Opinie

Traditiegeloof bezwijkt onder druk

”Dat moet ik van mijn geloof”. Met de titel van dit vorig jaar verschenen boek raakt prof. dr. H. Kuitert een gevoelige snaar. Als bodyguard van de seculiere cultuur waarschuwt hij voor de gevaarlijke invloed van godsdienst op de samenleving. Terug in je hok met dat geloof; dat is de boodschap die de seculiere missionarissen aan de samenleving opdringen.

Dr. H. van den Belt
11 September 2009 20:08Gewijzigd op 14 November 2020 08:39
Apologetiek is geen hobby voor theologen, maar wezenlijk onderdeel van de christelijke opvoeding. Foto: de Areopagus, bij Athene, waar Paulus zich moest verantwoorden. - Foto RD, Anton Dommerholt
Apologetiek is geen hobby voor theologen, maar wezenlijk onderdeel van de christelijke opvoeding. Foto: de Areopagus, bij Athene, waar Paulus zich moest verantwoorden. - Foto RD, Anton Dommerholt

Kuiterts publicatie is slechts een van de signalen dat orthodoxe christenen steeds meer in de verdediging gedrongen worden. Minister Rouvoet opent een internationaal gezinscongres en linkse politici dwingen hem afstand te nemen van de exclusiviteit van het traditionele gezin. De SP vindt dat reformatorische scholen integratie belemmeren. Christenen houden de verruiming van de koopzondagen tegen en dat is intolerant, meldt een opinieartikel in NRC Handelsblad. Zomaar drie willekeurige voorbeelden van maatschappelijke druk.Christenen worden door de samenleving uitgedaagd en opgeroepen tot verantwoording van hun geloof. Ze moeten zich echter niet laten intimideren, want valse schaamte is een groot gevaar.

Christenen weten ook dat ze in een geestelijke strijd betrokken zijn en dat ze altijd onder druk staan. Een van de trucs van de satan is intimidatie. Zoals een leeuw brult om zijn prooi te verlammen, zo probeert satan christenen passief te maken.

De wetenschap dat elders christenen lijden om hun geloof maakt bescheiden in het spreken over verdrukking. Toch zijn ook spot en hoon intimiderend.

Alles wijst er op dat de druk zal toenemen. Voorbereiding is een zaak van de hoogste urgentie.

God regeert

In de confrontatie met een vijandige wereld is het besef dat God regeert cruciaal. De Heere Jezus heeft Zijn discipelen geleerd te bidden om verlossing uit de macht van de boze. Als de grote Generaal kent Hij de zwakheid van Zijn grondtroepen. Hij heeft beloofd hen te voorzien van een Advocaat, die hen bijstaat. Zij hoeven niet van tevoren te bedenken wat ze moeten zeggen, want het zal hen „in die ure gegeven worden” (Markus 13:11). Dat is geen excuus voor luie predikanten, maar een belofte in tijden van druk.

Het is een heilige kunst om steeds te leven in het besef dat God regeert. Innerlijke zwakheid en angstvalligheid zijn het gevolg als dit besef taant. Een christen moet als het ware steeds ‘online’ blijven; hij mag de verbinding met het commandocentrum niet verbreken.

Het vertrouwen op de leiding van de Heilige Geest is ook belangrijk om te weten wanneer je zwijgen moet. Spreken is niet altijd wijs en zwijgen niet altijd laf. Soms kun je beter getuigen zonder woorden. Calvijn schrijft dat de gelovigen niet overal, altijd, en bij iedereen alles moeten zeggen. God maakt hen door Zijn Geest duidelijk wanneer en bij wie dat nuttig is en hoe ver zij moeten gaan.

Waakzaamheid

Antwoorden instuderen hoeft niet, maar het is wel van belang om te weten welke vragen er gesteld kunnen worden. Als een jongere bij de politie solliciteert, is een van de vragen: Wat vind jij van homo’s? Orthodoxe christenen hebben de kwade reuk van discriminatie. Wie op de vraag voorbereid is, raakt niet in verlegenheid of paniek. Alle mensen zijn gelijk, ongeacht hun ras, sekse of geaardheid. Discriminatie is niet aan de orde. Maar een christen gelooft ook dat God als Schepper een seksuele relatie bestemd heeft voor het huwelijk tussen een man en een vrouw.

