Rijke schatten voor medechristenen
Reformatorische christenen moeten de rijke schatten van de gereformeerde traditie inbrengen in de evangelische beweging. Dat stelde dr. H. van de Belt woensdagmorgen in Gouda op een themadag van Driestar educatief over ”Reformatorisch en evangelisch”. Een samenvatting van zijn lezing.
Wat maakt de evangelische beweging aantrekkelijk en wat zit daar achter? Ik trek in dit verband vier concentrische cirkels. Ik begin met de visie op de wereld, vervolgens ga ik naar de visie op de kerk, daarna naar het christenleven, om te eindigen bij het hart, de persoonlijke verhouding tot God.1. In de eerste plaats is de evangelische beweging aantrekkelijk vanwege de aansluiting bij de cultuur. Evangelische christenen weten hun geloof in eigentijdse en pakkende taal te verwoorden. Er wordt volop gebruikgemaakt van moderne communicatiemiddelen. Evangelisch staat voor flexibel.
Reformatorisch staat voor behoudend, degelijk en conservatief. Dat merk je ook in de gebruikte vormen. Wie hecht aan het gebruik van de Statenvertaling, al dan niet herzien, aan het zingen van psalmen in de eredienst en gospelmuziek afwijst, is kansloos in de wedstrijd in aantrekkelijkheid.
Wat zit er achter die evangelische flexibiliteit? Het lijkt op een vorm van aanpassing, maar we mogen dat niet zomaar veroordelen. Paulus was een jood voor de joden een en een Griek voor de Grieken. De Bijbel wordt vertaald in de volkstaal. De evangelische flexibiliteit heeft sterke Bijbelse papieren.
Toch zit er meer achter die visie op de wereld. Daar zit bij evangelische christenen een dubbelheid in. Aan de ene kant is de wereld een vijandige omgeving, het domein van de slang. Toch hebben evangelische christenen ook een diep besef dat alle mensen bereikt moeten worden met het evangelie.
In principe zijn alle middelen geoorloofd. Het gaat immers niet om de vorm, maar om de inhoud. Door die flexibiliteit komt het denken van de wereld gemakkelijk binnen bij de evangelische beweging. Je legt de loopplank uit naar de wereld om verlorenen te redden, maar via die loopplank komt de wereld aan boord.
Cultuuromslag
Evangelischen vergeten gemakkelijk dat het Evangelie ook haaks staat op elke cultuur. De kerk moet alleen aantrekkelijk willen zijn voor haar Bruidegom. Flirten met de wereld is afhoereren van Christus.
Wie de evangelische beweging van nu vergelijkt met vroeger, ziet dat zij veel minder radicaal is; denk aan de veranderingen bij de Evangelische Omroep. Hoe komt dat? De omslag –waar ook veel evangelische christenen zich zorgen om maken– valt samen met een omslag in de westerse cultuur van het moderne denken naar het postmoderne denken. De postmoderne nadruk op het individu, op de emotie heeft razendsnel ingang gevonden in de evangelische beweging. Het gevolg is de relativering van de waarheid. Blijkbaar maakt flexibiliteit kwetsbaar.
- Een ander aantrekkelijk aspect van het evangelische geloofsleven is de nadruk op de gemeenschap. In evangelische gemeenten zijn de drempels laag. Je voelt je al snel opgenomen. Iedereen heeft een taak en iedereen kan zijn gaven ontplooien. De gemeente is een gemeenschap van christenen waarin je geaccepteerd wordt zoals je bent.
In de reformatorische kerken heerst een hiërarchische structuur. Er wordt weinig een beroep gedaan op de inzet van de gaven van gemeenteleden en dus is het heel gemakkelijk om passief te blijven.
Toch is het ook op het punt van de visie op de kerk van belang om wat dieper af te steken. De kerk is ook volgens de reformatorische belijdenisgeschriften een vergadering van gelovigen. Maar wie vergadert wie? De kerk is van Christus, zij is Zijn lichaam, Zijn bruid. De kerk is de zichtbare gestalte van Gods genadeverbond. Daar kies je niet voor, daar word je voor gekozen.
De evangelische visie op de kerk begint toch veel meer van onderop. Dat blijkt uit de visie op de sacramenten en op het ambt. Je wordt niet gedoopt, je laat je dopen. Het avondmaal is een herinneringsmaaltijd en een oefening in onderlinge gemeenschap. Het ambt is een functie, je wordt gekozen voor een bepaalde taak, vanwege een bepaald charisma.
In de reformatorische visie wordt de kerk principieel vanuit God en Christus gedacht. De ambten zijn door Hem ingesteld en de sacramenten zijn tekenen en zegelen van Zijn verbond.
- De evangelische beweging is ook aantrekkelijk vanwege de nadruk op de concrete levensheiliging. Bij evangelische christenen zitten theorie en praktijk dicht op elkaar. De zonde is concreet; wat je verkeerd gedaan hebt, moet je belijden. De concrete levensheiliging blijkt ook in de omgang met geld, het geven van tienden.
Opbiechten
Concreet is ook het geloof dat God handelt in het leven van alledag. Niet alle evangelische christenen zijn even charismatisch, de meesten staan wel open voor genezing op het gebed en voor exorcisme, het uitdrijven van demonische machten. God grijpt daadwerkelijk in. Soms is Zijn hand duidelijk aan te wijzen. Concrete gebeden vinden concrete verhoring.
