VNG: Bussemaker slaat de plank mis
Staatssecretaris Bussemaker (VWS) slaat de plank mis als zij gemeenten verwijt geld voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) te misbruiken.
Dat schrijft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in een vrijdag uitgegeven persverklaring. De vereniging heeft zich gestoord aan wat Bussemaker donderdag zei op een door haar ministerie georganiseerd congres over de WMO. Op de bijeenkomst in Amersfoort stelde de bewindsvrouw dat gemeenten 130 miljoen aan welzijnsgeld niet mogen besteden aan „lantaarnpalen en parkeerplaatsen.”De VNG noemt dat „stemmingmakerij.” Volgens de vereniging missen deze opmerkingen elke feitelijke grond. De betreffende gelden komen pas op 1 januari 2010 voor de gemeenten beschikbaar, aldus de VNG. „Het is dus onmogelijk dat er nu al valide onderzoeksgegevens zijn waar de besteding van dat geld uit zou blijken.”
De vereniging geeft verder aan dat gemeenten door nalatigheid van het Rijk gehinderd worden om voor de betreffende 130 miljoen euro een goede bestemming te zoeken. Het bedrag is namelijk bedoeld om de gevolgen van een bezuiniging op de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) op te vangen. De staatssecretaris slaagt er tot nu toe echter niet in, aldus de VNG, om gemeenten adequaat te informeren over de groepen mensen die door de AWBZ-bezuiniging getroffen worden. „Gemeenten hebben dus totaal nog geen beeld van de effecten van de pakketverkleining in de AWBZ.”
Om deze reden zijn verwijten van Bussemaker alsof gemeenten „geld op de plank laten liggen”, danwel dat geld gebruiken om „gaten in de begroting te dichten” een vorm van „stemmingmakerij”, vindt de VNG. Bussemaker slaat met haar uitspraken niet alleen de plank mis, maar zet gemeenten ook „onnodig in een kwaad daglicht”, stelt de vereniging, die aangeeft dat veel gemeenten al eigen geld in de WMO hebben gestoken omdat eerdere middelen van het Rijk ontoereikend waren.
De bezuiniging op de AWBZ vindt plaats vanuit de gedachte dat deze verzekering vooral gericht moet zijn op onverzekerbare persoonlijke zorg van hulpbehoevenden. Gemeenten moeten het geld onder meer gebruiken om dagbesteding voor probleemjongeren, ouderen en gehandicapten op te zetten. Ze moeten daartoe samenwerken met welzijnsorganisaties.