Jongeren houden niet van lege agenda’s”
Hebben kinderen een hekel aan volle agenda’s? Helemaal niet, concludeert het Amsterdamse Bureau voor Onderzoek en Statistiek (O+S) uit onderzoek. „Hoe drukker kinderen het hebben, des te tevredener ze zijn.”
De Stichting Ideële Reclame (SIRE) denkt daar anders over. Het is belachelijk hoeveel verplichtingen jongelui tegenwoordig hebben, oordeelt de organisatie. Onder het motto ”Kinderen hebben het te druk” startte SIRE een campagne om ouders te confronteren met het drukke bestaan. De campagne loopt deze maand af.
Bijna alle 875 door O+S onderzochte Amsterdamse jongeren van 12 tot 18 jaar zijn tevreden met hun vrijetijdsbesteding. „Vooral witte kinderen hebben het druk, maar tot hun groot genoegen”, vertelt Simone Crok van het onderzoeksbureau. „De allochtone kids zijn daar maar wat jaloers op.”
Niet meer dan 15 procent van de zwarte kinderen heeft -in de ogen van SIRE- een volle agenda. De rest heeft weinig meer te doen dan wat rondhangen in de buurt. „Hoe hoger de opleiding, des te meer jongeren doen. Ook inkomen blijkt een factor van betekenis”, zegt Crok.
Tv-kijken, sporten, computeren, het onderhouden van sociale contacten en uitgaan vormen de populairste bezigheden van kinderen. Slechts 5 procent is ontevreden over deze activiteiten. „De actiefste jongeren beschouwen de dingen die zij doen ook echt als vrijetijdsbesteding en niet als verplichtingen”, concludeert de onderzoekster.
De groep die meestal thuiszit, allochtone meisjes die zich niet-Nederlands voelen, is het minst tevreden over de invulling van vrije tijd. „Allochtonen maken minder vaak deel uit van een sociaal netwerk of voelen zich niet begrepen. Meisjes zijn bovendien vaak gebonden aan huishoudelijk werk.” Crok signaleert bovendien dat jongerencentra en buurthuizen met hun activiteiten slecht inspelen op de behoeften van deze jongelui.
Is het erg dat kinderen het druk hebben? „De Amsterdamse jeugdhulpverlening krijgt weinig zorgvragen van deze jongeren, maar juist van kinderen die het ’niet druk’ hebben. Het drukst zijn Nederlandse, hoog opgeleide jongeren met een flink inkomen. Deze groep is juist weinig kwetsbaar”, vat Crok het onderzoek samen. „Wel is waar dat de jeugd steeds jonger veel te doen krijgt.”
De Opvoedtelefoon, een advies- en informatielijn voor ouders en verzorgers, krijgt weinig vragen over deze problematiek, zegt woordvoerster Truusje Nap. „De SIRE-campagne heeft bij ons geen enkele invloed. Van de 6000 vragen die we jaarlijks krijgen, gaan de meeste over eet- en slaapproblemen bij peuters en kleuters. Het thema van drukke agenda’s kan wel eens aan bod komen tijdens een gesprek met ouders, maar ze bellen er ons niet speciaal voor. De campagne van SIRE is ook duidelijk genoeg.”
Niet iedereen onderschrijft dat. In De Volkskrant suggereerde directeur P. Cuyvers van Family Facts, een adviesorgaan op het terrein van gezinsvraagstukken, donderdag dat SIRE een campagne op touw heeft gezet voor een paar kindertjes die met tegenzin naar pianoles moeten.
Crok heeft geen behoefte om een waardeoordeel over de SIRE-campagne te geven. „Maar deze campagne vormde wel de aanleiding tot het onderzoek. We kunnen wel een mening hebben over kinderen, maar wat vinden de jongelui zelf van hun volle agenda’s? Daar was ik benieuwd naar.”
De Amsterdamse onderzoekster vindt het flauw om de discussie af te doen met het argument dat SIRE zich richt op kinderen van 7 tot 12 en zij op die van 12 tot 18 jaar. „Het zijn inderdaad twee verschillende groepen, maar ik denk wel bij nieuw onderzoek hetzelfde patroon te ontdekken.”
„Het is onaardig om te zeggen, maar je kunt inderdaad zeggen dat Crok appels met peren vergelijkt”, reageert Adri de Vries, directeur van SIRE. „Kinderen vanaf 12 jaar willen deelnemen aan het maatschappelijke leven. Dat kun je van de kinderen die wij op het oog hebben toch niet zeggen?”
Dat de door Crok onderzochte jongeren niet ontevreden zijn, begrijpt De Vries. „Natuurlijk vinden kinderen het prima als ze tot laat in de avond buiten mogen blijven. Als je dan vraagt of ze het druk hebben, zullen de kinderen dat ontkennen. Het is de vraag of ouders niet eerder moeten ingrijpen en de kinderen naar bed moeten sturen als het tijd is.”
„SIRE wil met de campagne maatschappelijke ontwikkelingen bespreekbaar maken”, zegt De Vries. „We willen niet met het vingertje zwaaien, maar de maatschappij een spiegel voorhouden. Iedereen moet zijn eigen conclusies maar trekken. Onze missie is dat we mensen wakker willen schudden. Dat mag negatieve reacties opleveren.”
Het effect van deze campagne is zoals gebruikelijk moeilijk te meten, weet de SIRE-directeur. „Maar vanuit het onderwijs hebben we positieve reacties ontvangen. Scholen kunnen niet meer spontaan iets organiseren, want de een moet naar z’n hockeytraining en de ander naar klarinetles. Dat vol geplande leven hebben we ter discussie willen stellen. Daar zijn we met deze campagne in geslaagd.”