Bij reformatorischen is er vaak een kloof tussen leer en leven, jongeren hebben het gevoel dat de preek niet gaat over hun dagelijkse leven. Zij zien de zonde ook meer als iets abstracts; je bent een zondaar, wat je ook doet. In de reformatorische traditie is het concrete opbiechten van de zonde helaas op de achtergrond geraakt. De belijdenis een groot beest te zijn, kan gemakkelijk samengaan met verborgen superioriteitsgevoelens. Wee degene die het waagt om kritiek te uiten, dan breekt het beest pas echt los.
Evangelische zendelingen leven vaak met een persoonlijke achterban in het vertrouwen dat God voor hen en voor hun noden zal zorgen; indrukwekkend en beschamend voor reformatorische christenen die alleen iets in Gods dienst durven te ondernemen als alle risico’s zijn afgedekt.
Blijdschap
Toch spelen ook hier theologische verschillen een rol. Er is een verschil in hermeneutiek, in de uitleg van de Bijbel. Evangelische christenen zijn geneigd alles zo veel mogelijk letterlijk over te zetten vanuit de Bijbelse tijd. In de gereformeerde theologie is er een verschil tussen historisch gezag –zo is het geweest– en normatief gezag – zo moet het zijn. De Bijbel is niet tijdgebonden, maar is wel in een bepaalde context gegeven, denk aan de slavernij.
De zonde wordt in evangelische kring vooral gezien als iets uiterlijks, iets concreets. Toch staat dat een dieper besef van de zondigheid en verlorenheid van de mens in de weg. Je wordt niet pas een dief als je steelt, maar je steelt omdat je een dief bent; dat is een groot verschil.
- Wat de evangelische geloofsbeleving aantrekkelijk maakt zijn ten slotte ook blijdschap en de geloofszekerheid. Wie in Jezus Christus gelooft en Hem aanneemt als Redder en Heer, die heeft het eeuwige leven. Eenvoudiger kan het niet.
Vanuit de letter van de Schrift is er vaak niet zo veel tegen in te brengen en toch is die evangelische spiritualiteit anders dan de bevinding in de gereformeerde traditie. Het is een verleidelijke vergissing om dat verschil te zoeken in de blijdschap en de zekerheid van het geloof, alsof twijfel en droefheid de enige kenmerken van het ware zijn. In de Nieuwe Testament is de blijdschap een vrucht van de Heilige Geest. Reformatorische christenen mogen zich voor de evangelische spiegel wel afvragen waar de Bijbelse blijdschap gebleven is.
Juist op dit punt is het belangrijk om verder door te vragen. De nadruk op de ervaring sluit nauw aan bij de heersende emocultuur. Er ligt een religieuze vorm van individualisme en autonomie aan ten grondslag. Zonder van de zondekennis een voorbereiding te maken voor het geloof, kun je wel zeggen dat verootmoediging en schuldbesef onmisbaar zijn voor een gezond geloofsleven. Die diepe tonen ontbreken veelal in de evangelische boodschap.
De evangelische beweging heeft moeite om de radicaliteit vast te houden. Zij zit in een identiteitscrisis. Vanuit het reformatorische verstaan van de Schrift moet er gewaarschuwd worden voor de gevaren van de evangelische beweging. Waarschuwen voor gevaren is echter iets anders dan mensen verketteren en veroordelen.
Maar er is ook een andere kant van het verhaal. Christenen zijn in deze tijd geroepen om elkaar bij te staan. Alle christenen verkeren in een crisis. Het is de identiteitscrisis van de eindtijd. De urgentie van die gezamenlijk nood wordt weinig gevoeld. De rijkdom van de gereformeerde theologie kan de evangelische beweging in haar identiteitscrisis helpen om beter zicht te krijgen op de schatten van de kerk der eeuwen en vooral op de diepere lijnen in de Schrift. Het is natuurlijk wel de vraag of zij geholpen wil worden.
Drie formulieren
Het lijkt idealistisch, maar in wereldwijd perspectief is deze conclusie niet zo vreemd. Er is in veel jonge zendingskerken, ook van charismatische snit, behoefte aan de puriteinse theologie. Reformatorische organisaties uit Nederland steunen evangelische christenen in het buitenland: baptisten in Oost-Europa, evangelische christenen in Cuba, huisgemeenten in China, Messiasbelijdende Joden in Israël. Zij onderschrijven echt niet allemaal de Drie Formulieren van Enigheid.
Het zoeken naar herkenning en wederzijdse verrijking blijkt veel moeilijker te zijn bij evangelische christenen in Nederland. Er hangt een prijskaartje aan de acceptatie van evangelische christenen. Reformatorische christenen moeten hun exclusiviteit opgeven. Niet de exclusiviteit van de waarheid, maar wel de exclusiviteit van de eigen veilige kring.
Reformatorische christenen moeten de rijke schatten van de gereformeerde traditie inbrengen in die evangelische beweging, omdat evangelische christenen kinderen van de Reformatie zijn. Sterker nog omdat het christenen zijn. De echte vernieuwing is niet de evangelische aanpassing van de reformatorische kerken, maar de reformatorische verdieping van de evangelische beweging.
De auteur is universitair docent theologie aan de Universiteit Utrecht.