Economie

„Na één jaar crisis nu de politiek aan zet”

Banken vielen om en kwamen noodgedwongen in overheidshanden. Financiële kopstukken werden ontmaskerd als graaiers en als zondebokken de laan uitgestuurd. Gloort het herstel, een jaar na het uitbarsten van de financiële crisis? Filosoof dr. G. J. Buijs: „De politiek moet mensen leren spreken in een nieuwe taal.”

Van onze verslaggever
14 September 2009 12:05Gewijzigd op 14 November 2020 08:39

Het einde van de crisis is nog niet in zicht, waarschuwt Buijs, verbonden aan de faculteit der wijsbegeerte, politieke en sociale filosofie van de Vrije Universiteit in Amsterdam. De filosoof tikt op een ochtendkrant die vaststelt dat in diverse werelddelen, zoals in de Verenigde Staten, nog steeds banken omvallen of met veel kunst- en vliegwerk moeten worden gestut.Van her en der begint de boodschap te klinken dat we het hebben gehad, dat het eind van de crisis in zicht is. Buijs: „Ik sluit het niet uit, maar het boek kan nog niet dicht.”

Het omvallen van investeringsbank Lehman Brothers, morgen exact een jaar geleden, wordt algemeen gezien als het moment waarop de crisis in alle hevigheid losbarstte. Welke taferelen de bank naar de ondergang voerden, is in grote lijnen bekend. Onder leiding van topman Richard Fuld legde de bank zich toe op riskante vormen van kredietverstrekking aan onder anderen armlastige particulieren. Het zicht op de houdbaarheid ervan raakte versluierd, doordat de handel over tal van tussenpersonen was verspreid.

Geruchten over enorme verliezen veroorzaakten een run op het toch al drastisch geslonken vermogen. Kort daarop bleek de bank een reus op lemen voeten en was de ondergang een feit.

Hoe Fuld opereerde, staat beschreven in de memoires van ex vicepresident McDonald van de bank die binnenkort verschijnen. „Fascinerende, onthullende lectuur”, zegt Buijs, met een verwijzing naar een voorbeschouwing op het boek, afgelopen week in opinieblad Vrij Nederland. „De man gedroeg zich als een zonnekoning, had een eigen lift die hem zonder tussenstops naar de directiekamer op de 31e etage voerde. Daar werd het ene na het andere riskante plan gesmeed.”

Maar pas op, waarschuwt Buijs, „een verziekte managementcultuur, zoals Fuld die in zijn bank introduceerde, heeft tal van dienstverlenende organisaties in zijn greep gekregen. Zorginstellingen, scholen, woningcorporaties. Ook in Nederland.”

Buijs verwijst naar Philadelphia, de in zwaar weer geraakte instelling voor gehandicaptenzorg uit Nunspeet. Deze organisatie kwam in financiële problemen toen het management de zorg de zorg liet en zijn energie ging steken in een tijd- en kostenverslindende zoektocht naar monumentale panden van waaruit een nieuwe cliëntèle kon worden bediend.

Buijs: „Ik wil niet bij één casus blijven hangen, maar inzetten op een managementcultuur waarin meetbare prestaties de boventoon voeren, is vragen om problemen. Op de werkvloer gaat een houding ontstaan van: Als het om graaien gaat, doe ik het ook maar. Mijn vakmanschap doet er kennelijk niet toe.”

Wat Buijs betreft, is dat de les van een jaar kredietcrisis. „We moeten inzien dat zo’n management nieuwe stijl niet werkt. Niet in het onderwijs en niet in de zorg. Als het onder de douche zetten van een oudere in de jaren vijftig tien minuten kostte, kost het dat nu nog steeds. Tenzij je het slechter doet.”

Of het tij nog valt te keren, is de vraag. Buijs is gematigd positief. „Veel professionals, zoals zorgverleners en docenten, zijn gefrustreerd door wat er jarenlang op de werkvloer gebeurde en zoeken naar wegen om het publieke ethos te herstellen. Rondom dat streven moeten coalities worden gesmeed. De politiek moet daarbij het voortouw nemen en toegeven dat dienstverlenende organisaties te vlot de markt zijn opgejaagd met de afrekencultuur die daarbij hoort.

Het huidige kabinet heeft belangrijke stappen gezet om die koers terug te draaien. Het is tijd voor een volgende stap. Dienstverleners moeten weer trots kunnen zijn op hun werk, leren om in een nieuwe taal over hun prestaties te spreken. Alleen op die manier voorkomen we dat de maatschappelijke onvrede zich een weg baant richting Wilders en de zijnen. Die tendens brengt de malaise alleen maar in verband met er nauwelijks toedoende oorzaken, zoals de islam.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer