„Zeven kinderen! Hoe is het met moeder?”
Een groot gezin is ontzettend leuk, vinden Rijk en Anneke van Milligen uit Kootwijkerbroek. „Het is heel gezellig, maar financieel moeten we goed opletten. Soms staan we zelfs in het rood. Toch mogen we niet klagen, al is het wel jammer dat we geen weekje meer op vakantie kunnen.”
Rijk (39) en Anneke (36) wonen in een uitgebouwd twee-onder-een-kaphuis in een nieuwbouwwijk in Kootwijkerbroek. Het ziet er goed verzorgd uit. In de mooie woonkeuken ligt de vier maanden oude Wieger te glimlachen in zijn stoeltje. Hij is net gevoed. Boven ligt de twee jaar oude Hilde te slapen, terwijl de vijf andere kinderen naar school zijn.
Zo op het eerste gezicht lijken er weinig problemen te zijn. „Maar op uiterlijke dingen kun je je verkijken”, geeft Anneke aan. „Toen wij trouwden, hadden we al heel wat gespaard en waren de huizen nog goedkoop. Bovendien is mijn man erg handig. Hij is timmerman bij een interieurbedrijf en heeft de verbouwingen grotendeels zelf gedaan. Hierdoor hebben wij gelukkig geen hoge woonlasten.”
Toch is het voor grote gezinnen met een gewoon inkomen een moeilijke tijd geworden, aldus het echtpaar. Vooral sinds de invoering van de euro is alles duur geworden, constateert Anneke. „In de tijd van de gulden spaarden we iedere maand iets, maar nu komt daar nauwelijks nog wat van. Ik zucht daar wel eens onder, maar toch wil ik zeker niet mopperen. Het zou immers nog veel erger zijn als je man bijvoorbeeld in de WAO zit of werkloos is.”
Om problemen te voorkomen, let het echtpaar scherp op de uitgaven. „We keren elk dubbeltje om. Boodschappen doen we vooral bij de Aldi, want daar is het veel goedkoper dan bij bijvoorbeeld Albert Heijn. Verder komt bij ons de kapper aan huis. Dat scheelt ook. Bovendien hebben we verschillende tijdschriften de deur uit gedaan.”
Anneke noemt zichzelf erg prijsbewust. „We letten goed op aanbiedingen en opruimingen. Ook kijk ik wel eens rond in tweedehandswinkels of op rommelmarkten, want daar liggen soms spullen die er uitzien als nieuw. Bij cadeau’s voor de kinderen wordt ook gekeken of ze bijvoorbeeld kleren nodig hebben.”
Bij het kopen van kleding let Anneke sowieso goed op. „Ze hoeven er niet armoedig bij te lopen, maar ik kijk wel eerst of de kleren van de oudere kinderen nog door hun jongere broertjes of zusjes kunnen worden gedragen. Als dat het geval is, koop ik in een goedkope winkel als de Wibra bijvoorbeeld een nieuw bloesje, zodat het net lijkt of ze een nieuw stelletje hebben. Merkkleding hoeft voor mij niet. Een enkele keer koop ik zoiets, als het in de uitverkoop ligt. Gelukkig krijgen we ook wel eens kleding van familie.”
Met het groter worden van de kinderen nemen de uitgaven sterk toe. Rijk en Anneke wijzen op de kosten voor bijvoorbeeld beugels en schoolvervoer. Het oudste kind van dertien gaat naar de Jacobus Fruytierscholengemeenschap in Apeldoorn, terwijl een van de andere kinderen een school voor speciaal onderwijs in Ede bezoekt. Dat kost vele honderden euro’s per jaar. Dat de diaconie van sommige kerken in zulke situaties soms bijspringt, is het echtpaar onbekend.
Vanwege de krappe beurs kan het gezin sinds een paar jaar niet meer op vakantie. „Dat vind ik erg jammer”, zegt Anneke. „We gingen altijd een weekje naar Zeeland. Het is ontzettend leuk om er als gezin even uit te zijn. Maar dat is voorbij. Wel gaan we soms een dagje weg. Meestal picknicken we. We nemen dan alles mee, zodat je niets hoeft te kopen. Als we toch een ijsje willen, gaan we niet naar een kraampje, want dat is veel te duur. Je kunt dan beter even in de supermarkt een pak ijsjes kopen.”
Aan een auto wordt het geld niet uitgegeven. Op de oprit staat een VW-bus. Die is tien jaar oud. Rijk heeft de wagen zelf uitgedeukt en opgespoten. Geld voor de kerk en voor goede doelen wil het echtpaar blijven geven. „Zelfs al is het 25 eurocent, want als iedere Nederlander dat doet gaat het nog om een groot bedrag.”
Hoewel het financieel moeilijker is geworden, overweegt Anneke niet om buitenshuis te gaan werken. „De moeder behoort thuis te zijn voor de kinderen. Dat vinden ze fijn.” Wel werkt Rijk soms wat extra. „Maar”, zegt hij, „nooit meer dan twee avonden per week, want ik ben het liefst thuis. Ik help graag, bijvoorbeeld met de kinderen douchen of met hen naar bed brengen.”
Het echtpaar voelt dat er tegenwoordig steeds vaker meewarig naar grote gezinnen wordt gekeken. Rijk: „Ik was een keer in de buurt van Zoetermeer aan het werk in een huis waar de vrouw net zwanger was van de eerste. Ze vroeg of ik ook kinderen had. Toen ik vertelde dat we er zeven hadden, schrok ze en zei: „Zeven kinderen! Tjonge, tjonge, dat zal toch niet meevallen. Hoe is het met uw vrouw? ” Soms zeggen ze dat je minder kinderen moet nemen, maar dan probeer ik er eerlijk op te wijzen dat we geen kinderen nemen, maar dat het erfpandjes zijn.”
Hoewel het „soms ploeteren is om rond te komen”, wil het echtpaar zeker niet klagen. „Kinderen krijgen zien we als een zegen.” Anneke kijkt naar Wieger. „Zo’n hummeltje is toch prachtig? Luxe leven hoeft niet. Leer ons voor overdaad ons wachten. Hoe kleiner een mens is, hoe meer zegen hij ervaart. Gelukkig hebben de kinderen er begrip voor dat we zuinig aan moeten doen. Ze zijn tevreden. Soms doen we best iets extra’s. Zo krijgen ze zondags lekkere vla en een chipje. We willen ze niet het idee geven dat er nooit iets kan.”
Dit is het eerste deel in een serie portretten van grote gezinnen. Dinsdag op de pagina economie deel twee.