„G20 moet meer doen voor armsten”
Wereldbankpresident Robert Zoellick heeft de landen van de G20 woensdag opgeroepen hun beloftes aan armere landen niet te vergeten, nu de economie lijkt te herstellen.
„Rijke landen moeten zich niet alleen aan de hulpbeloftes van een paar jaar geleden houden, ze moeten verder gaan. Voor veel landen is de recessie een pure overlevingsstrijd”, zei Zoellick. „Er zijn tekenen van herstel, maar veel landen blijven achter. Daardoor komen we in een nieuwe gevaarlijke situatie terecht, waarbij sommigen al naar de uitgang rennen, terwijl veel anderen in een brandend huis achterblijven.”Volgens de Wereldbank komen de armste landen door de economische crisis dit jaar al 11,6 miljard dollar (7,9 miljard euro) tekort voor de financiering van basisbehoeftes als gezondheidszorg en onderwijs. Door de crisis leven eind volgend jaar wereldwijd ongeveer 89 miljoen mensen meer van hoogstens 1,25 dollar per dag dan anders het geval was geweest, schat de ontwikkelingsbank.
Volgens Zoellick kunnen ontwikkelingslanden een belangrijke rol spelen bij het oplossen van de economische crisis. Door de vraag te stimuleren in opkomende economieën als Mexico, Indonesië, Turkije en Egypte kan een evenwichtigere economische groei ontstaan, die niet alleen steunt op de koopwoede van de Amerikaanse consumenten. „Die landen hebben vaak minder grote overheidstekorten dan veel westerse landen; ze hebben alleen behoefte aan financiering”, stelde de Wereldbankpresident.
„De vorige G20-top ging over de financiële sector, op deze top moeten we praten over een verantwoorde en duurzame globalisering”, zei Zoellick. „Daarbij speelt iedereen een rol, zowel de rijke als de armere landen.”