„Begeleid hulpverlener in vragen rond geloof”
Bestuurders van christelijke zorginstellingen moeten beter nadenken over de vraag hoe hun personeel moet omgaan met vragen van cliënten die te maken hebben met het geloof.
Ook onderwijsinstellingen laten op dat vlak steken vallen, concludeert dr. R. R. van Leeuwen, lector zorg en spiritualiteit aan de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle en coördinator van het project ”Geloof in hulpverlening”.Binnen dit project werken de zorginstellingen Eleos en HdS Zorg en Welzijn én de Gereformeerde Hogeschool (GH) Zwolle en de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) samen.
Van Leeuwen baseert zich op vandaag gepresenteerd onderzoek onder personeel van Eleos en HdS naar handelingsverlegenheid rond geloofsvragen. Daaronder verstaan de onderzoekers: het niet in staat zijn om adequaat te kunnen handelen in een situatie waarin de patiënt/cliënt geloofszaken aan de orde stelt, of wanneer de situatie zich leent om over geloofsonderwerpen in gesprek te gaan.
Het gros van de hulpverleners (bij HdS 42 procent, bij Eleos 52) beschouwt zich, zo blijkt, niet als handelingsverlegen, zij het dat hun antwoorden mede afhangen van hun beroepservaring en functie. Het initiatief om geloofskwesties bespreekbaar te maken laten zij echter veelal over aan de cliënt, zo waarschuwt het rapport.
De onderzoekers omschrijven deze „passiviteit” als „enigszins verbazingwekkend, gezien het feit dat een grote meerderheid van de respondenten vindt dat het geloof in de zorg wel aan de orde moet komen.” Zij wijzen erop dat de ondervraagde hulpverleners naast een grote werkdruk ook het gemis aan concrete handvatten zoals richtlijnen en methodieken en een gebrek aan bijscholing als belemmerende factoren zien.
Onderwijs- en zorginstellingen moeten zich dat aanrekenen, is de stelling van Van Leeuwen. In het verlengde van het onderzoek ontwikkelden de deelnemende instellingen drie (bijscholings)cursussen voor studenten en hulpverleners.