Dat heeft staatssecretaris Bussemaker van Volkgezondheid gesteld in antwoord op vragen vanuit de Tweede Kamer. Net voor de zomer besloot de bewindsvrouw door wijziging van het Besluit afbreking zwangerschap uitvoering te geven aan de afspraak in het regeerakkoord om de overtijdbehandeling onder de abortuswet te brengen. Daarover mocht de Kamer schriftelijk vragen stellen en gisteren stuurde de bewindsvrouw de antwoorden naar de Kamer.In de vragen over het besluit, dat 1 november in moet gaan, stelde de SGP-fractie dat er met de kabinetsbeslissing –helaas– niets zou veranderen in de praktijk van werken. Bussemaker onderschrijft die conclusie. „De indruk van de leden van de SGP-fractie dat met de wijziging van het Besluit afbreking zwangerschap in de uitvoeringspraktijk geen wijziging ontstaat met betrekking tot de overtijdbehandeling is juist”, zo schrijft de bewindsvrouw.

De SGP-fractie is geschrokken van het antwoord: „Eerlijk, onthullend en onthutsend. De staatssecretaris geeft nu openlijk toe dat de wijziging van het Besluit afbreking zwangerschap écht niets voorstelt. Het is pijnlijk dat met mooie woorden uiteindelijk niets gebeurt aan het terugdringen van de overtijdbehandeling. Dat gaat ten koste van zeer veel jonge mensenlevens”, aldus fractievoorzitter Van der Vlies.

Het onderbrengen van de overtijdbehandeling onder de abortuswet was een wens van de ChristenUnie die tweeënhalf jaar geleden in het regeerakkoord met CDA en PvdA terechtkwam. Het achterliggende doel was het aantal overtijdbehandelingen terug te dringen.

Formeel moeten abortusartsen die na 1 november een overtijdbehandeling uitvoeren, vrouwen wijzen op de ernst van de ingreep en alternatieven voorstellen. Maar het besluit is daarover niet duidelijk. Dat punt zal ongetwijfeld aan de orde komen tijdens het debat dat de Kamer voor 1 november hierover gaat voeren. Wel is al duidelijk dat de wettelijke beraadtermijn van vijf dagen voor een abortus niet gaat gelden voor een overtijdbehandeling.