Tikkend horloge wacht in kamp op familie
In de kluis van Kamp Amersfoort tikt een horloge. De eigenaar ervan stierf tijdens de Tweede Wereldoorlog in een concentratiekamp. Een website die woensdag online gaat, is de laatste poging om in contact te komen met zijn nabestaanden en het sieraad terug te geven.
De twee zoons van Hendrik van Steeg, slachtoffer van de Puttense razzia in oktober 1944, brengen een bezoek aan het kamp. In een bijgebouw raken ze in gesprek met Annemiek Littlejohn (56), voorzitter van stichting Hart voor Kamp Amersfoort. Als Littlejohn hoort dat de mannen familie zijn van Hendrik van Steeg, zegt ze: „Ik heb iets voor u van uw vader.” Het blijkt zijn trouwring te zijn.Littlejohn: „De familie was helemaal van de kaart. De zoons hadden na de razzia nooit meer iets van hun vader teruggezien. Geen documenten. Geen persoonlijke spullen. Niets. De ring hebben ze aan hun zieke moeder gegeven. Zij herkende het sieraad meteen en draagt het elke dag.”
Impact
Het krijgen van een tastbare herinnering aan een omgekomen dierbare heeft een enorme impact op nabestaanden, vertelt Littlejohn. „Bij veel familieleden leven nog altijd vragen over het overlijden van hun dierbare. Door het krijgen van informatie of een voorwerp kunnen ze het verleden eindelijk afsluiten.”
In de kluis van Kamp Amersfoort liggen nog 164 objecten te wachten op teruggave aan nabestaanden. Het gaat om spullen, zoals gouden ringen, brillen, geld, pennen, portemonnees en briefjes van veelal omgekomen gevangenen die via Kamp Amersfoort naar andere concentratiekampen zijn gebracht.
De mannen moesten na aankomst in het kamp hun eigendommen en kleding afgeven aan de nazi’s. Daarvoor in de plaats kregen ze een kampuniform en een nummer. De bezittingen werden in een bruine enveloppe gestopt met daarop hun gevangennummer en hun geboortedatum.
Na de oorlog zijn veel persoonlijke bezittingen van omgekomen gevangenen naar de Nederlandse overheid gestuurd. De regering en het Rode Kruis probeerden de nabestaanden te traceren. Na een intensieve speurtocht, tot in het buitenland toe, konden 23 objecten alsnog worden teruggegeven.
Niet alle gemeenten slaagden erin de familieleden te vinden, zodat de spullen in Den Haag werden opgeslagen.
Eind 2006 schonk het Rode Kruis de eigendommen van 78 personen waarvan de nabestaanden niet zijn gevonden, aan Kamp Amersfoort.
Littlejohn ging op zoek om hun familieleden te achterhalen. Dat was niet eenvoudig. „Bij mensen met een bijzondere achternaam is het eenvoudig, maar probeer eens een Jan Jansen in Amsterdam op te sporen. Dat is zoeken naar een speld in een hooiberg.
Gemeenten weigeren om gegevens door te geven, om de privacy van personen te beschermen. Zelfs als ik vertel dat het om een nalatenschap gaat.”
Missie
Omdat deze zoektocht maanden, zo niet jaren in beslag zou nemen, bedacht Littlejohn een snellere manier om in contact te komen met familieleden: internet. Morgen opent ze een website met daarop de gegevens van alle gevangenen, samen met foto’s van hun bezittingen en een filmpje van de overhandiging van de trouwring van Van Steeg aan zijn zonen.
Littlejohn hoopt dat mensen een familielid herkennen op de site en contact met haar opnemen. Op deze manier verwacht ze zeker veertig van de nabestaanden op te sporen.
Als haar missie slaagt, organiseert Littlejohn samen met de Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort een dag voor de families waarop ze de eigendommen teruggeeft.
„De overhandiging van een trouwring was voor familie Van Steeg, maar ook voor mij een emotioneel moment. Ik dacht: Als ik dit nog zeventig keer moet doen, houd ik dat niet vol. Vandaar dat ik besloten heb om één dag te organiseren waarop iedereen de spullen terugkrijgt.”
Ontmoeting moet centraal staan die dag, vindt Littlejohn. „Sommige familieleden hebben al die jaren na de oorlog nooit meer wat gehoord of gezien van hun omgekomen dierbare. Het is goed om over die pijn en emoties met elkaar te praten.”