneden dan we denken. We moeten vragen toelaten en tegelijk biddend de Schrift lezen.”
Bent u predikant of toch vooral theoloog?
Hij denkt even na. „Ik ben geen wetenschappelijke theoloog, heb ook geen proefschrift geschreven. Ik zat met mijn hoofd te veel bij de preekstoel. Ik ben meer een predikant-theoloog. Wat van mij is verschenen, zijn vooral preken en Schriftstudies. Ik was ook graag in de gemeente. Het afleggen van een bezoek ging boven het lezen van een boek.”
Uitdeler
Ds. De Jong was de eerste theologische studiebegeleider in de Nederlands Gereformeerde Kerken. De Theologische Studiebegeleiding (TSB) ontstond toen de „buitenverbandse” theologiestudenten niet langer aan de Hogeschool in Kampen mochten studeren en terechtkwamen op theologische faculteiten elders in het land.
Een theologiestudie moet vooral gericht zijn op de verkondiging van het Evangelie, aldus de emeritus predikant. „Zowel bij mijn bevestiging als dienaar van het Woord als in de jubileumdienst preekte ik over 1 Korinthe 4:1-5. Net als Paulus heb ik er altijd naar gestreefd een betrouwbare uitdeler van Gods boodschap te zijn. En dan gebruik je vaak hetzelfde gereedschap als een wetenschappelijk theoloog, zoals taalstudie.”
U bent wel eens een Schriftgeleerde van het Koninkrijk genoemd.
„Ja, daar herken ik me wel in.”
Dan, voorzichtig: „Laat ik zeggen dat het mijn intentie is een discipel en een Schriftgeleerde te zijn.”
Waar klopt het hart van uw theologie?
„In de verkiezing en in het verbond. Het is de liefde van God dat Hij een verloren wereld in het stralende licht van Christus heeft gezet. Het is onze verantwoordelijkheid daar in het geloof naartoe te gaan. De verkiezing is Gods partnerkeuze, het verbond is het huwelijk dat daarop volgt.”
U groeide op in de Alblasserwaard. Stempelde dat uw visie op de verkiezing?
„In onze dorpsgemeenschap kwam ik wel wat lijdelijkheid tegen, ja, maar niet in mijn opvoeding. Mijn vader voelde zich sterk aangetrokken tot het Reveil; Da Costa was zijn lievelingsdichter.
In de Hongerwinter kwam ik als evacué bij een strenghervormd gezin in Polsbroek terecht. Het uitverkiezingsgeloof dat daar sterk leefde, heeft me toen wel beziggehouden. Hoe zit het dan met de verantwoordelijkheid van de mens? Wat dat betreft hebben de preken van ds. T. C. F. van Kamp, de eerste vrijgemaakte predikant in Alblasserdam, veel voor me betekend. Op een verfrissende en onbekommerde manier ging hij om met de bekering en de menselijke verantwoordelijkheid daarin. Bekering is het werk van de Heilige Geest, maar dat zie je pas achteraf. Je merkt vanzelf wel dat het niet je eigen inspanning is maar dat je gedragen en geholpen wordt.”
Hij pauzeert even, denkt na. „De vreze des Heeren, dat leefde sterk onder de dijkse mensen van de Alblasserwaard. Er wordt wel eens gezegd: de vreze des Heeren betekent respect hebben voor God. Dat weet ik ook wel, maar het betekent ook bang zijn. Er kunnen momenten zijn dat je voor het oordeel rilt.
Angst is overigens geen negatief aspect van het menselijk bestaan. Het is bovendien het woord dat het vaakst in de Bijbel voorkomt: „Vrees niet.” Je kunt bang zijn voor jezelf, voor het oordeel, of je staande zult blijven tijdens vervolging. Maar dan zegt Hij: „Vrees niet, je kunt echt op Mij vertrouwen.””
Hij pakt zijn psalmboek erbij. „Hier, Psalm 77, vers 6. „Zou God Zijn genâ vergeten? Nooit meer van ontferming weten?” En dan volgt er: „Maar God zal verand’ring geven; D’ Allerhoogste maakt het goed: na het zure geeft Hij ’t zoet.” Daar heb je het: bangheid en vertrouwen bij elkaar, in één psalm.”
Ondertussen staat het zingen van psalmen in veel kerken onder druk.
„Dat is jammer, want het leven is niet alleen hooggestemd. Door de invloed van de evangelische beweging wordt dat aspect toch wel wat uitgewist. God geeft het zoete en het zure heeft geen betekenis meer. Maar vreugde moet soms bevochten worden op de vrees.
Klinkt dat vreemd uit mijn mond? Sommige mensen zeggen: „De Jong, die heeft veel verschillende knopen aan z’n jack. Hij is wat vrijzinnig, hij is traditioneel.” Ja, daar zit wel wat in.”
Mede n.a.v. ”Verrassend vertrouwd. Een halve eeuw verkondiging en theologie van Henk de Jong”, onder redactie van Jan Bouma, Freddy Gerkema en Jan Mudde; uitg. Van Wijnen, Franeker, 2009; ISBN 9789051943634; 288 blz.; € 29,90.
Verrassend vertrouwd
Verrassend vertrouwd. Onder deze titel verschijnt donderdag een feestbundel ter gelegenheid van het vijftigjarig ambtsjubileum van ds. H. de Jong. Diverse theologen belichten aspecten van het leven en werk van de Nederlands gereformeerde emeritus predikant, die achtereenvolgens de gemeenten van Gees, Wageningen, Amsterdam-Centrum en Zeist diende. Op een bijgeleverde cd-rom staan meer dan 300 preken uit zijn Amsterdamse tijd.
Ds. De Jong herkent zich wel in de titel. „Vertrouwd geeft aan dat ik in de gereformeerde traditie wil staan; verrassend dat ik soms ook wel over het randje van het vertrouwde ga. Ik wil nieuwe en oude schatten uit het Woord voortbrengen.”
In de bundel neemt Israël een belangrijke plaats in. Ds. De Jong begrijpt dat wel. „Ik vind dat protestanten zich wat zelfbewuster tegenover Israël moeten opstellen, wat minder kritiekloos ook. Romeinen 11 spreekt over de mogelijkheid van een toekomstige volksbekering en daar neemt men dan alvast een voorschot op, alsof het met Israël al in orde zou zijn. Maar het volk zegt duidelijk nee tegen de Messias.”
Ds. de Jong zegt te denken in de lijn van Calvijn. Met het „gans Israël dat zalig wordt” bedoelt Paulus volgens hem de gelovigen uit Israël en de volken samen. „Ik krijg wel eens het verwijt een vervangingstheologie aan te hangen, maar dat is niet waar. Er is altijd een rest uit Israël die in de gemeente wordt opgenomen.
In deze opvatting sta ik tamelijk alleen. Dagblad Trouw kopte ooit: ”Anti-Joodse prediking op Amsterdamse kansel”. Zoiets doet heel pijn. Naar de verkiezing zijn zij geliefden om der vaderen wil, maar die verkiezing is voor mij geloofsvoorwaardelijk.”