Wie bij een grootwinkelbedrijf werkt kan vrijstelling bedingen voor het werken op zondag, maar de druk van collega’s kan toch groot zijn. Dan is het verleidelijk om toe te geven, al was het maar om de indruk te vermijden dat anderen het vervelende werk moeten opknappen. Een werknemer bij een doe-het-zelfconcern gaf zich als vrijwilliger op voor alle andere feestdagen, om zo te laten zien dat de zondagsrust een principekwestie was. Zo’n offer dwingt respect af.

Vluchten is geen optie. De geestelijke wapenrusting kent geen rugdekking, zoals John Bunyan treffend schildert bij de strijd tussen christen en Apollyon. Meer dan ooit is daarom toerusting nodig voor de confrontatie met de kritische vragen die de wereld in deze tijd stelt.

Apologetiek, de verdediging en verantwoording van het christelijke geloof, is geen hobby voor theologen, maar een wezenlijk onderdeel van de christelijke opvoeding. Het is zwak als de kerken sterker zijn in het bestrijden van elkaar dan in het gezamenlijk belijden van het christelijke geloof.

Traditie

Die titel van Kuitert –”Dat moet ik van mijn geloof”– is typerend voor de reactie van veel christenen die op hun levenswandel worden bevraagd. Ze beroepen zich op de traditie met uitdrukkingen als: dat zijn wij zo gewend; dat doen wij niet in onze kerk; dat moet van mijn geloof.

Traditie is iets gaafs; iets om te bewaren en om te koesteren. Maar zij houdt geen stand als verantwoording van het geloof. Het geloof dat daarop is gebaseerd, bezwijkt onder de maatschappelijke druk omdat het geen fundament heeft. Daarom is kennis zo belangrijk.

Tegenover dode orthodoxie is alle nadruk komen te liggen op de persoonlijke doorleving van het geloof. Die is onmisbaar voor het christenleven en ook voor het getuigenis. Als een getuigenis niet authentiek en doorleefd is, zal het niemand raken. Maar dat kan gemakkelijk leiden tot een terugtrekkende beweging’: „Ja, het is nu eenmaal een gelóóf.” Alsof het niet waar zou zijn als niemand het gelooft. „Ik geloof dat de Bijbel waar is, omdat mijn hart zegt dat dit zo is”, zei de piëtist Nicolaus Ludwig von Zinzendorf. Helaas zegt het hart ook wel eens iets onzinnigs. Als fundament voor de waarheid is het een wankele basis.

In een postmoderne tijd waarin elke waarheid gerelativeerd wordt, is het belangrijker om te benadrukken dat een waar geloof geen blind geloof is. Het is geen sprong van de hoge duikplank, geen blinde overgave. Geloven is kennen en vertrouwen; God zo kennen dat je op Hem vertrouwt en met Hem leeft. Het verstand wordt daarbij niet uitgeschakeld, maar aangeschakeld, verlicht door de Geest.

Cultuur

De manier waarop het geloof verdedigd wordt, is sterk afhankelijk van de context. In de Vroege Kerk hebben de apologeten met een zekere fierheid verwijten aan het christelijke geloof weerlegd. Tegenover de beschuldiging dat het om een nieuwigheid ging, stelden zij de continuïteit met het Oude Testament, en met de wijsheid van de heidense filosofen.

In de scholastiek van de middeleeuwen zijn er boeiende godsbewijzen geformuleerd. Wie steeds maar terugvraagt, komt tot de conclusie dat er Iets of Iemand moet zijn die de oorzaak is van alles wat zich beweegt en leeft. God is de onbewogen Beweger, Die het eerste dominosteentje omgooit. De vraag rijst dan wel of die God Dezelfde is als de Verbondsgod van Abraham, Izak en Jakob.

De christenfilosoof en wiskundige Blaise Pascal was huiverig voor de god van de filosofen. Toch voerde hij ook argumenten aan ter verantwoording van het geloof. Hij stelt het zelfs voor als een weddenschap. Of God bestaat, of Hij bestaat niet. Als je niet gelooft dat Hij er is en je vergist je, zijn de consequenties desastreus. Als je wel gelooft dat Hij er is en je vergist je, dan merk je daar niets van. Alleen al vanwege de consequenties is het verstandig en dus redelijk om te geloven dat God bestaat.

