Vrije ruimte in de kunst
Met de opening van M heeft het Belgische Leuven een museum gekregen dat kan meedoen op internationaal niveau. Om dat te bewijzen, startte het museum met een indrukwekkende tentoonstelling over Rogier van der Weyden, een van de belangrijkste Vlaamse primitieven.
Het samenstellen van interessante exposities is wel een van de belangrijkste taken van een museum. Musea in Nederland hebben hun ontstaan in de achttiende eeuw te danken aan de verlichtingsidealen en het nationalisme. De kennis die de mens verzameld had, moest getoond worden.Toch is het opzetten van kunsthistorische tentoonstellingen niet de enige taak van een museum. Het moet zijn collectie goed beheren, deze proberen uit te breiden en gedegen kunsthistorisch onderzoek uitvoeren. Bovendien zien steeds meer musea een taak tegenover de samenleving. Het tentoonstellen van stukken is niet genoeg, educatie en daarmee ontsluiting van de collectie zijn ook van groot belang.
Daarnaast willen veel musea een kunstcentrum zijn waar hedendaagse kunstenaars gelegenheid krijgen te experimenteren met nieuwe kunstvormen en hun werk te tonen. Want ook hedendaagse kunstenaars hebben een boodschap te brengen, houden de maatschappij een spiegel voor.
Deze inhoudelijke taak die kunstenaars zich stellen, is op zich niet nieuw. Ook kunst uit vroeger eeuwen was meestentijds meer dan een ‘plaatje’. In de werken werden symbolen gebruikt die wezen op een diepere dimensie in het kunstwerk; een boodschap die de kunstenaar wilde overbrengen. Zeventiende-eeuwse schilderijen zijn niet zo onschuldig als ze lijken. Maar, willekeurig, een kunstenaar als Andy Warhol (1928-1987) stelde in zijn schilderwerk nadrukkelijk de lege, goedkope Amerikaanse consumptiemaatschappij aan de orde. Zo hebben ook de nietsontziende werken van Lucien Freud of de controversiële stukken van Terry Rogers een diepere laag.
Hedendaagse kunstenaars moeten een vrijplaats hebben waar ze kunnen experimenteren met nieuwe kunstvormen; nieuwe verpakkingen voor hun boodschap. In feite is dat niet anders dan het geval is bij fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Ook dat heeft een vrije ruimte nodig om te kunnen experimenteren, zonder de druk dat de resultaten van het onderzoek direct toepasbaar moeten zijn. Zonder ook de beperking dat de investering zo snel mogelijk moet zijn terugverdiend. Zonder al te veel beperkende voorwaarden.
Onmiskenbaar is het zo dat veel uitingen van hedendaagse kunst, spiegels van de moderne maatschappij, de toets van de Bijbel niet kunnen doorstaan, omdat de uiting haaks staat op de normen en waarden die Gods Woord stelt, of omdat de boodschap er een is van anarchie. Dat betekent echter niet dat om die reden die vrije ruimte voor kunstenaars moet worden afgekeurd. Alle kunst moet op zichzelf worden beoordeeld. De grenzen zoals die in Gods Woord worden genoemd, gelden daarbij zeer zeker. Zoals die grenzen ook gelden voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, ook voor het gedrag van leden van de Tweede Kamer, ook voor de bankier, ook voor ons persoonlijk handelen.