Een zaak van tranen en veel gebed
„Ik heb zondag tegen de gemeente gezegd: „Gemeente, ik ben jullie niet moe. En ik ben mijn ambt niet moe. Maar ík ben moe. Het is nog een wonder dat de Heere me niet moe is.”” Per 20 maart gaat ds. P. Blok, predikant van de gereformeerde gemeente te Kootwijkerbroek, met emeritaat. „Dat is een zaak van tranen en veel gebed.”
„Mijn tranen zijn voor de binnenkamer”, zegt ds. Blok (82), en voor de Heere. „Maar het emeritaat is me wel tot grote droefheid. Mijn krachten worden minder. Vorig jaar heb ik een ingrijpende longontsteking gehad, waardoor ik zes weken weinig kon doen. Het afgelopen jaar heb ik een stervend leven geleid. Mijn gemeente gaat me boven mezelf. Daarom heb ik moeten zeggen: „Heere, ik heb de grens bereikt.””
Sinds november 1986 staat ds. Blok in Kootwijkerbroek. In die tijd groeide de gemeente van 900 tot 1950 zielen. „Nee, dat kwam niet door mij. De gemeente in Barneveld zat overvol. Toen wij een nieuwe kerk gingen bouwen, kwamen al die mensen die niet in Barneveld terechtkonden en die binnen de grenzen van Kootwijkerbroek woonden, naar ons. Ze kwamen echt niet voor mij.”
Kootwijkerbroek is een erg jonge gemeente. Jaarlijks doopt ds. Blok gemiddeld vijftig kinderen. „In die vijftien jaar dat ik hier sta, hebben we 800 geboortes gehad. Er is dus een grote inwendige groei. Ik heb hier meer doopleden dan leden. Momenteel zijn er 370 catechisanten, aan wie ik tot vier jaar geleden zelf catechisatie gaf. Het valt me pijnlijk dat allemaal te moeten loslaten.”
Bijna 44 jaar was ds. Blok predikant. Hij is binnen het verband van de Gereformeerde Gemeenten de oudste nog dienstdoende predikant. „Al die jaren heeft de Heere met veel ruimte de deur van Zijn Woord voor mij geopend. Hij gaf me Zijn hoge goedkeuring over de bediening in mijn ziel te ervaren. Gods gunst is me meer waard dan de gunst van mensen.”
In vele deputaatschappen had de Kootwijkerbroekse predikant zitting. Hij was lid (en enkele jaren eerste voorzitter) van het deputaatschap voor de zending. Hij was secretaris van het curatorium van de Theologische School, secretaris van de Cursus Godsdienstonderwijs (CGO) en enkele jaren lid van de deputaatschappen jeugdzorg, bijbelverspreiding en bijzondere noden. „In het begin waren we met slechts negentien predikanten. Je zat dus al gauw overal in. Terugziende denk ik nu ook wel eens: Is dit of dat nog een taak van de zichtbare kerk?”
Velen veronderstelden dat ds. Blok wel terug zou keren naar Dirksland, zijn eerste gemeente. „Maar ik voel me te veel aan de Veluwe en aan de classis Barneveld verbonden om terug te gaan naar Dirksland.”
In Lunteren heeft de predikant nu, samen met zijn dochter, een seniorenwoning gehuurd. „Kerkelijk blijf ik bij Kootwijkerbroek behoren, maar ik wil bewust niet in het dorp blijven wonen. Als er een nieuwe predikant komt, moet die man niet voortdurend geconfronteerd worden met de oude predikant. Laat mij maar in Lunteren wonen, dan houden we de zaken zuiver.”
Job stierf, oud, en der dagen zat. „Dat mag ik zo niet zeggen”, zegt ds. Blok. „Wel zeg ik het Paulus na, dat als ik alleen in dit leven op Christus was hopende, ik dan de ellendigste van alle mensen was. De dood is de koning der verschrikking, dat is zeker waar, maar soms heb ik er toch ook betrekking op. Als de Heere de dood ontmaskert, is de schrik eruit weg. Er is vaak meer een uitzien dan een opzien. In dat opzicht kijk ik soms liever vooruit dan terug. Want je komt wel aan de weet dat je hele leven één grote aanklacht tegen God is geweest. Ik ellendig mens. En toch: Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere. Verder heb ik nooit kunnen komen. De kerk eindigt in een hoopje scherven. We eindigen als een verliezer, om te ontdekken dat de winst aan de andere kant ligt. Laten we over mijn donkerheid maar niet praten, dat is iets voor mijn eigen leven.”
Met heimwee denkt de predikant terug aan het gezelschapsleven op Flakkee. „In Dirksland was ik consulent van alle negen gemeenten op het eiland. En als je zondags ergens preekte, dan ging je daar zaterdags heen en kwam je op maandag terug. ’s Avonds was er meestal wel ergens gezelschap. De huizen zaten wel eens vol. Dan zaten ze in de gang, in de keuken, op de trap. Kinderen Gods die mochten spreken. Anderen die kwamen om te luisteren. Ik hoor nu wel eens dat er ongunstig over het gezelschapsleven wordt gesproken, maar, vergun me, die mensen weten niet eens wat een echt gezelschap is. Op Flakkee waren de gezelschappen altijd gebonden aan het Woord, altijd verbonden met de prediking. Ze stonden het kerkelijk leven nooit in de weg. Het waren niet zomaar losse groepjes, maar mensen die vanuit de Woordbediening met elkaar spraken over de gangen van Gods Kerk. Die gezelschappen domineerden niet, maar reguleerden wel. Daar zat Gods Kerk bij elkaar, soms tot in de kleine uurtjes. En daar geven ze vandaag op af.”
Je werd op Flakkee als jong predikant gedragen, zegt ds. Blok. „Dirksland was een rijke leerschool. Daar liepen ze met een jonge dominee te sjóúwen. Ze hebben me daar de kansel wel opgebeden. Dát tere leven zijn we kwijt. Dat doet me pijn. Ik hoor wel eens dat de leiding Gods, die Hij houdt met Zijn kinderen, wordt afgedaan als taal voor oude mannetjes. Dat verdriet me. En dan denk ik: O, wat zijn we toch ver weg.”
Ondanks de groei in Kootwijkerbroek, heeft ds. Blok ook de neergang van de kerk in Nederland meegemaakt. „Er is veel formalisme. Veel beschouwing. We hebben vorige week veel kunnen lezen over de watersnood. En de meeste artikelen waren geschreven door mensen die nooit één golf water hebben zien spoelen. Ze hebben eróver geschreven, zonder de beleving ervan te kennen. Dat is nu beschouwing. In het geestelijke is dat een dodelijke ontwikkeling. Ik denk wel eens: Weet men nog hoe een kind van God eruitziet?”
Kun je dat zíén? „Wat zie je dan? Ootmoed. Nederigheid. Eenvoudigheid. Dat zijn mensen die, net als de verloren zoon, tot zichzelf zijn gekomen. Zulke mensen zijn voorheen dus nooit eerlijk met zichzelf omgegaan. Als een vader tot God bekeerd wordt, dan merkt een kind dat: Hé, vader bidt anders; vader leest anders.”
Zijn de preken van ds. Blok veranderd in de afgelopen 44 jaar? „In het begin preek je erg gunnend. Want je gunt de zaligheid aan iedereen. Later, als je je mensen leert kennen, word je wat voorzichtiger, niet qua inhoud, maar qua toon.”
De mooiste Psalm? „Psalm 3 vers 2. „Maar, trouwe God, Gij zijt het schild, dat Mij bevrijdt.” Dat is me tot troost geweest. Op Hem vest ik het oog.”