„Een beetje koppigheid is mij niet vreemd”
Hij haalde deze week zo’n beetje alle media, omdat hij op last van woningcorporatie Patrimonium zijn voorraad van 5000 boeken zou moet opdoeken. Boekenwurm Hans Bauer –híj was het– en directeur J. van der Heijden van Patrimonium blikken terug.
Hans Bauer (66) beschrijft een zonovergoten dag. Het is zomer 2009 en de Groningse boekenwurm zit in de binnenstad op een terras. Naast hem strijken twee mensen neer, „een jongetje en een meisje.” Ze stellen zich voor als studenten journalistiek van de Rijksuniversiteit Groningen, door hun docent de straat op gestuurd, om nieuws te vergaren op de klassieke manier.„Ze vergaarden mij”, gnuift Bauer, terugblikkend op de conversatie die volgde. Daarin vertelt hij dat hij in de clinch ligt met woningcorporatie Patrimonium dat zijn huis wil ontruimen omdat hij de boel verwaarloost en tot de nok toe volstouwt met boeken, wat ook nog eens brandgevaarlijk is.
De studenten schrijven wat ze kunnen. Daarna bedanken ze Bauer voor zijn verhaal.
Bijna drie maanden later vindt Bauer zichzelf terug in het Dagblad van het Noorden. In het verhaal staat wat hij de studenten vertelde: Hij moet van Patrimonium schoon schip maken, anders is het gebeurd. Het tijdstip van de publicatie noemt Bauer amusant en een tikje merkwaardig. „Kennelijk zijn die studentjes op enig moment naar de krant gestapt met mijn verhaal.”
„Dat zijn ze zeker”, zegt directeur Van der Heijden van Patrimonium. Hij is boos omdat de studenten naar zijn zeggen hadden beloofd dat niet te doen. „Toen ze mij in de zomer belden, zeiden ze dat ze het verhaal alleen intern, als casus voor de cursus wilden gebruiken. Vorige week kwamen ze daarvan terug en zeiden: We vinden het zo nieuwswaardig dat we het doorspelen naar een krant.”
Over de kleine mediahype die nadien ontstond, hebben Bauer en Van der Heijden gemengde gevoelens. „Ik lijk wel een popster”, moppert Bauer, terwijl zijn gsm onophoudelijk rinkelt, in zijn Groningse huis. „Wij wilden dit liever achter de schermen afhandelen”, zegt Van der Heijden stuurs.
Over de voorgeschiedenis vertellen beiden een vrijwel eensluidend verhaal. Zomer 2007 dreigt Patrimonium Bauer voor het eerst met een ontruiming, wegens huurschulden. Tijdens de rechtzaak komt hij echter met de schrik vrij: de rechter ziet onvoldoende bewijs. De deurwaarder die bij Bauer in huis komt, tipt de corporatie over het achterstallig onderhoud en de vele boeken. Daarop ontvangt de boekenwurm aanmaning na aanmaning. „Tevergeefs”, zegt hij ook zelf.
Zomer 2009 is het geduld van Patrimonium op en volgt een tweede rechtszaak. Dit keer ziet de rechter voldoende ruimte voor een ontruiming, maar eerst roept hij beide partijen op tot overleg.
Met succes: van Patrimonium krijgt Bauer tot 1 oktober de tijd om zijn financiën op orde te brengen en de boekenverzameling terug te brengen „tot een acceptabel aantal.” „Dat heb ik nagelaten”, aldus een schuldbewuste Bauer. Met een grimas: „Een beetje koppigheid is mij niet vreemd.”
Weer krijgt de verzamelaar respijt en wel tot 15 oktober. Maar dan, zo verzekert Patrimonium, is het geduld echt op.
Gistermiddag nam het verhaal een verrassende wending. Twee bedrijven, Citybox en het Centraal Boekhuis, zijn beide bereid de circa 5000 boeken die door Bauers Groningse huurhuis zwerven op te slaan. „Twee partijen die mij willen verlossen”, spreekt Bauer, ex-kraker en voormalig PSP-bestuurslid in Groningen, met stemverheffing. „Wat moet ik ermee?”
Zijn boekverslaving begon 25 jaar geleden. „In een opwelling kocht ik een partij boeken bij een marktkoopman.” Inmiddels maakt hij deel uit van een Gronings circuit van boekhandelaren. „Je weet hoe dat gaat: één boekenman, twee boekenmannen en ga zo maar door.”
Anekdotes heeft hij volop. „Ooit taxeerde ik de bibliotheek van een bejaarde mevrouw die professor was geweest in Amerika. Ze ontving mij met een kopje thee met citroen en zei toen: Kijkt u rustig rond, ik ga een uurtje naar bed. Tussen de boeken stond een kartonnen doos met daarin haar testament en zeventig briefjes van duizend gulden. Toen ze weer uit bed was, zei ze: O ja, die doos. Even voor de duidelijkheid, die doe ik niet weg.”
Het vertrouwen van de mensheid in de boekenmannen is groot, wil hij maar zeggen. „Anders had zo’n vrouw mij toch nooit een uur alleen gelaten met die doos?” Tussen de bedrijven door vindt Bauer soms tijd om te dichten. „Kent de krant mijn oeuvre? Oliebol. Op de laatste dag, krijgt het jaar zijn beslag. Staat het ook op internet.”
Hoe nu verder, is de vraag. Bauer: „Ik ben nu wel zo ver dat ik 70, 80 procent van mijn boeken kan wegdoen. Mits ik ze rustig mag uitzoeken, ik heb er twintig jaar achteraan gehold.” Van der Heijden: „Ik heb goede hoop dat we er samen uitkomen. Met wiettelers hebben we weinig geduld. In deze zaak zijn we graag wat coulant.”