Bewijzen die vroeger plausibel waren, doen het nu niet meer zo goed. Neem het ontologisch godsbewijs. God is het meest volmaakte dat gedacht kan worden. Als God alleen maar een gedachte is, en niet werkelijk bestaat, dan is Hij minder volmaakt dan wanneer Hij en gedacht wordt en bestaat. Om het meest volmaakte te zijn, moet God dus wel bestaan. Moderne mensen voelen aan dat hier iets wringt. Je kunt niet zomaar een sprong maken van het denken naar het zijn. Toch hebben christenen eeuwenlang dit godsbewijs heel overtuigend gevonden. Pas na de verlichting wordt het lastig.

Apologetiek moet rekening houden met de cultuur. Iedere tijd kent andere vragen. Het is niet goed om traditionele antwoorden te kopiëren. De inhoud van het geloof verandert niet. Apologetiek is de verdediging van de kernwaarheden van het christendom, samengevat in de twaalf artikelen. De verantwoording van het geloof moet echter steeds opnieuw doordacht worden. De soldaten van het leger des heils mogen nooit op hun lauweren rusten. De fronten verschuiven, de strijd gaat door en wie niet waakt, verliest.

Sluitend bewijs

Maar weinig mensen zijn het Koninkrijk van God binnen gegaan op grond van redelijke argumenten. Een optimistische apologetiek, gepresenteerd als sluitend bewijs voor het geloof, verraadt een te optimistische visie op het menselijke verstand. Er moeten ook andere weerstanden worden overwonnen dan rationele. De grootste weerstand zit in de wil die niet wil wat God wil.

De ongelovige heeft altijd een verborgen belang bij zijn ongeloof. De verantwoording van het christelijke geloof spitst zich toe in de ontmaskering van het ongeloof. Daarom is het zo belangrijk om dicht bij de kern te blijven.

Uiteindelijk zijn er maar twee wegen. Een leven zonder God is een leven zonder hoop; er is geen perspectief. Als er niemand is aan wie mensen verantwoording schuldig zijn, dan is er ook geen reden om het goede te kiezen en het kwade te laten. Het verwerpen van God en het geloof leidt tot een ondergraving van de ethiek. Goed en kwaad zijn niet meer te onderscheiden. Als God er niet is, is alles geoorloofd.

De kern van het christenleven is de hoop op God; het besef dat het leven niet doelloos rondcirkelt in het eeuwige niets, maar dat het een oorsprong heeft en dus ook een doel. Juist in donkere tijden van beproeving en zorg komt dat aan het licht. Als een christen leeft in de hoop op God, ondanks alle aanvechting, blijft dat niet onopgemerkt. Dat leven roept vragen op: Waar haal je de kracht vandaan om zo op God te vertrouwen?

Houding

De wereld is allergisch voor christenen die het altijd beter weten en zich beter vinden dan anderen. Die karikatuur is zomaar weer bevestigd. Alleen als de zelfverloochenende liefde de toon zet, kunnen argumenten verder reiken dan het hoofd. Ignatius schrijft aan de Efeziërs: „Bid voortdurend voor de anderen. Er is immers hoop voor hen op bekering zodat zij bij God kunnen komen. (…) Wees zachtmoedig tegenover hun toorn, nederig tegenover hun grootspraak, stel uw gebed tegenover hun lasterpraat, wees onwrikbaar in het geloof tegenover hun dwaalleer, wees rustig tegenover hun woede en doe geen pogingen hen na te doen.”

Een van de apostelen roept de christenen ertoe op niet bang te zijn, maar God de Heere te heiligen in hun harten, om te leven in het besef dat God regeert, om altijd waakzaam te blijven en bereid te zijn tot verantwoording en rekenschap –weet wat je moet zeggen– om te blijven bij de kern, de hoop, die in hen is en om dat te doen met zachtmoedigheid en vrees, met de houding van de Heere Jezus.

Dat schrijft de apostel die weet hoe bitter valse schaamte is.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer