Kerk & religie

Veranderen om trouw blijven aan het oude

Een levende gemeente verandert, maar: geen verandering óm de verandering. Criterium is of vernieuwing de groei bevordert in de band met God, de naaste en de wereld, stelt dr. Sake Stoppels.

Klaas van der Zwaag
22 September 2009 10:35Gewijzigd op 14 November 2020 08:43
Dr. Sake Stoppels Foto RD
Dr. Sake Stoppels Foto RD

„Om trouw aan de ‘oude zaak’ te zijn, zul je in de kerk telkens weer moeten vernieuwen, wil je de communicatie met de wereld openhouden en de boodschap verstaanbaar houden.”De docent kerkopbouw aan de Vrije Universiteit schreef een handboek over verandering in de kerkelijke gemeente onder de titel ”Voor de verandering. Werken aan vernieuwing in gemeente en parochie” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer).

Stoppels omschrijft de „gezonde positie” van de gemeente in de wereld met de uitdrukking „open eigenheid.” „Je kunt óf een goede boodschap hebben die niet meer verstaanbaar is óf je zo aan de wereld aanpassen dat de eigenheid van de boodschap verdwijnt en de kerk verwatert. Het is mij om het leven in die spanning te doen.”

Kerkmensen kunnen zich ontpoppen tot mensen van de zitplaats, soms zelfs van de vaste zitplaats, maar zo is het niet begonnen in de kerk en zo is het ook niet bedoeld, aldus de VU-docent. „Mensen van de kerk zijn mensen van de Weg, onderweg in de navolging van Jezus Christus. Daar ligt ook het ijkpunt van alle goede verandering.”

Kern is voor Stoppels dat alleen een authentiek geloofsleven en evangelische toewijding de kar van de vernieuwing kunnen trekken. „Dus niet crisisbesef, activisme of modieuze dwang om maar steeds te vernieuwen. Het is ten diepste Christus Die zijn gemeente bouwt. Daarom is het gebed ook een wezenlijke pijler voor de opbouw van de gemeente. Zonder gebed vaart geen gemeente.”

Titanicervaring

Velen verlangen naar vernieuwing van de gemeente, stelt hij vast. Maar er is ook veel teleurstelling en mislukking op dit punt. De overmacht van de tijdgeest en een falende aanpak kunnen hiervan de oorzaak zijn. „Op veel verschillende manieren kunnen hoopvol ingezette veranderingsprocessen stranden. Teleurgesteld blijven mensen dan achter. Als dat een paar keer gebeurt, tast dat de vitaliteit en veerkracht van een gemeente of parochie aan.”

Kerkmensen zijn ook vaak traditionele mensen, aldus Stoppels. „De meeste kerkmensen zitten niet te wachten op veranderingen. Processen van veranderingen kunnen uitlopen op een Titanicervaring waar alle pogingen stuk breken op ondergrondse weerstanden. Ook is het soms niet duidelijk waarom iets veranderd moet worden.

Anderzijds is de grootste fout die veranderaars kunnen maken de weerstand negeren of bestrijden. Juist het serieus nemen van de weerstand kan ten goede komen aan de plannen. Als iets kwaliteit heeft, kan het gemakkelijk tegen een stootje.”

Naarmate een geloofsgemeenschap spiritueel dieper geworteld is, wordt de ruimte voor het werken aan verandering groter, meent Stoppels. „Men kan immers beter ”onderscheiden waar het op aankomt”. Bestaande vormen en patronen hebben dientengevolge een minder heilig karakter. De angst voor verandering wordt geringer naarmate een gemeenschap meer voeling heeft met de bronnen van waaruit ze leeft.”

Vernieuwingsdrang kan echter ook het gevolg zijn van het modieus volgen van de wereld. Dan blijft er van de eigenheid van de kerk weinig over. Stoppels stelt dat het in de kerk af en toe „knap irritant” moet zijn. Ook Jezus had te maken met mensen voor wie de boodschap te gortig was en die daarom naar huis gingen voor de ‘lieve vrede’. „De verstoring van rust, en zeker van valse rust, hoort wezenlijk bij de gang van het Evangelie.”

En, zo stelt Stoppels, veel „geheide” protestanten van nu zouden ten tijde van de Reformatie zeker niet met deze ‘nieuwlichterij’ zijn meegegaan en rooms-katholiek zijn gebleven.

Stoppels: „De kerk moet open en verstaanbaar zijn, maar nooit ten koste van het eigen geluid. De neiging tegenwoordig is dat alles fastfood moet zijn. Je merkt dat in sommige boeken over gemeenteopbouw. Het Evangelie heeft echter iets van slowfood, het is iets waarin je moet ingroeien en dat niet voor iedereen direct toegankelijk is.”

Naast het belang van een vitaal geloof als aspect van vernieuwing zijn volgens hem ook praktisch inzicht en organisatievermogen van belang. Stoppels wijst op het belang van leiderschap.

De VU-docent kerkopbouw, zelf afkomstig uit de Gereformeerde Kerken, wil in zijn boek de twee werelden van spiritualiteit en management bij elkaar brengen. „Ik heb gemerkt dat veel voorgangers gericht zijn op pastoraat en homiletiek. Ze zijn lang niet altijd in de wieg gelegd voor organisatie. Veel werk in de kerk heeft echter te maken met bestuur en beleid. Daarom worden ook onnodig fouten gemaakt.

Er is tegenwoordig meer aandacht voor de „zakelijke” kant van het Evangelie, maar laten we het ook echt zakelijk houden. Het gaat in de kerk immers ten diepste om ”de zaak” van het Evangelie.”Stoppels schreef zijn boek uit bewogenheid voor de opbouw van de gemeente, ook ten behoeve van zijn nog jonge kinderen. Afkomstig uit de Gereformeerde Kerken zegt hij zelf veel steun gehad te hebben van parakerkelijke bewegingen zoals de Navigators en de Charismatische Werkgemeenschap Nederland (CWN). Deze hebben bij hem ook het instituut kerk gerelativeerd. „De kerk is voor mij een instelling onderweg. Het is opvallend dat de tabernakel gewoon een tent was en in het boek Openbaring wordt gezegd dat in het nieuwe Jeruzalem geen tempel te zien is. Gods kerk hangt niet aan een gebouw, het is ook niet met een gebouw begonnen. Als God eens bij de mensen zal wonen, zal er ook geen kerk meer zijn.”


Verschillende typen voorgangers:
  1. De solist: de voorganger gaat volstrekt zijn eigen gang en volgt zijn eigen programma en voorkeuren, net als in zijn vorige gemeente.

  2. De hobbyist: hij werkt het liefst met geestverwanten.

  3. De beheerder: hij doet alles wat het bestaande patroon van hem verwacht; nieuwe initiatieven neemt hij niet.

  4. De aanjager: hij neemt veel initiatieven, de gemeente is tevreden met hem omdat hij de zaak weer in beweging krijgt.

  5. De graver: hij zoekt naar wat in de gemeente aan talenten en verlangens verborgen ligt; hij speelt ogenschijnlijk niet heel veel klaar, maar laat ongetwijfeld wel de meest volwassen gemeente achter.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer