Inkeerregeling voor bewindslieden
Staatssecretaris De Jager van Financiën oogst dezer dagen succes met zijn zogenoemde inkeerregeling voor zwartspaarders. Nu de bescherming van het bankgeheim mondiaal aan inflatie onderhevig is, kiezen steeds meer belastingontduikers eieren voor hun geld en maken hun buitenlandse tegoeden bekend bij de fiscus.
Misschien zou het goed zijn als er ook een inkeerregeling kwam voor bewindslieden die Kamervragen ontwijken. De Jager kan daar dan direct zelf gebruik van maken.Wat is er aan de hand? Dinsdag stuurde de CDA-staatssecretaris zijn antwoorden naar de Tweede Kamer op vragen van de SP en de SGP. Beide partijen hadden De Jager om opheldering gevraagd naar aanleiding van een artikel, enkele maanden geleden in deze krant, waarin hoogleraar staats- en bestuursrecht Jos Teunissen becijferde dat de verschillen in fiscale behandeling tussen kostwinners en tweeverdienerhuishoudens angstvallige vormen aanneemt.
Een kostwinnersgezin met een jaarinkomen van 40.000 euro betaalt volgens die berekeningen op dit moment tot 84 procent méér belasting dan een tweeverdienershuishouden met hetzelfde gezinsinkomen. Omdat het kabinet –met daarin twee christelijke partijen– de overdraagbare algemene heffingskorting voor de niet-verdienende partner stapsgewijs in vijftien jaar afbouwt, zal deze ongelijkheid in belastingdruk toenemen tot wel 119 procent in 2023.
In zijn beantwoording van de Kamervragen heeft De Jager een tabel opgenomen die, aldus de inleidende tekst, het verschil in belastingdruk tussen kostwinners en tweeverdienersgezinnen zou moeten weergegeven in zowel absolute termen (dus in euro’s gemeten) als in procenten.
Die absolute vergelijking sluit volledig aan bij de bevindingen van Teunissen. In relatieve termen maakt De Jager echter een opvallende draai van. In plaats van het procentuele verschil in het te betalen belastingbedrag tussen de verschillende typen huishoudens te bepalen, geeft de bewindsman het absolute verschil weer in procenten van het brutogezinsinkomen.
Die vergelijking is tamelijk ridicuul. Wanneer De Jager het verschil had weergeven in procenten van het nationaal inkomen van het Caraïbische eilandstaatje Trinidad en Tobago, had de statistiek ongeveer evenveel zeggingskracht: leuk om te weten, maar in dit verband niet primair relevant.
Feit is echter wel dat de tabel totaal op het verkeerde been zet en daarmee de werkelijkheid verhult. In procenten van het gezinsinkomen ontstijgen de verschillen in belastingdruk tussen een- en tweeverdienershuishoudens de 15 procent niet. Nog steeds veel, maar bij lange na niet de situatie die Teunissen in deze krant schetste. Het zal dus allemaal wel meevallen, denkt de argeloze lezer ten onrechte, om vervolgens over te gaan tot de orde van de dag.
De Jager lijkt door middel van een statistische vondst de ogen te willen sluiten voor de consequenties van zijn eigen fiscale beleid en tevens voor de critici ervan een rookgordijn op te willen trekken. Dat is een kwalijke zaak. Schriftelijke vragen worden door politieke partijen gesteld om duidelijkheid te verkrijgen omtrent ingewikkelde vraagstukken. Kamerleden moeten er voetstoots van uit kunnen gaan dat de verkregen informatie adequaat is en ter zake doet.
Mocht De Jager niet zelf tot inkeer komen, dan zou het goed zijn als de Kamer hem dwingt de beantwoording van de vragen nogmaals ter hand te nemen. En dan graag wat serieuzer, zodat het ook lezers zonder kennis van de achtergronden en finesses van het belastingstelsel duidelijk wordt dat de verschillen in belastingdruk exorbitant zijn en daarmee een vrije rolverdeling in een gezin omtrent arbeid- en zorgtaken ten onrechte frustreren.