PKN treft voorzieningen voor drie hhg's
Het synodebestuur van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) heeft toegezegd in maart 2010 de duurzaamheid van de beleggingen van de kerk te evalueren. Dan wordt ook bekeken of de nota ”Duurzaamheid en beleggen” moet worden aangepast.
De kleine synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) boog zich vrijdag onder andere over de jaarrekening van de Stichting de Zending der Protestantse Kerk. Deze stichting verloor verleden jaar 7,9 miljoen euro op de beurs. In een bij de jaarrekening opgenomen uitleg meldt het bestuur dat het vermogen van de stichting is gedaald tot bijna 29 miljoen euro.Het bestuur verantwoordt zich over het gevoerde beleid en concludeert geopereerd te hebben binnen de regels van de nota ”Duurzaamheid en beleggingen”, die de PKN in 2007 heeft opgesteld.
Na vragen uit de kleine synode zegde het synodebestuur toe om in maart 2010 een evaluatie te houden over de duurzaamheid van de beleggingen van de kerk. Ook wordt dan bezien of het beleggingsstatuut van de PKN moet worden aangepast.
Overigens werd vrijdag duidelijk dat de waarde van de portefeuille van Stichting de Zending der Protestantse Kerk inmiddels weer in de lift zit. Op 14 september bedroeg het koersherstel op de hele portefeuille 8 procent.
De kleine synode stemde vrijdagmiddag achter gesloten deuren in met voorzieningen voor de hersteld hervormde gemeenten van Ridderkerk, Sint Maartensdijk en Maartensdijk. In Ridderkerk wordt kerkrentmeesterlijk en diaconaal vermogen van de hervormde gemeente overgedragen aan de hersteld hervormde gemeente.
In Sint Maartensdijk worden kerkgebouw en verenigingsgebouw voor vijftig jaar in erfpacht gegeven aan de hersteld hervormde gemeente, waarbij de hervormde gemeente het recht houdt om tegen vergoeding van kosten kerkdiensten en andere kerkelijke activiteiten te houden in het kerkgebouw. De pastorie, landerijen, een perceel grond en kerkrentmeesterlijk en diaconaal vermogen worden overgedragen aan de hersteld hervormde gemeente.
Ook in Maartensdijk wordt het kerkgebouw en het catechisatielokaal voor vijftig jaar in erfpacht gegeven aan de hersteld hervormde gemeente. Het eigendom van het verenigingsgebouw en de pastorie wordt overgedragen, evenals geld van de kerkrentmeesters en diaconie. Daarbij houdt de hervormde gemeente het recht om één dag per week gebruik te maken van het verenigingsgebouw. De begraafplaats wordt voor de helft overgedragen aan de hersteld hervormde gemeente.