Een „hoopvolle” bijeenkomst in Harderwijk
In Harderwijk heeft donderdag de eerste bijeenkomst plaatsgehad van de reeks ”De kerk naar buiten” van de Protestantse Kerk in Nederland. Ds. J. P. van Ark, leider van het „missionair team”, vond de bijeenkomst „hoopvol.”
De ontmoeting in Harderwijk was de eerste in een reeks van ongeveer tachtig, waarbij het missionaire team het hele land doorgaat en alle classes bezoekt. Het is de bedoeling, zo zei ds. Van Ark, om voor de zomer van 2010 in totaal 2100 (wijk)gemeenten en 2700 predikanten te bereiken.Gistermiddag had de start plaats met een bijeenkomst waaraan 25 predikanten deelnamen. Zij kregen een map met dertig „kansrijke modellen voor de missionaire gemeente” en er was discussie over missionaire activiteiten.
Tegelijk ging een website met de modellen online. Deze modellen zijn geschreven door Nynke Dijkstra-Algra, lid van het missionaire team, die gisteren ook een bijdrage leverde. Ze stelde dat de modellen niet achter een bureau zijn bedacht maar functioneren in de praktijk. „Het uitgangspunt is de kracht van de plaatselijke gemeente.”
’s Avonds waren „missionaire gemeenteleden” welkom in De Wheme, het gebouw naast de Grote Kerk van Harderwijk. Vanwege de grote belangstelling besloot de organisatie echter uit te wijken naar de kerk. Ds. Van Ark sprak van een „hoopvolle start. De mensen zijn eraan toe. Ze hebben honger naar materiaal. Er is missionair elan.”
Harde klap
De predikant gaf aan dat gemeenten een zorgvuldige keuze dienen te maken voor een bepaald model en dat niet te snel moeten doen. Ds. Van Ark: „Je kunt niet zomaar ergens beginnen, eerst is een intern gesprek nodig.” Hij hoopt op tweerichtingsverkeer met predikanten en gemeenteleden.
In een film kwamen vier deskundigen en een tiental gemeenteleden uit de protestantse gemeente van Nigtevegt aan het woord. De ondertoon was dat gemeenteleden elan moeten hebben om mensen te benaderen die „de deur naar de kerk zo hard hebben dichtgegooid dat we de klap nog horen” of die „zo stilletjes zijn weggegaan dat we zelfs hun naam vergeten zijn”, en nog vele anderen.
Ds. Van Ark raadde de aanwezigen aan om in de plaatselijke gemeente eerst de film te vertonen, om daarna het gesprek met een paar gerichte vragen op gang te brengen. Hij zei dat „er een verlegenheid ontstaan lijkt te zijn om ”het verhaal” te vertellen. Maar het is een kerntaak voor de kerk om het verhaal door te geven aan hen die er niet van weten.”
Ds. Van Ark beklemtoonde dat het niet de bedoeling is dat de mensen meer activiteiten gaan doen, maar dat ze dingen op een andere manier gaan doen. Om het missionaire werk goed te organiseren, zou de map met modellen zijn nut doen.
Hij vindt de verandering van het woord ”evangelisatie” naar ”missionair” opvallend. Tijdens een bijeenkomst met rooms-katholieke bisschoppen bleek dat zij het hadden over evangelisatie. Zij vonden het woord missionair oubollig, terwijl de protestanten juist het woord evangelisatie gedateerd vonden. „Missionair is een mooi woord, omdat daarin iets zit van het uitdragen van een missie.”
Ook ds. D. Ph. C. Looijen, directeur van de IZB, de vereniging voor zending in Nederland, leverde een bijdrage tijdens de bijeenkomst. De IZB zal aan veertig bijeenkomsten meewerken. IZB en Protestantse Kerk hebben besloten nauwer samen te werken op missionair gebied.
Dertig modellen
De deelnemers aan de bijeenkomst kregen een map met dertig „kansrijke modellen” voor „missionair gemeente-zijn.” Onder andere: de gastvrije gemeente, de bezielende gemeente, de gemeente aan de Bron en de gemeente met hart voor communicatie. Anderssoortige gemeenten zijn de gemeente als klooster, de gemeente met hart voor sport, de gemeente met hart voor jongeren en de gemeente met een pioniersplek. Voor gemeenten die het nog niet zo precies weten, zijn er de reflecterende gemeente en de gluren-bij-de-buren gemeente. De gedachte achter deze veelheid is dat er niet één bepaalde soort missionaire gemeente is.