Gewetensgoederen zijn en blijven onbetaalbaar
Er wordt in de economie van alles gemaakt en voortgebracht. Van een pak melk of een pot pindakaas tot een taxiritje of een beurt bij de kapper. Gemakshalve spreken we dan van goederen en diensten. Lang hebben economen eraan getwijfeld of de diensten wel bij het economisch verkeer hoorden. Een nieuwe jas, dat is iets, dat kun je tenslotte vasthouden. Maar een dienst, een taxiritje bijvoorbeeld, is eigenlijk zo weer voorbij: het ‘verdampt’ waar je bij staat. Het heeft de economen wat strijd gekost, maar de diensten doen echt mee.
Behalve de strijd over het economische karakter van de diensten, is er ook een debat gevoerd over het private dan wel publieke karakter van goederen en diensten. Private goederen en diensten, die kun je via de markt verhandelen. Voor de publieke goederen geldt dat de overheid een handje moet helpen. Schone lucht is zo’n publiek goed. Een ander voorbeeld is rechtspraak of een mooi landschap. Hoewel er grensgevallen blijven (zoals basisonderwijs, gezondheidszorg of infrastructuur), is toch ook over dit onderscheid in de loop van de tijd helderheid gekomen. Er zijn in de economische theorie twee criteria (uitsluitbaarheid en rivaliteit) die je op elk goed of elke dienst los kunt laten en dan wordt vanzelf duidelijk of het privaat dan wel publiek is, of misschien van allebei een beetje.Wie dacht dat daarmee de economendiscussies over goederen en diensten voor eens en voorgoed is opgelost, komt bedrogen uit. Een aantal jaren geleden introduceerde de Amerikaanse econoom Freeman namelijk een nieuw begrip: gewetensgoederen.
Wat Freeman bedoelt is dat als mensen dat wordt gevraagd, ze zich in bepaalde situaties moreel verplicht voelen iets te gaan doen. Vrijwillig en zonder vergoeding te claimen verrichten ze een taak. Denk maar aan de bestuursfunctie bij de basisschool, de ouderling in de kerk, de penningmeester bij het zangkoor, de trainer bij het jeugdelftal, de vrijwilligers in het verzorgingshuis.
Ik denk dat dit verschijnsel belangrijk genoeg is om er een apart begrip aan te wijden. In de wereld van de economie draait alles om geld en gaat niets voor niets. Kennelijk trekt een aantal mensen zich daar soms niets van aan en doen ze toch bepaalde dingen, ook al worden ze er geen cent wijzer van. En het gaat niet om kleine aantallen, ook al zijn er forse verschillen tussen landen. Bovenaan in de wereld staan de Zweden. Bijna 60 procent van de mensen is daar, volgens de European Values Survey van enige jaren geleden, actief in vrijwilligers werk. Nederland staat derde op de ranglijst met bijna 50 procent. Frankrijk en Italië zitten rond het Europese gemiddelde van circa 30 procent. Dat Europese gemiddelde is vergelijkbaar met dat van de Verenigde Staten, dat al jaren ook rond de 30 procent schommelt. Rusland en Turkije bungelen onderaan.
Verborgen
Maar waarom doen mensen zoiets? De arbeidsmarkttheorie kan dit verschijnsel niet goed verklaren. Daarom ging onlangs een drietal Oostenrijkse economen op zoek of er toch niet sprake was van een ‘verborgen beloning’, want voor niets komt immers alleen de zon op. Zij dachten aan twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is dat mensen altruïstisch zijn en ervan genieten als ze zien dat ze andere mensen kunnen helpen en hen een beetje gelukkiger kunnen maken. Maar ze vragen zich af of dergelijke barmhartige Samaritanen wel écht bestaan. De andere mogelijkheid is dat mensen vrijwilligerswerk als een investering zien. Ze doen dan bepaalde activiteiten en zetten die later op hun cv of in hun sollicitatiebrief. Daarmee proberen ze dan goede sier te maken en eerder te worden aangenomen, of anderszins een betere baan met hogere beloning te krijgen. Met andere woorden: dit vrijwilligerswerk wordt weliswaar niet op het moment zelf, maar later beloond.
Uit hun onderzoek, waaraan meer dan 2500 mensen meededen, vonden de Oostenrijkse economen dat mensen die getrouwd zijn minder actief zijn in vrijwilligerswerk dan alleengaanden. Ook zouden vrouwen minder vrijwilligerswerk doen dan mannen. Dat laat zich misschien gedeeltelijk verklaren uit de zorg voor het gezin waarin vrouwen toch vaak de sleutelrol spelen. Ik denk dat als de informele hulpverlening op een goede wijze zou zijn meegenomen vrouwen veel hoger zouden zijn uitgekomen. Opvoeding speelt overigens ook een rol: jongelui die vroeger actief zijn geweest op clubs blijken later eerder geneigd om vrijwilligersactiviteiten te gaan doen. Maar mensen doen vrijwilligerswerk, volgens de economen, vooral als investering om er zelf in de toekomst beter van te worden.
Liefde
De barmhartige Samaritaan bestaat dus niet… ? In de economische theorie is er kennelijk weinig ruimte voor. Ik weiger echter voorlopig om die conclusie te accepteren. Er is gelukkig veel handelen, niet uit koele berekening, maar uit betrokkenheid en gevende liefde.
En dat ‘handelen om niet’ is belangrijk. Veel mensen voelen dat aan en zetten zich belangeloos en vaak met grote trouw in. Het gaat daarin meer om roeping dan om rekening. Blijven handelen pro Deo dus!
De auteur is universitair docent aan Wageningen Universiteit. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.